Het openluchttheater in Rivierenhof is een idyllische locatie waar we maar al te graag wat concerten meepikken doorheen de zomer. Ook deze vakantie wisten de organisatoren heel wat mooie avonden te programmeren. Dat ze daarbij graag al eens buiten de lijntjes kleuren, bewezen ze met de triple bill Briqueville, Brutus en Goat.
Foto’s van André Joosse
De halve arena in het midden van het Rivierenhof zou op zijn grondvesten daveren, zoveel wisten we zeker bij de aankondiging van de affiche van de avond. Daar moest Indiestyle bij zijn want tot op heden hadden we in het park vooral eerder ingetogen artiesten aan het werk gezien.
Briqueville, de mysterieuze band die zich nog steeds verschuilt achter gouden maskers, mocht de spits afbijten. Veel informatie is er nog steeds niet bekend over de bandleden, hun afkomst of eerdere projecten maar een ding is zeker: ze staan er telkens weer als een huis. De organisatie werkte hen een beetje tegen door de geluidsnormen heel strikt toe te passen, wat op een gegeven moment zelfs leidde tot wat frustratie bij de drummer. Ik had het ook best moeilijk om in the zone te raken bij het optreden terwijl ze hun publiek normaal gezien half verdoofd achter laten. Maar goed, de groep deed niets verkeerd en werkte z’n set zoals altijd met duidelijke kunde af. Hun recentste album, II, wordt in september trouwens heruitgegeven door het – op post-metalvlak – toonaangevende label Pelagic Records. Iets om trots op te zijn.
Nog zo’n band die nooit teleurstelt, is Brutus. Toch hadden ook zij, zeker in het begin, wat last om de perfecte geluidsmix te vinden. ‘March’ kwam helemaal niet over maar een verzengend ‘Horde II’ had al meer ballen aan het lijf. Zangeres-drumster Stefanie Mannaerts gaf zich volledig en schreeuwde haar stem met een vertrokken gezicht aan gort terwijl bassist Peter Mulders zoals altijd het toonbeeld van speelplezier was en gitarist Stijn Vanhoegaerden de rust zelve bleef. ‘Justice de julia II’ kwam aan als een mokerslag –eindelijk wat volume! – en bij ‘All along’ schoot ook het publiek eindelijk wat wakker. Zeker het vermelden waard: het ingetogen ‘Dancing on the face of a panther’ hakte er, op een heel andere manier, erg diep in. Mannaerts kan veel meer dan schreeuwen tot haar stembanden stuk zijn. Brutus begon ooit als Refused-coverband maar mijn god, wat ben ik blij dat ze ervoor gekozen hebben hun eigen ding te doen.
Terwijl Briqueville het met hun zwart en gouden kledij best simpel hield, gingen ze bij Goat voor zo’n kleurrijk mogelijke verkleedkleren, geheel in lijn met de muziek die ze brengen. Die is namelijk een samenraapsel van alle mogelijke stijlen, van metal over psychedelische rock tot tribale Afrikaanse muziek waar de – nog steeds onbekende – bandleden uit Zweden ooit mee in contact kwamen. De set begon sterk met drie nummers van hun meest recente album, ‘Requiem’, waarna ze het publiek mee op sleeptouw namen in een muzikale trip die je volledige lichaam over nam tot dansen en bewegen de enige mogelijke optie was. De nummers van hun eerste album – het fenomenale ‘World music’, dat anno 2012 insloeg als een bom – blijken nog steeds de sterkste van hun set. Die zonnige gitaartjes op ‘Let it bleed’, de dikke bas in ‘Goathead’, de heerlijke seventies vibe van ‘Disco fever’ en vooral de logge gitaarriff – knipogend naar Black Sabbath – in ‘Run to your mama’… Het blijft een wonder hoe de dames en heren al die verschillende stijlen ooit samen gekregen hebben in een homogeen geheel. Goat is een beetje als een LSD-trip beleven zonder de drugs te moeten slikken. Soms dacht je dat je bepaalde dingen hallucineerde maar het was allemaal gewoon echt aan het gebeuren. Ja, daar stond echt een gitarist in wit gewaad en gipsmasker Jimi Hendrix-riffs te spelen. En ja, dat Afrikaanse nummer veranderde vijf minuten later naar dreigende doommetal met djembés. It’s all happening.
Je moet er wat aan zijn, aan Goat. Maar geldt dat eigenlijk niet even goed voor Brutus en Briqueville? De programmatoren legden wat durf aan de dag om drie uiteenlopende bands op dezelfde avond aan te bieden en zo het publiek de kans te geven iets nieuws te ontdekken. Dat zou best meer mogen gebeuren. Een voorprogramma hoeft naar mijn mening ook niet altijd in het verlengde van de hoofdact te liggen, om maar een voorbeeld te geven. Daag het publiek maar eens uit, het heeft er deugd van.