Wie na uren in de file staan niet hardgekookt uit de auto stapte en het aanlokkelijke meer kon weerstaan, kon op de vrijdag van Down The Rabbit Hole heel wat muzikaal moois meepikken.
“KOKOKO!, KOKOKO!, KOKOKO!” schalde het door de tent. Dat klonk eigenlijk heel toepasselijk als GOGOGO!: Down The Rabbit Hole kon voor ons niet met een betere band ingezet zijn. Het collectief uit Kinshasa kwam op het podium en nam zijn plaats in tussen de lege blikken melkpoeder, flessen wasmiddel en verf – hun instrumenten. ‘Tongos’a’ durven we nu al de prijs van het meest dansbare baslijntje van het weekend te geven. Als gevaarlijk likkende vlammen vlogen de mannen over het podium en iedereen bespeelde ongeveer ieder instrument. De enige aanwezige die immuun leek voor de aanstekelijkheid van het hele gebeuren was de gitarist/bassist – moeilijk te zeggen aangezien hij iets bespeelde wat leek op een bladblazer. Buiten deze man was werkelijk iedereen mee. KOKOKO! toonde met gerecyclede voorwerpen uit het verleden hoe de toekomst eruit kan zien: een massa gelijkgezinden die samenkomen om er keihard het allerbeste van te maken. (Michelle)
Het Canadese duo Essaie Pas kreeg de twijfelachtige eer toegewezen te spelen in het midden van de picknickplek, en dat dan nog eens tijdens etenstijd. Lees: luide, smekkende mensen alom. De twee uitgestreken gezichten lieten echter niets merken en begonnen aan hun set. Exacte reproducties van hun studiomateriaal zouden we niet horen; alles klonk verdraaid, overal kwamen wel extra geluidjes aan te pas. Zo slaagden de twee erin massieve geluidsmuren op te trekken waarin spaarzaam met climaxen omgesprongen werd. Voor een passepartout technofeest was je hier niet aan het juiste adres, maar áls er dan eens een strakke beat gedropt werd, was het effect des te opzwepender. Naar het einde toe richtte Essaie Pas zich meer op het publiek en verweefde een vleugje dance in hun electronica. Na zeven jaar weten ze perfect wat ze wanneer uit hun soundsystem moeten knallen en door die expertise zetten ze een bewonderenswaardige show neer. Ils n’ont pas essayé, ils ont réussi. (Hanne)
Iets minder snedig ging het er aan toe bij Joe Goddard. Zijn geluid klonk tamelijk light en de zangeres die lyrics als “When I’m with you, I can feel the sun” zong, maakte het ook niet bepaald edgy. Toen de zangeres even van het podium verdween, haalde Joe plots zijn diepe technobeats van onder het stof maar verviel daar ook al snel in hetzelfde patroon. De hele set stond volledig in het teken van gratuite climaxen en hij navigeerde zoutloos van explosie naar explosie. Hier hadden we dus een probleem: met zangeres was het saai, zonder zangeres te gemakkelijk. De twee kwamen samen in de hit ‘Gabriel’, al stond die tafel ook soms op gammele poten. Ervan huilen deden we niet, maar meer moet je van ons niet verwachten. (Hanne)
Met ‘Little dark age’ bewees MGMT na een discografische dip dat ze wel degelijk nog steeds relevant zijn. De set starten met ‘Time to pretend’ was helaas een gepaste voetnoot bij dat gegeven. Live moesten we onszelf er namelijk aan herinneren de frons regelmatig van ons gezicht te halen als we niet wilden dat die erin gebrand werd. Het grote podium kregen ze maar moeilijk gevuld en de geluidsmix zat niet helemaal goed. Dat de beelden op het scherm asynchroon waren met het geluid was buiten hun controle maar wel de kers op een taart die twee dagen over datum is. ‘Little dark age’ en ‘When you die’ werden wel net goed genoeg gebracht. Samen met de onweerstaanbare hitjes zorgden ze ervoor dat dit geen ramp was, maar positiever dan dat werd het niet. (Michelle)
Zoals verwacht, opende Jon Hopkins zijn set met sluimerende ambient. We waren voorbereid op minstens tien minuten zwevende klanken, maar al snel corrigeerde Hopkins ons: bijna meteen knalde een extreme beat de tent in. Zo maakte hij snel duidelijk wat hij met onze verwachtingen van plan was. Veel piano of ambient kwam er verder niet meer aan te pas: zijn set was diep, verrassend, gestructureerd. Hij reikte constant nieuwe indrukken aan, zonder dat we zelf maar beseften dat we nog op iets zaten te wachten. Telkens als het aanvoelde alsof de opperclimax bereikt was en hij niet nóg verder kon pushen, bouwde hij nog een stuk aan de Mount Everest, groef hij de put nog dieper uit. Op die momenten waren we zo met verstomming geslagen dat dansen zelfs onmogelijk werd en plaats moest ruimen voor staren. Ook visueel bleven we niet op onze honger zitten: de uiteenlopende visuals (van besterde hemels tot flitsende neonfiguren) en boos kijkende danseressen vormden mee de totaalervaring. Jon Hopkins krijgt van ons alvast zijn wildcard voor de finale van Down The Rabbit Hole. (Hanne)
Lees hier het verslag van headliner Queens Of The Stone Age.
Met een tweede album dat zo recent is dat het nog in bubbeltjesplastiek zit, kwam IAMDDB gisteren de kleinste tent van het festival afsluiten. Wie geen boodschap had aan QOTSA kon terecht bij de Britse en werd ondergedompeld in haar religie. De belangrijkste pijlers van het geloof waren sfeer en connectie. Het podium werd ingewijd met wierook, weed en levenslessen. Met het grootste gemak rolden de woorden door de tent rond elke volgeling. De geloofsbeleving van IAMDDB was er geen van onderdrukking maar van vrijheid en inclusie. Wanneer ‘Shade’ ingezet werd, reageerde de tent alsof ze net gezamenlijk het eerste bubbeltje van het bubbeltjesplastiek hadden laten knappen. Met haar grenzeloze innemendheid stuurde ze iedereen verder gemoedelijk de nacht in. (Michelle)