Wie voor bliksem en hagel kwam schuilen in de bunker van de Hasseltse Muziekodroom was er aan voor de moeite: binnen rommelde het zo mogelijk nog harder dan buiten. Met dank aan Double Veterans, Moaning Cities en Fuzz.
Twee opwarmers bleken een overbodige luxe te zijn: zowat iedereen pufte en transpireerde er op los terwijl Double Veterans het beste van zichzelf gaven. Vastberaden om een goede beurt te maken met garage-opperhoofd Ty Segall in de backstage, speelden de heren bijzonder gefocust en strak. De chaos bleef uiterst beheerst, en we zagen Charlie Moonheart goedkeurend meeknikken in het publiek tijdens ‘Beach life’. In een langgerekte intro leidde Lee Swinnen met z’n onafscheidelijke Vox afsluiter ‘Strange girl’ in, dat de gemoederen nog een keer deed opflakkeren. Dat lukte Moaning Cities aanvankelijk minder met hun met sitar verrijkte psychedelica. De Brusselaars hadden echter troeven te over: alle muzikanten toonden zich van genoeg markten thuis om voor voldoende afwisseling en dynamiek te zorgen. Dat maakte dat de spanningsboog een hele set strak stond en het levert het vijftal hopelijk meer shows op aan deze kant van de taalgrens.
Ontkenning blijkt naast een psychologisch beschermingsmechanisme nog een positieve bijwerking te hebben: het stelt je in staat om, wars van wat er zich in de realiteit afspeelt, toch gewoon te doen waar je zelf zin in hebt. Neem nu Fuzz: er zijn weinig bands die zo hard negeren dat er na 1970 ook andere muziek dan hardrock werd gemaakt. Natuurlijk kan je Fuzz afschrijven als een zijsprong van Charlie Moonheart, waarin hij zijn liefde voor de hardere rhythm & blues in kwijt kan. Maar dat doet het project oneer aan, aangezien het niet Charlie is die de voorgrond opzocht.
Vooral gelegenheidsbassist Chad Ubovich (Meatbodies) en Ty Segall plaatsen zich nadrukkelijk in de schijnwerpers. Nog voor ze één noot gespeeld hadden, was er al een verhoogde staat van opwinding te merken, wat veel te maken had met het feit dat heel de zaal na de voorprogramma’s ontruimd werd en het publiek opeengepakt in de hal de hoofdact met twintig minuten verlaat zag worden. Men speculeerde over een KISS-scenario, met gigantische vlammenwerpers en allerhande bewegende podiumelementen. Allemaal zaken die gelukkig van de pot gerukt bleken toen de band – wit geschminkt, met Segall als een lookalike van The Joker – eindelijk plaatsnam. Nee, de hele show was een ode aan de eenvoud: drie muzikanten die loeihard hun instrument mismeesterden en daar een bezwerende avond uit puurden. Twee gelegenheidsdanseressen uit het publiek werden dan ook snel wandelen gestuurd door Segall – “the room’s already hot enough”.
Hoewel de nieuwe plaat ‘II’ pas in oktober uitkomt, bevatte de set genoeg materiaal om de vroege promotour te rechtvaardigen. ‘Rat race’, een nieuw nummer dat vorige maand werd vrijgegeven, trapte het optreden nijdig op gang. Wat later beleefden ‘Pipe’, ‘Jack the maggot’, ‘What’s in my head’, ‘Pollinate’ en ‘Say hello’/’Burning wreath’ hun Belgische première.
Voldoende herkenbaarheid voorzag ‘Sleigh ride’, ‘What’s in my head’ en een verschroeiende uitvoering van ‘Haze maze’. De harde kern reageerde dan weer enthousiast toen ook ‘Fuzz’s fourth dream’, afkomstig van de ‘This time I got a reason-ep, al vroeg passeerde. Het titelnummer van die ep zou uiteindelijk het laatste luik van de show lanceren, waarna ‘One’ ontspoorde in een wild om zich heen maaiende draaikolk van dampende lijven, strak gedirigeerd door Segall, die zich als een theatrale hardrocksjamaan opwierp vanachter de drum. Na toegift ‘Red flag’ zat het er echt op en werd het nakende zuurstoftekort voor het eerst opgemerkt.
Fuzz toonde zich heer en meester met een begeesterende set die, ondanks wat gerommel en beraadslagen tussendoor, als een coherente trip naar een langharig verleden diende. Kom maar op met dat nieuwe album.
De Muziekodroom programmeert binnenkort onder andere het Play Festival (03.10), Dez Mona (10.10) en LoneLady (14.10). Alle info, tickets en de volledige concertkalender vind je op hun website.