Filip Tyskens bezoekt concertzalen voor de Leuvense cultuursite Club Kultuur en Indiestyle, zaterdag was hij bij Tweedy. Het verslag lees je hieronder, met dank aan Club Kultuur.
Wanneer weet je of je het concert van het jaar gezien hebt? Pas wanneer het jaar gedaan is, zouden velen logischerwijze denken. Nou, daar is dus niks van aan, zo bewees Jeff Tweedy, frontman van het Amerikaanse Wilco gisteren nog maar eens in Het Depot. We weten dat we al naar de periode van de eindejaarslijstjes aan het gaan zijn, maar of we dit optreden nu in februari of in december hadden gezien, het zal met stip op nummer één staan. Tenzij The Beatles nog snel terug bij elkaar zouden komen natuurlijk, dat spreekt…
Voorlopig moesten we het echter stellen met de heer Tweedy, die onder andere danig beïnvloed is geweest door de Fab Four en zo, na een carrière van meer dan vijfentwintig jaar, zélf tot een muzikaal boegbeeld is uitgegroeid. Deze week viert hij trouwens het twintigjarig bestaan van Wilco, de band waarmee hij onbetwistbare klassiekers als ‘Summerteeth’ en ‘Yankee hotel foxtrot’ op de wereld losliet. Op deze tournee moest er echter geen nieuwe van Wilco worden verkocht, maar wel de eerste van Tweedy, het ‘soloproject’ dat de man startte met zijn zoon Spencer.
Het eerste deel van het optreden bestond dan ook uit materiaal uit die eersteling, getiteld ‘Sukierae’. Zoals te verwachten viel had Tweedy een schare professionele muzikanten (waaronder zijn zoon op drums) rond zich verzameld. Samen tilden ze de songs naar een nieuw niveau, want waar ‘Sukierae’ met momenten te weinig dwingend klinkt, werden nummers als ‘Hazel’, ‘Flowering’ en ‘Summer Noon’ live plots die knusse americana-klassiekers die ze potentieel zijn. Ook werd er al eens een vintage Wilco-geluidsuitbarsting gecreëerd, wat het geheel gevaarlijker liet klinken. Hoogtepunten in deze eerste set waren ‘Diamond light’ en ‘Low key’, dat door Tweedy als ‘the hit’ werd omschreven. De man was trouwens in een uiterst spraakzame bui, en zijn sneren naar het Nederlandse publiek van de vorige avond of het sarcastische geplaag van zijn zoon bevestigden wat we altijd al dachten: aan deze man is een hilarische stand-up comedian verloren gegaan.
Na een uurtje was er echter genoeg gelachen, toen Tweedy zijn band van het podium stuurde en alleen de gitaar ter hand nam voor een trip down memory lane. Hij wandelde door zijn rijkgevulde carrière met oude en nieuwe nummers van Wilco (van ‘Passenger side’ tot ‘Born alone’), materiaal van Uncle Tupelo (‘New madrid’) en zelfs het heerlijke ‘Radio king’ van Golden Smog. De man toonde zijn klasse door de ingewikkelde, gelaagde muziek van zijn band moeiteloos te vertalen naar akoestische versies die de aandacht nooit lieten verslappen. Zonder geforceerd te klinken kortte hij songs in, hanteerde hij zijn effectenpedalen of veranderde hij hele akkoordenprogressies, met als resultaat bijvoorbeeld hoogtepunten als ‘Spiders (kidsmoke)’ of ‘A shot in the arm’. Zo ging hij nòg eens een uur door, waarna de band terug mocht komen voor een fijne bisronde (die opzwellende versie van ‘California stars’ nemen ze ons nooit meer af).
Uiteindelijk duurde het concert bijna twee en een half uur, en het moge dan ook duidelijk zijn dat dit een optreden was voor diehardfans, wiens harten een slag oversloegen bij het horen van obscuurder materiaal. Voor sommigen duurde het misschien wat te lang, maar het valt niet te ontkennen dat deze man een uitermate interessant parcours heeft afgelegd, live zelden tot nooit teleurstelt en genoeg prachtsongs op zijn conto heeft staan om als één van de beste hedendaagse Amerikaanse singer-songwriters beschouwd te worden. Of, zoals Tweedy het zelf lacherig zei: “I’ve been a frontman of a band for a long time, I know what I’m doing” en “I’ve written a thousand songs, people”. Wel, voor ons had hij ze allemaal mogen spelen.
Het Depot programmeert volgende week onder andere Novastar, Anne Clark en Emiliana Torrini. Check de volledige kalender.