Het was een eerder doodse zomer, maar dankzij Subbacultcha konden we op de valreep toch nog genieten van een minifestival in de vorm van Different Class. Onze tent mocht op zolder blijven liggen, maar we werden verwelkomd in het gezellige Bar Bricolage voor een namiddag vol Belgisch underground-talent. Dankzij de coronamaatregelen moesten we aan onze tafel blijven zitten en was er van dansen of moshen niet echt sprake, maar het zonnetje scheen en wij waren vooral blij om eindelijk nog eens van live muziek te kunnen genieten.
Tekst door Tobias Cobbaert en Daan Leber, foto’s door Pieter Lemmens
David Numwami kan je misschien nog kennen van Le Colisée, maar op Different Class werd hij vergezeld van een enkele toetsenist. Afwisselend in het Frans en Engels bracht de zanger fijne synthpop, de ene keer meer ondersteund door een mechanische drummachinebeat, de andere keer gordde hij zelf de gitaar om en schoof hij iets meer op naar dromerige r&b. Zeker door de hoge zang leek Numwami bij momenten de missing link tussen Connan Mockasin en het recentere werk van Tyler, The Creator. (Daan)
Na de gezapige openingsact gooide het Leuvense hiphopcollectief TCBE het over een andere boeg. Hun licht atmosferische trapbeats, bizarre (maar coole) gevoel voor fashion en gladde geautotunede raps deden vooral denken aan het meligere werk van iemand als Yung Nnelg. Vooral grappig was de manier waarop de rappers die even niets te doen hadden – het rappen gebeurde met een soort van beurtrol – achteraan op het ietwat te kleine podium zelf volledig in de vibe van hun muziek opgingen. Echt complex konden we de muziek van de jonge artiesten niet noemen, maar in de context van een zittend publiek brachten ze wavy achtergrondmuziek die perfect bij het zonnige sfeertje in Bar Bricolage paste. (Tobias)
Quasi-Belg NAH staat live normaal gezien garant voor razend drumwerk in een opzwepende setting. Op voorhand leek Michul Kuun het meest te lijden te hebben onder de gewijzigde omstandigheden, maar hij zette wel zijn drumstel op voor het podium. Het zittende publiek noopte hem tot een meer jazz-improvisatie, waarbij soul-samples kort gechopped werden, terwijl hijzelf drummend hoekige grooves voorzag. Zeker tussen de nummers door viel een Dillaesque invloed waar te nemen. NAH overtuigde door een meer ingehouden performance te geven, maar waar zijn typische instrumentale hiphop en noise-accenten niet aan de kant voor werden geschoven. (Daan)
Als laatste live-act kwam Golin haar opwekkende danspop brengen. Toen we haar vorig jaar op Horst Festival zagen, zat de artieste wat verstopt achter haar DJ booth, maar bij Bar Bricolage was er wel genoeg plaats om voor de draaitafel te staan dansen. Hierdoor wist ze haar kleurrijke muziek te voorzien van energieke danspasjes die zelfs een zittend publiek aan het bewegen brachten. Het coronavirus belette ons dan wel om Golin volledig het enthousiasme te geven dat ze verdiende, maar het feit dat ze in deze moeilijke omstandigheden toch als een energiebommetje over het publiek walste verdient alleen maar lof. Kan iemand van de 100 Gecs-crew deze artieste trouwens eens ontdekken alsjeblieft, want wij zijn ervan overtuigd dat haar muziek bij dit publiek absoluut in de smaak zal vallen. (Tobias)
Terwijl DJ Nikomba housemuziek moeiteloos met West Coast-hiphop mengde, keerden we voldaan terug naar huis. Hoewel we eerst wat moesten wennen aan de gewijzigde concertomstandigheden, kregen we vier performances die elk op hun manier de interesse wekten. De livesector is, eindelijk, langzamerhand weer aan het opstaan, en dat alleen al is een reden voor ons tevreden gevoel.