Dour had op voorhand enkele aanpassingen en nieuwigheden, waarmee enerzijds tegemoet werd gekomen aan eerdere verzuchtingen, en anderzijds het festival met zijn tijd mee evolueerde.
De Chaufferie van vorig jaar was verdwenen, en in de plaats kwam de nieuwe tent Le Garage. Daar stond het hele festival een gitaargericht programma, en zagen we onder andere een amusante punkshow van Lambrini Girls. De Rockamadour, de “club op het festival”, kreeg opnieuw een fijne invulling, waar op ieder moment de beste beats van over de hele wereld te horen waren. Zo kregen ook gqom en amapiano, of de donkere bass van REA ook een plek op het festival.
Daarnaast werd een vlot werkend cashless systeem ingevoerd, maar de grootste meerwaarde was de investering in schermen. Al te vaak bleven dj-sets in het verleden eerder beperkt in visuele mogelijkheden, maar deze editie werd dit euvel meer dan verholpen, waarbij tot in de kleinste tenten net iets meer kon dan spots en lasers.
Dour blijft een uitputtingsslag, maar de optredens en dj-sets maken dat afzien het waard. Hieronder enkele hoogtepunten van deze editie.
De eerste volledige dag begon meteen op een hoogtepunt bij Grove. In een mum van tijd veranderde Le Labo van akelig leeg tot een broeierige massa. Grove deed dat aan de hand van fifty shades of dancehall, doorspekt met radicale boodschappen. Icy dancehall zoals ‘Bloodsucka’ werd afgewisseld met de jungle-punk ‘Fuck ur landord’. De Vivienne Westwood-achtige outfits benadrukten het punkaspect, muzikaal werd alles bijeengehouden dankzij de opzwepende energie en logische variaties binnen het spectrum van dancehall en bassmuziek.
Bladee op Dour lijkt een logische keuze, maar net voor de show bleef het toch wat gissen hoe de op zijn minst bijzondere muziek van de Zweedse rapper ging vallen in een wel erg grote tent. Op het eerste zicht leek vooral een niet-Dour, puur-Bladee publiek postgevat te hebben.
Met ‘HAHAH’, ‘I am slowly but surely losing hope’ en ‘Understatement’ werden alle twijfels meteen weggenomen. Bladee bleek een perfect gebalanceerde set te brengen. Uit een oeuvre dat zo’n tien jaar spant, werd een perfecte vloed-en-ebdynamiek in de set gestoken, waarbij opviel hoeveel verschillende stijlen autotunerap hij kon brengen. ‘Merry go round’ was een heerlijk dubby rustpunt, maar pas naar het einde toe ontdooide de notoir schuchtere artiest zelf. De eurohouse-hardcore van nummers uit ‘Good luck’, de samenwerking met Mechatok, en ‘Real spring’ vanop Skrillex’ recente album, lieten uiteindelijk ook de sceptici en Bladee zelf aan het dansen slaan.
Britten op zaterdag
Op de Balzaal staat meestal jump up drum & bass of eerder simpele techno geprogrammeerd, maar op zaterdag kregen we onverwachts een zeer aangename opeenvolging van dj’s. Caribou speelde later die avond nog, maar als Daphni bracht Dan Snaith een verrassende set vol UK Bass met onder andere Flowdan of Pangaea in de mix en heel wat geinige “ladhouse” en donk.
NTS-resident Eclair Fifi ging moeiteloos verder op die sfeer, maar trok het tempo toch wat lager zolang de zon bleef schenen. De springerige bass werd vervangen door meer warme trackkeuzes, maar die aandacht voor de bassen bleef subtiel het feestje gaande houden. Schijnbaar moeiteloos ging de energie dan weer hoger in het laatste halfuur, met onder andere juke en acid.
Avalon Emerson speelde vervolgens ten dans na het afzeggen dan Pedro Winter (Ed Banger records). Op het laatste moment zo’n groot podium als de Balzaal moeten dirigeren lijkt geen gemakkelijke taak. Zeker omdat we Avalon Emerson, die eerder dit jaar een prachtig indiealbum uitbracht vooral kennen als avontuurlijke dj in kleine zalen. De bassen klonken voorzichtig terwijl meer trance-invloeden de overhand namen. Af en toe werd toch gepiekt, onder andere met culthitje van het jaar ‘Installation’. Niet veel later kwam het echte hoogtepunt met een clubremix van Emersons eigen ‘Karoake song’, alvoor ze interessant het tempo opnieuw optrok voor de overgang naar Solomun.
Overmono
Met ‘Good lies’ leken de Overmono-broertjes nadrukkelijk te solliciteren naar grotere podia. Met zo’n ambities was het afwachten welke richting hun set zou uitdraaien. Beide draaien al een hele eind mee, en scoorden credits in de underground als Truss en Tessela, maar ‘Good lies’ was wel zeer toegankelijk. Eén ding was zeker, interessant zou het sowieso worden.
