Je gewezen lievelingsband Bloc Party is terug met een nieuwe line-up én een nieuw liedje. Kunnen Kele en co op ‘The love within’ het niveau van weleer weer halen? Vier recensenten luisterden met een kritisch oor naar de eerste single van de Britten hun vijfde plaat en penden hieronder hun bedenkingen neer.
Thomas Konings: Ooit blonk Bloc Party uit in urgentie. De sound klonk toen heerlijk strak, belangrijk en ambitieus; en Kele was een frontman die met een tegelijk iconische en aanwezige strot een heerlijk destructief accent wist te plaatsen. Tegenwoordig blijft er nog maar bitter weinig van die self-made relevantie over: op ‘The love within’ lijkt de drang om de bloc party aan de gang te houden groter dan de drang om ook echt iets te betekenen. Het synthriedeltje kan moeilijk ongeïnspireerder, vermoeider en platter, de gitaren klinken minder gevaarlijk dan een goudvis en de vocals van Okereke missen ook maar enige vorm van slagkracht. Het refrein is zo fucking afgeborsteld en wanneer een instrumentaal stukje losbreekt na slagzin “Let the love consume us” word ik vooral verteerd door de aanstootgevende simpelheid en het ondoeltreffende repetitieve karakter. En dat verschrikkelijk luie einde maakt me zo mogelijk nog bozer. Je krijgt zelfs niet eens de indruk dat het viertal nog moeite doet om een laatste keer te chargeren. Stop de waanzin alsjeblief snel, voor het opzienbarend slecht materiaal van het heden de herinneringen aan het zinkende verleden doet vertroebelen. – 1/5
Daan Leber: Bloc Party is voor mij een reliek uit het verleden. De laatste keer dat ik naar ze luisterde was toen de dieren nog spraken en ik niet doorhad dat er naast singles (‘Banquet’!) ook albums bestonden. Los van elke context weet ik ‘The love within’ wel te pruimen. Een opbeurend beatje met vrolijke synths erover doet het noch goed noch slecht, waardoor het gevoel ontstaat dat ik naar een beginnend bandje aan het luisteren ben. Groot is dan ook mijn verbazing dat het in feite om Bloc Party gaat. Van een groep met zo’n reputatie verwacht je toch meer dan dit. Zo is het nummer vooral goed voor een opstoot van nostalgie naar de tijd waarin Latijnse woordjes leren het grootste euvel in het leven was, en Kele Okereke zijn geluid niet perse wilde opdringen aan de rest van de bandleden. – 2/5
Matthias Desmet: ‘Banquet’ wordt kapot gedraaid en ‘Silent Alarm’ eensgezind tot klassieker verheven. Bloc Party zit ongenaakbaar op een troon van hipheid. Dat was 2005. Tien jaar na de hype is Bloc Party niet alleen de weg kwijt, ze lijken met deze nieuwe single definitief de gracht ingereden. Dat na het vertrek van drummer Matt Tong en bassist Gordon Moakes niet het slagwerk maar vooral de gitaren verdwenen zijn, hoeft op zich geen euvel te zijn, dat Bloc Party hier (met een brave kloon van ‘Ratchet’) een wel heel flauwe en inspiratieloze poging doet een extatische dansplaat af te leveren, wel. Alles op Kele z’n laatste soloworp was zoveel snediger. De band die ooit onweerstaanbaar cutting edge was, lijkt nu op achtervolgen aangewezen. De blitse sportwagen is nog geen roestig wrak, maar vele blutsen ontsieren al weelderig de ooit zo glimmende carrosserie. Een nieuw gps aanschaffen zal broodnodig zijn om verdere schade te vermijden en terug de weg richting hipheid in te slaan. – 1,5/5
Mattias Goossens: Interne veranderingen hoeven geen dooddoener te zijn binnen groepen, maar zijn dat wel wanneer net de muzikanten die hun stempel op het groepsgeluid drukken de benen nemen. Dat lijkt het geval te zijn bij Bloc Party. Afgaande op de nieuwe single lijken te Britten volop in te zetten op ‘nieuw geluid’ en ‘experiment’. Een nobele zaak, al is het jammer dat het klinkt alsof Kele Okereke voor het eerst de pitchregelaar ontdekt. Noem me gerust conservatief, maar het gemis van drummer Matt Tong en bassist Gordon Moakes is wel erg opvallend in deze electronicapastiche. Geen idee wie hier op zat te wachten. – 1/5