Foto’s Bart Vander Sanden, verslag Bart Somers
Het einde van de wereld is nabij, het ligt op ongeveer anderhalf uur rijden van Brussel, en het is er goed toeven. Hamont-Achel mag dan niet de meest bereikbare plaats zijn op een vrijdagavond, voor een preselectie van Humo’s Rock Rally stellen we onze gps graag in richting De Posthoorn, een knappe zaal met medewerkers die Limburgse gastvrijheid in de genen hebben.
Waar de deelnemers aan Humo’s Rock Rally de afgelopen jaren steeds jonger werden, staan er in 2014 aardig wat oude knarren op het podium. Roel Vanbuel, de zanger van Roza Parks, is 42 en dat hoeft niet in zijn nadeel te spelen. De groep, waarvan het jongste bandlid 23 is, overtuigt met explosieve noise en energiek getier, oordoppen zijn geen overbodige luxe. We krijgen een set zonder zwak moment, die de nodige variatie bevat. Als Sonic Youth een bergtop is, en de Manic Street Preachers een dal, dan is Roza Parks de weg vol haarspeldbochten die beide met elkaar verbindt. En nu we toch in de wielrennerij zitten: als een 40-jarige mag schitteren in de Vuelta, dan mag iemand van 2 jaar ouder dat ook in de Rock Rally.
In 2012 speelde de zoon van Guy Swinnen in de Hamontse preselectie met Tubelight, dit jaar staan er ongetwijfeld grote fans van The Scabs op het podium. Zowel in de muziek als in de manier van zingen kun je bij The Swinging Party niet om deze Belgische grootheid uit de jaren 90 heen. Dat mag ook niet verwonderen als je de leeftijd van de bandleden bekijkt, de oudste is net als bij Roza Parks 42. De hamvraag blijft natuurlijk: is het goed? Tijdens het eerste lied vinden we van wel, het spelniveau is zodanig hoog dat de evidente vergelijkingen niet storen. Daarna zakt onze interesse snel weg, het tweede nummer boeit veel minder, en tijdens het derde is het vet helemaal van de soep. Aan het talent van de band zal het niet liggen, maar je moet je technische kunnen ook nog weten om te zetten in verbluffende muziek.
Na een erg korte wissel mogen de rappers van Zone 54 het beste van zichzelf geven, al hopen we dat ze toch nog beter kunnen dan wat we gisteren kregen. Twee mc’s en een dj slagen er heel even in de indruk te wekken dat we goeie samenzang, raps en attitude zullen krijgen, maar dat blijkt al snel helemaal niet zo te zijn. In een genre waar 50% bepaald wordt door de muziek en 50% door de show is het pijnlijk als de twee rappers elk mooi op hun eigen eilandje blijven staan zonder interactie met elkaar. Tel daarbij het ontbreken van killer-refreinen, een erg vreemde overgang van de tweede naar de derde song en een gebrek aan overtuiging en we vrezen dat de weg naar de top voor deze jongens nog lang is.
Geloof het of geloof het niet, de ouderdomsdeken van Kill Your Trout heeft 42 jaren op de teller staan. Wil dit zeggen dat we bompamuziek krijgen? Hoegenaamd niet, dit zijn de grootste kabaalmakers van de avond. We worden even op het verkeerde been gezet met logge bluesrock, die al snel overgaat in hyperkinetische noise met onverstaanbaar gekrijs van de man achter de microfoon. In onze preview waren we nog erg positief over dit combo, live bevalt het ons minder omdat het lawaai ten koste gaat van de muziek. Het zou ons daarentegen niet verwonderen als Humo hier wel wat in ziet. De energie stroomt in ieder geval van het podium tijdens de korte maar krachtige set die er na een dikke vijf minuten alweer op zit.
Daarna is het de beurt aan De Piemels, oftewel The Pums, een naam die bij de meer dan voortreffelijke presentator Stijn Meuris erg in de smaak lijkt te vallen. Hier krijgen we in ieder geval geen oude lullen te zien, wel prille twintigers die arty indie brengen waarin steeds een zeker Talking Heads-gevoel de kop opsteekt, of een vleugje Vampire Weekend met de onschuldige frisheid van hun debuutalbum. Een minpuntje voor deze groep, die een zelfzekere indruk maakt, is dat de zanger regelmatig tegen zijn limiet lijkt aan te zitten. Positief is dan weer dat deze muziek naadloos kunstzinnig weet te koppelen aan catchy, en dat alles wat we zien en horen vol straffe ingrediënten zit. Moeten ze nog even in de oven blijven, of zijn ze nu al klaar voor een stap hogerop? Voor ons zijn deze Voerenaars een grensgeval.
