De Cactus Club was het toneel van de laatste preselectie voor Humo’s Rock Rally 2014. Hoewel we de voorbije weken allerlei genres te zien en te horen kregen, was het gisteren vooral de beurt aan traditionelere gitaargroepen.
Verslag Jens Van Lathem, foto’s Xavier Marquis
Delta Crash mocht in Brugge de debatten openen. Hun uitstekend gebrachte riffwerk deed denken aan Babyshambles, hoewel de songs wel altijd rechtdoor bleven stormen zonder te crashen. Kwatongen zouden beweren dat de jongens het soort eenheidsworst produceren die je bij elke editie van de Rock Rally op je bord krijgt, anderen zouden dan weer hun goed geoliede, ervaren machine en overgave prijzen die het ijkpunt vormde voor de komende uren.
Het werd gisteren uiteindelijk de avond van de gitarist, maar eerst moest Monami nog aantreden. De jongelui riepen bij ons herinneringen op aan Blonde Redhead, indien je de Japanse invloeden zou vervangen door Europese. De groep zette alles in op de rokerige stem van zangeres Hannah Vandenbussche en bediende haar daarbij met groovende elektronica ergens tussen ‘The Eraser’ en drum-’n-bass. Die bleek na drie nummers erg inwisselbaar en verdiende een eigen smoel, terwijl enkel al de uithalen van de zangeres het project naar de halve finale zouden kunnen gekatapulteerd hebben.
Fitzgerald rammelde aan alle kanten prettig door hun set en bouwde in hun songs duizenden bruggen waardoor wij helemaal het noorden kwijtraakten. Er leken op het podium vijf mensen te staan die compleet hun eigen ding deden zonder zich te bekommeren om het geheel en dat zorgde voor moeilijkheden. Zo zag het loopje van de bassist in het tweede nummer er funky uit, toch ging het verloren in de omringende herrie. De charismatische zanger had hetzelfde probleem met zijn melodieën en trompetsolo’s. De gitarist trok zich daar niets van aan en recycleerde op zijn eentje alle riffs van Blur tot Franz Ferdinand. Dit is een band die over twee jaar nog eens moet terugkomen.
Anthem of Youth kondigde aan dat ze erg luid waren maar dat bleek nogal mee te vallen. Op hun structuren en gitaarspel kon je een huis bouwen en dat bewezen ze vooral bij hun cover van ‘Sonic Reducer’ door Dead Boys, die rechtlijniger klonk dan de punkers uit Ohio het zelf ooit brachten. Soms wordt je grootste kwaliteit ook je grootste hinderpaal. De tieners misten in het eigen werk wat soul die je zelfs in de grootste punkers terugvindt. Terugkomen, we hebben het nog al gezegd.
De broers van The Fouck Brothers kregen als kerstcadeau de diefstal van al hun materiaal en dus moesten ze naar eigen zeggen nieuw materiaal schrijven voor deze preselectie. Het was misschien enkel daarom dat wij dachten dat ze wat bibberig overkwamen, want de groep bracht het soort muziek die wij niet graag tegenkomen in het donker. Hun bevreemdende, mechanische Marilyn Manson-stemmen werkten nog het best op de metalfunk van het tweede nummer. Gecombineerd met de electro in de rest van de set werd het Carré-gehalte wel erg hoog. Het Franstalige duo had ook nog een verrassing in petto door als afsluiter “Eén twee drie vier – ik spreek goed Nederlands” te scanderen. Wij bevonden ons in die terugkerende nachtmerrie over een oneindige kermisrit.
De held van de zanger van Brontosaurus moet James Mercer zijn. Net als de frontman van The Shins en Broken Bells zou hij zelfs bij een terroristische aanslag op de Cactus Club stoïcijns blijven verder spelen. Het eerste nummer leek veel inspiratie te halen bij ‘Wire’ van Balthazar, maar niet zonder er een eigen creatieve draai aan te geven door er de hyperkinetische energie van Bloc Party aan toe te voegen. Het was al snel gedaan met de pret. Het onbestaande enthousiasme van de band zorgde voor een domper en richtte onze aandacht voor de rest van het optreden op de gitarist, die op elk punt een kort ‘Paranoid Android’-moment uit zijn mouw kon schudden.
Wij kunnen geen hoogte krijgen van Gracious Wild. Simon Sinnaeve was vorige zondag nog solo te zien op een preselectie van Eurosong, gisteren bracht hij zijn heroïsche rocktheater mee naar Brugge. Wij kennen waarschijnlijk te weinig van het genre om er echt namen op te plakken, en zeggen dus alleen dat het een beetje rook naar de anthemmetal en hardrock van The Scorpions of Guns ’n Roses. Het was het soort muziek waar bergbeklimmers hun filmpjes over plakken en dat zorgde voor een aangename afwisseling gisterenavond. Of het ook de jury van Humo zal bekoren, dat is andere koek.
Gordijn bracht mooi afgewerkte popnummers met geen noot teveel. Ze klonken als een moderne versie van Travis en hielden alternatievere invloeden beperkt tot het Afrikaanse gejengel van de bassist in de eerste song. Dat zorgde voor een glimlach op de lippen bij velen, al was het gelukkig niet grappig genoeg om het helemaal te verpesten. De band maakt helende muziek voor zenuwlijders, want zelfs in de afsluiter met een opbouw die zich perfect leende om nog eens hard te gaan bleven de jongens het zoeken in zachte en subtiele accenten.
De eerste indienummers van de avond met een vrouwelijke toets kwamen van We Won Two Trees. De band speelde springerige gitaarliedjes die om de paar seconden naar adem leken te happen, om dan weer vrolijk verder te dansen. De onzuivere samenzang gaf de eerste song een punkerig kantje en trok dus onze aandacht om naar de mooie melodie van de tweede te luisteren. Na 10 minuten aanstekelijk spelplezier was het einde te introspectief om een perfect rapport te geven.
Sarah Devreese kreeg de ondankbare taak om als laatste en enkel bewapend met akoestische gitaar de avond af te sluiten. Ze speelde daarbij met haar stem van zacht schuurpapier een soort verstoppertje dat heel hard gevonden wil worden en leek tot op het einde onder de indruk van de omstandigheden. Nochtans was de zaal best stil en respectvol voor haar songs die het naïeve van SoKo hebben maar eigenlijk de diepzinnigheid en virtuositeit van Ben Harper of The Tallest Man On Earth ambiëren. Aan beide kwaliteiten is nog werk en in haar schrijven zelf moet soms nog het kaf van het koren gescheiden worden. Al zorgde haar opener zeker voor een laatste aanstekelijk deuntje om de toeschouwers fluitend naar huis te drijven.