Ergens begin mei stond de wereld een milliseconde stil, toen muziekblog-concullega’s, krantensites en ander online geletterd gespuis aankondigden dat Steak Number Eight er de brui aan zou geven. Fake news, bleek echter snel: het Wevelgemse postmetal-collectief wilde louter veranderen van naam en van muzikale windrichting. Na 15 jaar was het tijd voor iets anders, dat is zowat alles wat met zekerheid werd gezegd. Maar vooral ook: de bezetting bleef gewoon bestaan, de goesting al evenzeer. Niettemin verkocht de band wél op enkele dagen twee shows in Kunstencentrum Vooruit uit. Afscheid of net niet: die laatste gezamenlijke sludgecatharsis zou een unicum worden, en daar wilde duidelijk iédereen met ook maar het kleinste brokje gitaarliefde in z’n ziel, bij zijn.
Foto’s door Agathe Danon
Gents grootste zaal barstte nét niet uit z’n voegen. Zelden zag je ook zo’n divers publiek present op een concert van het hardere werk: prille twintigers stonden naast bebaarde midlifers, en de crowdsurf-trofee werd vanavond zelfs vermoedelijk door de vrouw uit de man z’n handen gegrist. Steak verenigt, en brak daarbij al lang uit elke niche: weinig bands die zowel de Marquee op Pukkelpop als op Graspop vullen, én touren met Mastodon, én bovenaan Afrekeningen en Zwaarste Lijsten prijken op Studio Brussel.
Niet verwonderlijk, als je nagaat hoeveel songs met hitpotentieel het Wevelgemse viertal in z’n binnenzak heeft zitten. Dat toonde de eerste helft van hun set in Vooruit zonder verpinken aan. Cultnummer ‘The sea is dying’ – intussen de volle tien jaar oud en meteen garant voor bijna evenveel minuten – trapte af, en joeg menig vuist in de lucht. Nekspieren losgegooid, kruissnelheid behouden: uppercut ‘Black eyed’ en het al even mythische ‘Pyromaniac’ waren sloopkogels – door de riffs, het geschreeuw, maar evengoed dankzij die dynamische, beheerste middenstukken vol melodie én meezingbaarheid. Steak Number Eight zette na drie songs zomaar eventjes 1200 man in lichterlaaie – het poetsteam van Vooruit liet trouwens zonet weten dat de vloer er nog nasmeult.
Een sidderend ‘Your soul deserves to die twice’ beitelde zich snel als ander hoogtepunt in de set. Terwijl frontman Brent Vanneste zowat alles geselde wat ie bezat – gitaarsnaren, microfoonstatief én stembanden – kroonde drummer Joris Casier zich als vanzelf tot koning van de geslaagde tempowisselingen en heerser van de China-crash. “Vooruit, godverdomme, merci!”, meer hoefde Brent niet te lossen om sfeer en gevoel bij publiek én band te vatten.
Het mocht er al eens wat kalmer aan toe gaan, met lomere, melancholischere tracks als ‘Black fall’. Maar zakte dit optreden eigenlijk ooit ergens in elkaar? Zelfs áls er muzikaal al eens een steek werd laten vallen of langdradigheid de kop durfde opsteken, trokken de gigantische trippy projecties en extreem impressionante lichtshow dat moeiteloos recht. Wordt dit de standaard bij hun komende wedergeboorte, dan wacht de heren de écht grote venues in Europa.
‘Gravity giants’ beukte zich een weg naar de aanzwellende apotheose, waarbij het betonnen baswerk van Jesse Surmont als beenhard fundament diende. Mits een misschien onnodige omweg langs die soms bizar aandoende versie van ‘O Fortuna’, werd de ultieme Steak-klassieker ‘Dickhead’ ingezet. Doorgaans zijn die “BANANA!”-kreten afsluiter in hun set, maar de vier kozen in dat verband nu voor de psychedelische postrock van ‘Return of the Kolomon’, waarmee gitarist Cis Deman melodische vingervlugheid als olympische discipline lanceerde.
Was het een goed idee om als bisronde twee nagelnieuwe songs aan te bieden? Wij waren voldaan met al het intense voorgaande, maar als je je nieuwe naam meedeelt, hoort daar misschien wel een muzikale illustratie bij. In elk geval, wij dachten vooral aan hoe we die bekende, quasi legendarische kopstoten allicht nooit meer live gaan horen. De troost was echter meteen real, want elk ingrediënt blijft ook nu nog aanwezig, zij het dan slechts ietsje anders verwerkt. Steak is dood, lang leve STAKE.
Vanavond doet de band nog eens hetzelfde over in Vooruit. Hopeloos uitverkocht, maar dat wist je al.