Een concert van Einstürzende Neubauten is altijd een hele belevenis, zowel voor de oren als voor de ogen. De Duitsers schuwen namelijk de vreemdste instrumenten niet: metalen platen, plastic buizen, emmers,… Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de start van de Eerste Wereldoorlog componeerden ze een hele set die in Diksmuide in première ging.
Einstürzende Neubauten speelde op 8 november in 4Ad te Diksmuide. Xavier Marquis ging op pad om foto’s te maken, het verslag komt van Sven Volckerijck.
Ter voorbereiding van de opdracht die Blixa Bargeld kreeg, ging hij met twee wetenschappers aan de slag om minder bekende aspecten van de oorlog naar boven te spitten en daar iets mee te doen. Zo kregen we nummers die opgebouwd werden rond wel héél bijzondere details, zoals de aanwezigheid van een zwart bataljon uit Harlem of opnames van allerlei dialecten en streektalen. Het leverde verhalen op voor inleidingen tot songs, of die anders terug te vinden waren in het programmaboekje. Het geheel werd opgevat als een soort muziektheater, zo verklaart Bargeld daarin. Samen met de muziek die klonk als vintage Neubauten (nu eens hels kabaal met allerlei spullen die hun klanken lieten oplossen in ware composities, dan weer rustige, haast gecroonede liedjes), resulteerde dat in een ware traktatie voor de uitverkochte loods van De Lijn in Diksmuide.
Opener ‘Kriegsmachinerie’ zwelde aan als industrieel lawaai, terwijl de zanger zweeg en zijn tekst via pancartes toonde aan de toehoorders. Een indrukwekkende stapel metalen voorwerpen en kettingen die tegen en op elkaar geslagen en gegooid werden, toverden de loods om tot een werkplaats in een staalfabriek. Even later zongen Blixa Bargeld en Alexander Hacke een duet in de rollen van respectievelijk de Duitse keizer Wilhelm en de Russische tsaar Nicolas, overigens (niet) toevallig neven. ‘The Willy-Nicky telegrams’ bevatten de authentieke telegrammen die de twee staatshoofden mekaar voor aanvang van de oorlog verstuurd. De frontman verontschuldigde zich voor zijn gebrekkig Nederlands vooraleer hij begon aan de eerste van enkele songs met tekst van de Vlaamse dichter Paul van den Broeck, geschreven tijdens zijn dienst. Deze poëet, verwant aan de dadaïsten en andere expressionistische schrijvers, koos als pacifist bewust, zelfs na medisch afgekeurd te zijn, om te vechten in de oorlog om zelf te kunnen ervaren wat dit betekende. Onbekend als we zijn met dadaïstische poëzie moesten we bij ‘In de loopgraaf’ vooral denken aan Paul Van Ostaijen, met regels als “In de loopgraaf/ hoe kan ik dansen in 4/4?”. N.U. Unruh bespeelde intussen een soort zelfgemaakte harp met prikkeldraad: een werkelijk indrukwekkend zicht.
Hoe de Duitsers bij dit soort composities heel bewust en doelgericht werken, illustreerde ‘Der 1. Weltkrieg (percussion version)’. Plastic buizen van verschillende lengte, die elk één land dat deelnam aan de oorlog voorstelden, werden bespeeld als percussie terwijl de tijdslijn van 1914 tot 1918 geëvoceerd werd, met “landen” die betrokken raakten in de muziek op het moment in de tijd waarop ze ook daadwerkelijk deelnamen aan de strijd. Bargeld hield de tijdslijn bij en markeerde de jaartallen en de belangrijkste gebeurtenissen. Intussen somde een opgenomen vrouwenstem plaatsen van over de hele wereld op die van belang waren in het verloop. In ‘On patrol in No Man’s Land’ maakten we kennis met de Harlem Hell Fighters, een bataljon zwarte soldaten uit Harlem (New York). Dat stelde de Amerikanen voor problemen: een zwarte kon geen officier worden en een zwart bataljon bij blanke officieren ging in tegen de wens tot segregatie. Dus voegden ze de Harlemmers toe aan een Frans regiment. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden die meteen ook de beste jazzband in Europa, op hun eentje verantwoordelijk voor het succes van jazz in Frankrijk. Toen ze in 1919 terugkeerden naar Frankrijk brachten ze zes nummers uit, waaronder ‘On patrol’ dat wellicht al in de loopgraven geschreven werd.
In de titelsong van de set, ‘Lament’, hielden de leden elk een klein kubusvormig luidsprekertje voor de microfoon waaruit onbewerkte opnames klonken die de Duitsers maakten in de krijgsgevangenenkampen. Audio-opnames stonden in die tijd nog in hun kinderschoenen en werden gemaakt op cilinders van was. Duitse musicologen en linguïsten maakten van de aanwezigheid van gevangenen uit alle streken gebruik om hen liedjes te laten zingen of hen in hun streektaal het verhaal van de verloren zoon uit de Bijbel te laten vertellen. Op die manier bouwden ze een collectie op die in zekere zin even indrukwekkend is als het latere werk van Alan Lomax.
In een eerste bisronde kwam Blixa Bargeld als diva het podium op om ‘Sag mir wo die Blumen sind’, bekend van Marlene Dietrich, te coveren. Deze Duitse bewerking van een song van Pete Seeger werd gekozen om de link te leggen met de Tweede Wereldoorlog, want Dietrich, die Duitsland ontvluchtte naar Amerika, werd door sommige landgenoten nog heel lang na de oorlog als verraadster gezien. Op die manier maakte de zanger ons duidelijk dat de gevolgen van een wereldoorlog voor heel wat mensen vaak nog heel lang blijven doorwerken. Hoogtepunt voor ons was het meest typische Neubautennummer ‘Let’s do it a dada’, waarin ze moderne composities (bij momenten herkenden we zelfs techno-elementen) verenigden met industriële geluiden en “instrumenten” zoals plastic buizen en een emmer vol metalen voorwerpen. Daarna volgde ‘All of No Man’s Land is ours’, alweer van de Harlem Hell Fighters.
In de laatste ronde toegiften bracht de groep ‘Der Begin des Weltkrieges 1914 (dargestellt unter Zuhilfenahme eines Tierstimmenimitators)’, een grappig liedje in het Duits geschreven door de in de vergetelheid gesukkelde Joseph Plaut waarin allerlei dierengeluiden geïmiteerd worden. Onze kennis van het Duits werd op de proef gesteld, maar het was de moeite waard. Afsluiten deden ze met het toepasselijke ‘Ich gehe jetzt’ van ‘Perpetuum mobile’ uit 2004.
Zo maakte de Duitse experimentele band van deze herdenking een gedenkwaardig muzikaal evenement dat ons de hele vierjarige festiviteiten rond W.O. I zal bijblijven.
Website Einstürzende Neubauten
Muziekclub 4AD programmeert in het herdenkingsjaar verder nog Alan Stivell (18.12, uitverkocht) en John Cale (20.12). Alle info, tickets en de volledige concertkalender vind je op de website van de muziekclub.