Als Democrazy zelf wat programmeert, kun je er gif op innemen dat er kwaliteit op het podium staat. Gisteren tekende de Gentse concertorganisatie voor een preselectie van Humo’s Rock Rally, en was het aan de kandidaten om te bepalen of het een onvergetelijke avond zou worden of niet.
Verslag Bart Somers, foto’s Thomas Geuens / Wannabes
In onze preview hadden we niet veel mooie woorden over voor The Soon Yis, de band waar een van ‘s lands beste rock- en popfotografen deel van uitmaakt. We vreesden dat we een live een zoutloos doorslagje van Weezer zouden krijgen, wat in de praktijk niet zo bleek te zijn. De groep bracht het soort ongevaarlijke pop die het goed moet doen op een nieuwjaarsreceptie of een verjaardagsfeestje bij de vrienden: niet te flauw, wel swingend, maar vooral risico- en kleurloos. Slechts een minuut wist het gezelschap de indruk te wekken dat dit weleens een positieve verrassing zou kunnen worden, daarna haalden al snel de cliché-composities en de te matige zang de overhand. We mompelden nog iets met dertien en dozijn.
Het wordt moeilijker en moeilijker om met originele muziek voor de dag te komen, dus moet je soms wat anders verzinnen om op te vallen. Warhola deed dit door met twee drummers uit te pakken, die elkaar in de ogen keken. De muziek van de band deed ons in het begin vooral denken aan vroege Balthazar, terwijl naarmate de set vorderde Radiohead meer en meer in beeld kwam. Doordat de zang met geen van deze groepen te vergelijken viel, kregen we toch nog iets wat je als een eigen geluid kunt beschrijven. De muziek van deze jongelui was arty en toch dansbaar. Niet alle songs overtuigden ons even hard, al was de indruk dat hier toekomst in zit steeds prominent aanwezig en maakte onder meer de samenzang indruk.
Toen Mocking Jay het podium betrad, wisten we definitief dat we niet over een valse start van de avond konden spreken. Muziek voor bij het kampvuur kan het ‘s winters goed doen bij de warme gloed van de open haard. Met bloedmooie americana en teksten vol levenswijsheid bewezen de groep en de enthousiaste reactie van het publiek dat er ook anno 2014 nog plaats is voor songs die uitblinken in pure schoonheid, en dat teksten vol levenswijsheid en goede raad het nog steeds kunnen halen van holle kreten. De nog maar 21-jarige Tom Verstappen liet zich in Gent omringen door een piepjonge band. Even liep er technisch wat mis, maar het zou ons heel erg verwonderen als we deze knaap binnen enkele weken niet tegenkomen in de halve finale.
Deelnemers aan Humo’s Rock Rally zetten zich soms iets te gretig naast grootheden die alles al bewezen hebben. In de bio van Last Exit To Loonville lezen we dat hun muziek “nog het best te vergelijken is met een mengeling van The Velvet Underground, Mercury Rev, Cat Power, Pavement, Mark Lanegan, Pixies, Air en PJ Harvey: gevoelige, meerstemmige, melodische singersong met een dramatisch kantje en ongewone geluidseffecten. Zeker het beluisteren waard!”. Wij vrezen na gisteren echter dat vooral hun naam profetisch is, en dat de exit dichterbij is dan de halve finale. De schrijver van de bio had duidelijk meer lef dan de bandleden, die onwennig op het podium stonden, en hun prestatie snel zagen verglijden van dromerig naar saai.
Zeiden we iets over bands die zich te gemakkelijk vergelijken met grootheden? Een vrije interpretatie van de bio van Jane Spleen leert ons dat zij tegenwoordig eens losjes overdoen wat Serge Gainsbourg en Jane Birkin uit de mouw schudden. Laat ons zeggen dat je soms beter invloeden kunt aanhalen in plaats van vergelijkingen, de opening van het museum hoeft echt nog niet voor morgen te zijn, Deze groep bracht muziek die geschikt is voor rokerige nachtclubs, en deed dat met een inlevingsvermogen en overtuiging die een dikke (rook)pluim verdienen. Voor de muziek hebben we minder complimenten veil, we hoorden vooral herkauwde klanken die vele anderen al eerder en beter hebben gebracht.
