Vroeger stond Kensington in ondergetekende zijn geheugen gegrift als de vervelende band die zo vaak verkeerdelijk met groepen als Foals en Bloc Party vergeleken werd, sinds kort werd dat echter vervangen door de titel “de Nederlanders die twee keer de Ziggo Dome uitverkochten”. Het was met andere woorden hoog tijd om eens poolshoogte te nemen van de indierockers hun huidige staat van kunnen.
Eerst mocht Milo Meskens het matineeconcert in de Ancienne Belgique nog openen. In tegenstelling tot wat De Nieuwe Lichting-hit ‘All these best friends’ deed vermoeden, was ‘s mans set eerder klassiek, met veel mondharmonica en eerder weinig smoelentrekkerij. Een streepje blues werd uit zijn gitaar getoverd, een tekst over het platteland gedeclameerd; alles deed denken aan tijden waarin de jonge artiest nog niet geboren was. Muzikaal gezien ging dat wel snel vervelen, omdat het er allemaal iets te rustig en spanningsloos aan toeging en de jongeman zijn gevoelens slechts zelden door de nummers heen sijpelden. Wat wel opvallend sterk bleek, was de performance. Meskens stond vol vertrouwen op de planken en bracht zowel songs als bindteksten met een toe te juichen flair. Het doet geloven dat de songschrijver zeker kan doorbreken bij een bepaald publiek.
Vervolgens moest Kensington de bühne op. Het Utrechtse viertal stond geprogrammeerd in de AB Club en speelde dus voor een select publiek in een kleine zaal. Waar de jongens op plaat al weids, groots (en inspiratieloos) klinken, werd die afgestompte rocksound live vertaald naar een nog bombastischer en epischer geluid. Concreet betekende dat dus dat de Ancienne Belgique haar bovenverdieping helemaal gevuld werd met de niet zo subtiele klanken van de Nederlanders en ze je bij momenten bijna omverbliezen met grove middelen.
Op hun meest indrukwekkend kon de groep daardoor doen vergeten hoe matig en doordeweeks hun materiaal eigenlijk is. Alle instrumenten pasten dan mooi in het geheel en voornamelijk de zang leek mooi binnen een totaalpakket gekaderd te worden, zonder dat die al te veel aan het gekweel van Kings of Leons Caleb herinnerde. De gitaarlijnen, bij voorkeur speels, lieten verder het publiek op de hoogtepunten haast verdrinken in een geluidsmuur.
Toch bleken er in hun drie platen tellend oeuvre niet genoeg stadionanthems te zitten om een optreden van nog geen anderhalf uur te vullen. Tussen pieken aan het begin en het einde, zakte de show danig in. Frontman Eloi Youssef droeg de songs halverwege grotendeels alleen en irriteerde met semi-gevoelige zang. Verder moesten de meest clichématige publieksspelletjes verhullen dat de muziek op zich wat minder kon boeien. Random roepen, in twee kamp roepen en springen op commando; het passeerde allemaal en deed ons vooral afvragen of de Utrechtenaren met zo’n simpel “vermaak” – geen zorgen, wij bleven met de armen kritisch gekruisd toezien – ook zeventienduizend mensen in één arena kunnen amuseren.
Uiteindelijk slaagde Kensington er dus gedeeltelijk in om hun muziek van meerwaarde te voorzien. Een zaal als de AB Club lijkt intussen wel een kolfje naar de hand van deze beroepsperformers, of grotere zalen hier ook zo makkelijk ingepakt kunnen worden, is echter nog maar de vraag.
In de AB kan je binnenkort nog onder meer naar Ryan Hemsworth (21.02), Viet Cong (23.05) en Unknown Mortal Orchestra (27.05). Info, tickets en de volledige concertkalender vind je op de website van de concertzaal.