Hoe beter op een druilerig sombere winteravond de nakende lente anticiperen dan in de excentrieke en de sfeer van vervlogen tijden uitademende rockclub Madame Moustache met een naar de verwachtingen stomend garagepunkoptreden? Dat we niet alleen waren in onze mening bewijst de massale opkomst voor het Californische together PANGEA dat de zaal nagenoeg vol laat lopen.
Ook voorprogramma Dario Mars and the Guillotines brengt behoorlijk wat volk op de been. Het kwartet, bestaande uit een even energieke als klokvaste drummer, twee in een van een rode bloem in het knoopsgat voorzien maatpak uitgedoste, uiterst gedegen snarenplukkers en een flamboyant acterende frontvrouw, grossiert in solide rock met stadionpretenties, en bij dat laatste wringt hem wat ons betreft het schoentje. Hoe degelijk het ook allemaal gebracht wordt, en hoeveel diverse invloeden de band ook weet binnen te smokkelen, als we meer dan eens onwillekeurig aan Golden Earrings ‘Radar love’ worden herinnerd, is de lol er wel vanaf. Net zoals de in de afsluitende twee nummers binnengeweven jams verraadt deze hele liveprestatie eerder vakmanschap dan inspiratie.
Aan dit laatste ontbreekt het together PANGEA dan weer allerminst op hun recentste langspeler ‘Badillac’ waarop de vaart en meezingbaarheid van poppunk in een meeslepend evenwicht worden gebracht door tekstuele intelligentie, genre-overschrijdende muzikaliteit en betekenisvolle songsmederij. De Amerikanen bewijzen dit meteen door zonder al teveel poespas af te trappen met ‘Sick shit’ waarbij frontman William Keegan zich quasi onmiddellijk in het publiek begeeft en het opzwepende ‘Does he really care’. Van meet af aan begeesterd geven de eerste rijen voor het podium er tegen elkaar hotsend, botsend en klotsend uitbundig uiting aan dat alles helemaal snor zit.
Terwijl Erik Jimenez een aanstekelijke dynamiek neerlegt, de the-fashion-police-uitdagende bassist Danny Bengston zich als een primitieveling over het podium begeeft en zelfs een keer (overigens succesvol) de zang opeist, en alles toch duidelijk om Keegan draait, bevindt de voor het livegebeuren opgetrommelde extra gitarist zich wat in de schaduw, zowel qua positionering als qua volume in de totaalsound. De paar keer dat hij wel goed doorkomt, kunnen we echter niet anders dan bewondering opbrengen voor zijn ingenieuze gitaarspel.
‘Why’ en ‘Offer’, de twee absolute pareltjes van songschrijfkunst op ‘Badillac’ laten de toeschouwers ergens halverwege helemaal uit hun dak gaan, en zetten een langgerekte eindspurt in waartijdens de zich uitbreidende moshpit niet tot bedaren komt en de rest van de zaal omgetoverd wordt in een op groovende golven deinende massa. We onthouden onder meer nog overtuigende versies van ‘River’, ‘Depress’ en ‘Snakedog’.
Als enige toegift valt The Dad Horse Experiences ‘Gates of heaven’ hierna voor ons wel wat ongelukkig uit bij wijze van climax. De kadans en zanglijn van de strofe van deze countrygospel laten ons namelijk nogmaals iets te fel aan – jawel – ‘Radar love’ denken. Niettemin maakte de reguliere set ruim voldoende indruk om het zelfs niet over een minieme smet op het blazoen te hebben. Liever onthouden we een overweldigende, tussen garage, punkrock en indie zwevende show van een bezielde band met een resem prima songs onder de arm.
Madame Moustache programmeert binnenkort onder andere Froth (07.03), Useless Eaters (04.04) en Screaming Females (18.04). Een volledige concertkalender, info en tickets vind je hier.