Overmono bleek meteen ook gebruik te maken van de eindelijk aanwezige videoschermen, om een verblindende ledwall te presenteren. Die pulseerde eerst nog relatief gezapig mee in een zachter begin, waar de poppy kant van ‘Good lies’ nog de overhand nam. Daaronder bleven de broers wel op een batterij gear aan de slag om de edits van hun eigen songs interessant te houden. Stiekem slopen meer en meer hommages naar de Britse clubgeschiedenis in hun hybride set. Die gingen van The Streets naar jungle en absolute grime-classics als ‘Pulse X’ en ‘Functions on the low’ dat een opzwepende reggaeton-edit kreeg. Zonder dat het cringe aanvoelde versmolten ze zo de underground met een imponerende liveshow, die uiteraard eindigde op een collectieve piek met ‘Bby’ en ‘Good lies’.
Strak, strakker, strakst
Voor de meesten van onze campingcrew viel de “pure” technoline-up wat tegen, met vooral een focus op om ter hardst, of grote namen. Wie ons wel kon overtuigen om te rammen, was Rebekah. De dj draait al meer dan 20 jaar mee in het genre, en kon ons eerder al overtuigen op Dour met haar industriële techno. Deze keer presenteerde ze een visuele show, ‘Neuromance’, en die liet ze meteen op ons los. Al vanaf minuut één werd geen gas meer teruggenomen. Integendeel, laag na laag werd de muziek snediger en rauwer, terwijl visuals, die aan cyberpunk en ‘Enter the void’ deden denken, doorheen de bijna fysieke muur beenharde techno probeerden dringen.
Iemand die nog zo’n zelfde dj-filosofie aanhangt, is DJ Stingray 313. Als vast voorprogramma van het legendarische Drexciya, draait de gemaskerde dj al sinds de jaren ’80 elektro. Die “techno-not-techno” viel uiterst in de smaak. Het snelle gebliep en gekraak inherent aan het genre verhoogde DJ Stingray door razendsnel platen af te wisselen. Ook genregewijs werd het tempo strak afgewisseld, met nu en dan wat meer pure techno, of opzwepende juke en footwork.
Aphex Twin & Hudson Mohawke
Al de hele dag was er op zondag net een ander publiek te spotten dan op de vorige dagen, en dat had voor een groot deel te maken één artiest. Na zo’n 14 jaar tourde Aphex Twin nog eens met een gigantische show in Europa. De reusachtige kubus die we al via sociale media konden voorproeven, bleek in het echt nog meer imponerend te zijn. Op basis van de recensies leek Richard D James ook niet te opteren voor compromissen.
Op Dour sloot hij zijn tour af, en leek hij nog wat medelijden te hebben met het ondertussen uitgeputte publiek. Een zacht en bloedmooi begin werd af en toe eens doorprikt, maar bleef al bij al toegankelijk voor een ruimer publiek. Naarmate de ritmes sneller en geflipter werden, zagen we inderdaad wat mensen vertrekken, maar een publiek als dat van Dour lust hun beats stevig.
Hardcore en rave-invloeden begonnen de overhand te nemen, terwijl de combinatie van de enorme flitsen en snelle opeenvolging van visuals een extra laag hyperkinesie toevoegde. Uiteraard kwam die sardonisch Aphex-grijns voorbij, en de bevreemding om die op K3, Clouseau of Eddy Merckx’ lichamen te zien, gaven een ruim publiek een glimp van die typische Aphex Twin-humor.
Pas het laatste halfuur gingen de ritmes in overdrive, waarbij de occasionele 160-bpm hardcore beat meestal nog het “normaalste” was in een mix van overstuurde breakbeats die zo dooreen gejaagd werden dat de muur noise vanzelf leek opgewekt te worden.
Aphex Twin tekende zo voor een van mijn meest overweldigende ervaringen. Het “plaatje-raden” kan je met een gerust hart aan de toegewijde community overlaten, waardoor ikzelf de volledige ruimte had om me over te geven aan de unieke sounds van Aphex Twin.
Het zal nog even duren voor ik de organisatie vergeef dat ze de helft van Hudson Mohawkes set lieten overlappen met die van Aphex Twin. De opgebouwde euforie en overweldiging na Aphex Twin werd perfect gekanaliseerd door de Schot. Die hield zich absoluut niet in, en greep vooral terug naar de UK Hardcore-schijven. De dolle fun verhoogde nog meer via een ‘Call me maybe’-edit, en uiteindelijk sloten we ons festival af op de met gabberkicks ondersteunde klassieker ‘Higher ground’.