Noem ons gerust moeilijk tevreden te stellen, want te vergezocht vinden we even erg als te doordeweeks. Nordmann bracht ons jazz die dankzij de sax regelmatig wat weg heeft van Morphine, maar dan zonder zang. Technisch klonk het allemaal erg goed, we vermoeden dan ook dat liefhebbers van het genre hier stevig van zouden genieten, al wordt het heel moeilijk om hiermee buiten de eigen niche te treden. De groep mist de kracht van bijvoorbeeld een Dans Dans om improvisatie en experiment ook te vertalen naar kwalitatief en toegankelijk. Elk bandlid kreeg zijn solo, rondom ons zagen we best wel wat mensen genieten, al vinden wij dat je in een rock rally bruggen moet kunnen slaan, wat hier niet echt het geval was.
Van ingewikkelde jazz mochten we naar vrolijke reggae, waarover JA-ZON in het West-Vlaams zijn filosofische raps declameerde. De jongeman zit al in de hiphopscene sinds 2005 en stond dan ook op het podium met een naturel die weinig deelnemers hem na zullen doen. Dat de voortreffelijke dj met zijn reggae voor een verfrissende noot zorgde, konden we alleen maar toejuichen en de raps op zich waren ook niet slecht. De songs zelf waren echter niet sterk genoeg, en dat is jammer, want we hebben het wel voor deze Europese variant van het genre, die inhoud ver boven het cliché machogedoe plaatst, en een boodschap probeert te brengen in plaats van aanstellerij. JA-ZON krijgt in ieder geval de prijs van de sympathie.
Het podium was wel heel erg gevuld door het Trashcan Blues Collective, dat onder meer een contrabas en enkele blazers liet aanrukken en daarmee een aanstekelijke drive wist neer te zetten. Vooral in het tweede lied kwamen ze ijzersterk voor de dag, omdat de uitstekende stem in deze rustigere song de kans kreeg om zich in de kijker te zetten en subtiliteit en natuurlijke pracht de bovenhand haalden op de soms storende bombast uit de opener. De afsluiter overtuigde dan weer niet helemaal, omdat hij teveel geïnspireerd was op Tom Waits, wat alleen maar werkt als de groep er ook uitziet als Tom Waits, en niet als individuen die waarschijnlijk werken als ingenieur, bankbediende of rekkenvuller. Bij vuile muziek hoort een vuil imago.
Voor lichte kost was er heel weinig plaats in de Balzaal van de Vooruit, waar Ides Moon iets tevoorschijn toverde dat het midden hield tussen de Balthazar van hun debuutalbum en de Radiohead ten tijde van ‘Kid A’. We hoorden een sterke groove, een dominante drum en een getalenteerde zanger, hoewel gaandeweg toch ons respect voor Thom Yorke groeide. Ondanks het verzamelde talent hier op het podium hoorden we geen echte klassezanglijn die op een geheide doorbraak kon wijzen. Desalniettemin wist het totaalplaatje ons wel te bekoren, deze band stond met een been in de experimentele speeltuin, maar wist even goed dat andere been in de ware wereld te zetten en verloor de toegankelijkheid niet uit het oog.
Met een zangeres die wat had van Betty uit Big Brother mocht LWNS voor de laatste set van de avond zorgen. Heel veel reden tot juichen kregen we niet meer. Jazz en pop met elkaar verenigen is op zich een nobel doel, al klonk deze groep teveel als een puzzel waarvan de stukjes willekeurig in elkaar zijn gehangen, wat zonder gelukkig toeval meestal geen fraai resultaat oplevert. De misplaatste hoempa in het tweede lied maakte de situatie alleen maar pijnlijker wegens niet folky noch echt belachelijk, met een te serieuze zanglijn, waardoor het meer botste dan klonk. Hoeveel we ook houden van afwisseling, een dobbelsteen die bij het werpen constant van tafel rolt blijft voor de meeste mensen niet lang prettig.
Alles over de Rock Rally op de Humo-website