Als zesde band van de avond mogen The Insect Soldiers of the Sky hun kunsten tonen aan het Hamontse publiek. Twee jaar geleden stond deze toen nog piepjonge groep in de preselectie van Genk al tonnen potentieel te verkopen. Vanavond horen we een heel ander geluid, de indierock die recht op zijn doel af ging heeft plaatsgemaakt voor een complexer geheel dat de gulden middenweg zoekt tussen experimenteel, bombastisch en toegankelijk. De nadruk ligt op de gitaar, de zanger zoekt vaak vakkundig de hogere regionen op en probeert met welgemikte ooh-oohs voor oorwurmen te zorgen, al lijkt de song die zich onopgemerkt als een teek vastzet in je lijf nog net te ontbreken. Met de geslaagde stijlbreuk hebben deze jongelui in ieder geval weer een stap in de goede richting gezet.
Na een soundcheck die iets langer duurt dan bij de vorige groepen mag het ervaren Portrait [B] – de bandleden zijn volgens de bio elk 100 jaar oud – de massaal meegereisde fans entertainen. We weten niet of deze heren gemiddeld de oudsten zijn van alle deelnemers, maar boys will be boys, en op goede muziek staat geen leeftijd, blijkt ook hier. Live brengen de Maaslanders een nog vollere sound dan op hun twee voortreffelijke ep’s, en doet de zanger ons nog meer denken aan Brian Molko, hoewel hij toch regelmatig tegen de grenzen van zijn bereik lijkt aan te zingen en daardoor veel minder overtuigt dan de Placebo-frontman. Op muzikaal vlak brengt dit combo dan weer wel het strakste geheel dat we vanavond al gehoord hebben, dankzij een totaalpakket dat vaak naar bombast neigt zonder dat we de indruk krijgen dat dit dient om een gebrek aan spitsvondigheid te verhullen.
Klonken The Queefs in de studioversies al stevig, dan zetten ze live een geluid neer waarnaast de gasten van Triggerfinger mietjes zouden lijken. Met 2 gitaren, een bas en een drum brengen ze in een klassieke opstelling grungy rock die met de regelmaat van de klok alles total loss lijkt te slaan. Waar fanatiekelingen allerhande in principe helemaal ons ding niet zijn, mogen deze decibelextremisten er best wel wezen. Het ergste dat we tijdens hun set kunnen opmerken is een onbeholpen poging tot skydiven van een overenthousiaste fan, die echter totaal de mist in gaat. En o ja, het Engels mag ook wel beter, wil je niet eeuwig gedoemd blijven om voor lokale helden door te gaan. Dit neemt niet weg dat onze adrenalinemeter op het einde van de set helemaal de goede richting uit gaat.
Als het op extreem verschillende outfits aankomt, moet Flying Shoe enkel Village People voor zich dulden, gokken we. Een frontman met een beremuts wordt geflankeerd door een marcelleke aan de rechterkant en een deftig vestje aan de linkerzijde, het geeft niet meteen een coherente eerste indruk. Aftrappen doet deze groep met stevige, simpele en strakke 1-2-3-4-gitaarpunk met hier en daar een knappe solo die doet vermoeden dat de gitarist meer dan drie akkoorden beheerst. Onze aandacht, die meteen is gewekt, gaat weer verloren in de loop van het tweede lied, dat kwaliteit te kort lijkt te komen. Ook de afsluiter is stevig maar niet snedig, waardoor we dit durven bestempelen als het muzikale equivalent van een bal op de paal: net niet dus, of tikt de Humo-jury ‘m toch nog binnen?
Wie een ticket koopt voor een concert, wil meer krijgen dan wat hij of zij hoort op plaat, en Nunki lijkt dit als geen ander te beseffen. Een elf in een rood kleed zingt en laat zich omringen door 5 jongeheren in zwarte T-shirts met linten, en blauwwitte schmink op hun gezichten. Als Koning Winter vanaf nu denkt dat België IJsland is, heeft dit gezelschap er met hun sfeertje en muziek zeker toe bijgedragen, en Björk is aanvankelijk niet ver weg. Naarmate de set vordert, haalt bombast meer en meer de bovenhand. In het tweede nummer blijft het nog aan de juiste kant van onze tolerantiegrens, en waart de geest van de ook niet weinig theatrale Florence + the Machine rond. Tijdens de afsluiter is een mislukte versie van Within Temptation aan zet, vol gedoe dat deze jongelui eigenlijk niet nodig hebben om uit te blinken.
Alles over de Rock Rally op de Humo-website