Weinig rockzangers slagen er in om bij andere, vaak minder succesvolle projecten, de molensteen van hun oeuvre kwijt te raken. Het was dan ook met een bang hart en de nodige twijfels dat we naar Antwerpen afzakten, want echt wild waren we niet van ‘Tyranny’.
Op 10 december speelden Julian Casablancas + The Voidz en Songhoy Blues in de TRIX te Antwerpen. Bert Savels nam zijn fototoestel en ging op pad. Verslag van Mattias Goossens.
Het was aan Songhoy Blues om de menigte op te jutten. Nooit gedacht dat we het zouden meemaken, maar Songhoy Blues bleek bluesy wereldmuziek te maken. En ze kwamen uit Timboektoe, of all places. Muziek waar een mens vrolijk van wordt, ware het niet dat de fanclub van The Strokes vooraan had plaatsgevat en die aanvankelijk verdwaasd waren door het kleurrijke ensemble. De Malinezen waren merkbaar gelukkig om in de metropool te zijn, waarna ze ons veel plezier wensten met Julian and the Casablancas. Was deze keuze van voorprogramma een geniale zet of geforceerd dwars doen? Afgaande op wat volgde, neigden wij naar optie twee over te hellen.
‘Hoe later op de avond, hoe schoner het volk’ dachten we toen de Voidz – een stelletje hobo’s die net de lokale muziekwinkel hebben overvallen – het podium een half uur te laat opkwamen. Mister Casablancas himself, inclusief veel te groot jeanshemd en veel te veel distortion op de microfoon – verscheen enkele ogenblikken later ten tonele. Geen ‘Instant crush’ als opener zoals in Parijs enkele dagen eerder, wel het lome ‘Xenox’. Daarna volgden ‘Father electricity’ en ‘M.utually A.ssured D.estruction’ en het viel op hoe de nummers die op plaat nog het best met adjectieven als ‘rommelig’ en ‘eclectisch’ omschreven kunnen worden live beter konden bekoren.
Casablancas oogde goedgezind, dolde wat met zijn bandleden en hield er een ogenschijnlijk nonchalante houding op na. Dat hij het allemaal niet zo serieus leek te nemen was misschien een psychologisch trucje dat we ook moesten toepassen om de tien minuten van ‘Human sadness’ te verwerken. ‘Where no eagles fly’, wat ons betreft het hoogtepunt van het album, maakte veel goed en klonk vervaarlijk. Gitarist Jerremy Gritter speelde tot bloedens toe, iets wat Julian wel grappig vond. Het is het soort rock-‘n-roll cliché waar Julian zich halsstarrig van probeert te verwijderen door zijn dwarsdoenerij en je-m’en-foutisme. Dat werd soms behoorlijk gekunsteld. ’Ize of the world’ werd aangekondigd als ‘een cover’, en ‘I’ll try everything once’, dat enkel met pianobegeleiding werd gebracht, kreeg niet meer dan ‘oh, that song’ als introductie. Nee, Julian vindt het niet leuk dat zijn publiek nog steeds hoofdzakelijk voor het werk van dat andere groepje van ‘m blijkt te komen. Het verzoek om ‘New York City cops’ te spelen viel dan ook niet verrassend in dovemansoren. Kregen we wel: ‘River of brakelights’, afkomstig van zijn vijf jaar oude soloalbum. Het werd zelfs meegezongen door enkele omstanders – hadden wij al gezegd dat we bij de Strokes-fanclub stonden?
‘Crunch punch’ had wat ons betreft niet gehoeven, ‘Business dog’ maakte dan weer wel een goeie indruk. Het ging er herhaaldelijk hard aan toe deze avond: wie niet murw werd geslagen door de bij momenten behoorlijk van de pot gerukte composities had nog altijd het volume als excuus om bedrukt te kijken. ‘Dare I care’ is de afsluiter van een optreden dat ons niet onberoerd heeft gelaten. Even later riep een Brits meisje ‘Worst. Concert Ever.’ doorheen de lockerruimte. Zo kort de bocht willen we hier niet gaan. ‘t Was een intrigerende vertoning, en de liedjes bekoorden live beter dan op plaat. We laten het nog even bezinken.
Trix programmeert binnenkort nog Low + Soak (18.01.15) en Cymbals Eat Guitars (21.01.15).