Wie Shht al eens aan het werk zag, komt terug. Die livereputatie van de Gentse band bereikte (eindelijk) Leuven en dat verklaart wellicht waarom het concert in Het Depot verplaatst werd van de foyer naar de grote zaal. Dat Shht kleine(re) venues helemaal naar de vaantjes kon spelen wisten we al, maar de hamvraag was of dat ook zou lukken bij grotere zalen.
Als support had de band El Yunque meegenomen, de noiserock-trots van Limburg, al dekt die term sinds ‘Oh hi Mark’ niet helemaal de lading meer. Wie gigantische, lawaaierige climaxen had verwacht, kwam namelijk bedrogen uit, want El Yunque gooide het in Het Depot over een andere boeg. Minutenlang bouwde de band een dreigende spanning op, vergezeld door de potsierlijke dansmoves van de excentrieke zanger, om dan uiteindelijk niét te exploderen in een apotheose. Dat en de absurde teksten van de gitarist of toetsenist (die twee durfden al wel eens de leadzang afwisselen) leverden heel wat opgetrokken wenkbrauwen op in het publiek, maar interessant bleef het wel. Halverwege de show verloor de set wat van zijn intensiteit, maar met het sublieme, driedelige ‘Siri, please’ kwam El Yunque helemaal boven water. En de excentrieke zanger? Die onderging een aantal vestimentaire wijzigingen doorheen de set en eindigde met een soort maritieme vest en zonder broek of onderbroek. Nou. ‘‘Merci aan Shht dat we mochten voorprogrammeren’’, gaven ze nog mee. Absurde show.
Archieffoto’s door Mattias Goossens
Even absurd is natuurlijk Shht zelf. De band kwam hun uitmuntende debuutplaat ‘Love Love Love’ voorstellen en speelde een halve thuismatch, met twee bandleden met roots in Leuven. Het openingssalvo was niet minder dan verschroeiend met ‘Life’ en ‘Soup’, waarbij de veelzeggende videoclip werd geprojecteerd. Aan de visuals was wel meer werk besteed, zo werden de Facebook-profielfoto’s van de aanwezigen geprojecteerd tijdens ‘Love Love Love’ en werden enkele tekstflarden extra in de verf gezet (‘’everything is digital, nothing is original’’, ‘‘survival of the fittest’’) om de filosofie van Shht te benadrukken.
Hoe verpulverend de sound van Shht ook mag zijn, het blijft catchy én grappig. De knipoog van zanger Michiel naar Louis Tobback in ‘Profit’ (‘’I try to be what I’m not, I’m like Louis Tobback’’), drummer Wouter die zijn drumstel verliet en letterlijk zijn tanden zette in een synth, de plotselinge stop in pensioensong ‘67’; de lach was nooit ver weg en bood een welkom tegengewicht voor de overload aan prikkels die Shht op je afvuurt.
De Gentse band trakteerde op enkele nieuwe nummers en vooral het laatste, vlak voor eindschot ‘Bohemian rhapsody’-‘We all love each other’-‘masterpiece’ was een uitstekende, oertypische Shht-song met torenhoge synths en heel strakke riffs.
Liveklassieker ‘Masterpiece’ zorgde voor de ultieme apotheose en een guest performance van de gespierde hoofdrol uit de videoclip. Het Depot ging massaal door de knieën en Shht overrompelde een laatste keer, iets wat ze eigenlijk de hele set deden. Doorheen het voorbije jaar evolueerde de set van de band nog: strakker, compacter én een uitgekiende lichtshow. Of Shht grotere zalen aan kan met ‘Love love love’ op zak? Ja, ja, ja!
De Shht speelt morgen in Trix. Het Depot programmeert It It Anita (4 december), Warhola (6 december) en De Jeugd Van Tegenwoordig (8 december). Het volledige programma vind je op de website van de concertzaal.