“Minder is meer” toonde Vloedt in het half uur dat hij voor Uncle Wellington mocht vullen in Trefpunt. Sam David stond helemaal alleen op de planken en maakte zo misschien wel een diepere indruk dan het vijftal van het hoofdprogramma.
Wie de Oostendenaar drie jaar geleden aan het werk zag, kende hem als een akoestische minimalist met innemende teksten. Aan dat stramien hield hij zich in opener ‘Stad-dier’, om ons daarna weg te spoelen met spoken word en elektronische geluidspanorama’s die het geheel een bescheiden postrock-toets gaven. Dat kreeg hij voor elkaar zonder ook maar iets aan eigenheid in te boeten. Nadat Sam met zijn controlebakje, dat iets weg had van een playstation console, de soundscapes in goede banen reed, greep de woordkunstenaar terug naar de gitaar in ‘Hoe ‘t gaat’. Met die afsluiter dreef Vloedt ons ver weg van de kust met “Jij blijft mijn metafoor voor die tijd toen ik dacht van hier dans ik voor”. Ook Sam wou niet dat die bloedmooie zin vlug vergeten werd en liet het publiek zachtjes meezingen.
De intimiteit van Vloedt zou je kunnen vergelijken met Stoomboot of Brent Beukelaer, al beweegt Vloedt te veel om in een krap kleinkunstjasje te passen. Naast abstracte teksten en zwevende soundscapesspelletjes gaf hij ook zachtjes maatschappijkritiek. “Terreur fluistert dingen in je oor” klinkt het en Vloedt slaagde erin om die angst zachtjes uit onze oren te verdrijven. Sam David wentelde ons in de deining van zijn gedachten. Hopelijk brengt hij dat alles binnenkort op een plaat uit, variatie en nummers zijn er alvast genoeg.
Met ‘The code’ opende de set van Uncle Wellington. De Gentse band rond Jonas Bruyneel kwam debuutplaat ‘The faster I waltz, the better I jive’ voorstellen. Vloedt’s golven verdampten en maakten plaats voor eigenzinnige vocals die deden denken aan Balthazar. Eenmaal opgewarmd ging de stem van Frie Mechele in ‘Waves’ onvermoeibaar hoogtes en laagtes in. Met behulp van een stemvervormer en exotische vioolmotieven transformeerde ze de Vlaamse Ardennen in Arabische woestijnen. De afstand met Balthazar werd groter en het donkere resultaat maakte veel indruk.
De sfeervolle setting en de warme podiumperformance van de band waren te intiem om de kilte van nummers als ‘Crystal frontier’ en in mindere mate ‘The famished road’ volledig tot hun recht te laten komen. Dat laatste nummer ging met strakke percussie weer wat meer tegen Balthazar aanleunen. In ‘Davoren’ reisde de band wat verder weg van eerdere nummers, met een sombere maar oh zo breekbare uitvoering waar Trefpunt dan weer wel de ideale setting voor was. Het samenspel zat volledig goed en de heerlijke outro van de violiste leidde ons mee op de donderwolken van de band. ‘Davoren’ was oorspronkelijk bedoeld als verborgen track op het album maar is gelukkig niet zo verdoezeld gebleven.
Met Balthazars Filip Tanghe als producer is de vergelijking met de pauzerende grootheid misschien te snel gemaakt. Toch kunnen we niet ontkennen dat voornamelijk Frie’s stem en de nomadische woestijnmotiefjes het geheel een minder gouden ‘Thin walls’ kleur gaven. Hoewel Vloedt een groter unicum in zijn genre vormt, stuurden Uncle Wellingtons donkere maar geruststellende nummers ons tevreden naar huis.