Foto’s Johan De Man, verslag Sven Volckerijck
Niet ver van de grens ten noorden van Sint-Niklaas ligt het kleine Zeeuwse vestingstadje Hulst. Elk jaar organiseren ze daar het fijne Vestrock, waarop in 2013 heel wat Nederlandse én Belgische namen prijkten.
We werden in de Club Acoustic verwelkomd door Jimmy Dumbbell, een plaatselijk klassiek rockbandje dat weinig verrassends in petto had. Even verder bracht het Nederlandse The Horse Company een aardige mengeling van Kings Of Leon en Neil Young.
Al vroeg in de namiddag mocht De Jeugd Van Tegenwoordig op één van de naast elkaar gelegen grote podia het publiek opzwepen. Na een wat routineuze start gingen Willy Wartaal, Faberyayo en hun compagnons steeds meer de festivalgangers ophitsen, terwijl ze in vrijwel één langgerekte mix hun grootste hits brachten, denk maar aan ‘Watskebeurt’ en ‘Sterrenstof’. Ook ‘De Formule’, de nieuwe single die volgende week uitgebracht wordt, kregen we in avant-première te horen. Muzikaal noch tekstueel staat het viertal bekend om nuance. Feestjes aanzwengelen echter kunnen ze als geen ander.
In de Vestrock University kwamen allerlei sprekers die je, om het geluid van het nabije optreden te kunnen overstemmen, kon beluisteren in je hoofdtelefoon. Enkele professoren, maar ook Herman Brusselmans en Gili, vermaakten er het publiek. Nadien werd de tent omgevormd tot Silent Stage: dj’s draaiden plaatjes die door de individuele headsets weerklonken. Je zag mensen hevig dansen op muziek die je zelf niet hoorde buiten de tent. Op de grote podia waren die namiddag Daily Bread en James Walsh gepasseerd. Die eersten brachten slechte dancerock met gepikte beats van The Prodigy, Leftfield en New Order. De passage van de zanger van Starsailor kunnen we evenmin echt memorabel noemen.
Carice Van Houten, een gevierde Nederlandse actrice die al aan de zijde van Tom Cruise mocht spelen, maakte een fijne plaat, met hulp van onder meer Howe Gelb, die ze in Nederland slechts op dit ene festival voorstelt. Wij zagen haar al aan de zijde van Howe Gelb in De Zwerver, en dit keer mocht ze het met haar eigen band doen. Radiovriendelijke, wat brave popnummers waarin Carice zingt alsof ze Shirley Bassey wil zijn of toch minstens een plek bij Hooverphonic ambieert, werden ons deel alsook een liefdesduet met James Walsh.
Van Ewert And The Two Dragons hadden we op basis van studiowerk méér verwacht. De groep klonk verbazend stil voor een buitenpodium op een festival, en ze kregen er niet echt schwung in. Nochtans hadden de Esten al vroeg in de set met ‘Jolene’, dat vanuit een ander standpunt hetzelfde verhaal vertelt als in het lied van Dolly Parton, en ‘Pictures’ twee pareltjes laten horen.
Het Nederlandse Guild Of Stags is wellicht op elk podium een prijsbeest, want zoals zij het publiek aan het rocken krijgen, zien we het niet iedereen doen. Dat ze daarbij afwisselend vervellen tot Motörhead, Led Zeppelin, Golden Earring en Queen is deel van de fun.
Hooverphonic with orchestra is precies wat de naam doet vermoeden. De groep van Sint-Niklazenaar Alex Callier speelde zo goed als een thuismatch en de frontman vertelde met plezier over zijn jeugdherinneringen aan Hulst. De muziek kan de aanpak met orkest heel goed hebben en zelfs hun oudste nummer ‘2Wicky’ klinkt bijzonder goed in zulk arrangement. We kregen vrijwel enkel hits op ons bord.
Het Oostendse The Van Jets maakte zeker deel uit van de zegetocht van de Belgische bands die hier de affiche haalden. De set, zonder ‘Our Love = Strong’, werd nog strakker gehouden dan anders en frontman Johannes Verschaeve beleefde alweer een adrenalinerush die hij met plezier deelde met het publiek. Ook nu gooide hij zich tussen de aanwezige fans. Met ‘Here Comes The Light’, ‘Down Below’ en afsluiter ‘The Future’ is het geen wonder dat Hulst overstag ging.
Even keerden we terug naar de Club Acoustic voor Nada Surf-zanger Matthew Caws. Hij bracht er een akoestische set met nummers uit de intussen al 7 albums van de band. Grote hit ‘Popular’ kregen we niet te horen, maar wel uitgebeende versies van ‘Whose Authority’, ‘Happy Kid’ (op verzoek van een fan toen hij nog meer tijd bleek te hebben dan ingeschat) en ‘Blizzard of ‘77’.
Dat Black Box Revelation als duo graag de weg opgaat van The Black Keys is al lang bekend. Jammer genoeg spelen ze vooral heel luid en krachtig, wordt er op de gitaar geramd en op de drums ingebeukt en raken nuances en details meestal verloren. De set klinkt daardoor, ondanks de aanwezigheid van ‘Gravity Blues’ en ‘I Think I Like You’, wat eenvorming. Reliëf was er wel in de uitvoering van ‘Never Alone, Always Together’, meteen met kop en schouders het hoogtepunt van de show.
Kosheen had enkele jaren terug met ‘Suicide’, ‘Hide U’ en ‘Catch’ enkele hits waarin drum ‘n bass een grote rol speelt en die ze tot het eind van de show bewaarden. In nieuwere nummers als ‘Addict’ is het muzikale palet wat gevarieerder, maar jammer genoeg hebben die niet dezelfde aanstekelijke drive. Toch verdient het kwartet uit Bristol je aandacht, want ze spelen slechts één afdeling lager dan stadsgenoten als Tricky, Portishead en Massive Attack.
De finale van de dag kwam er met het Kortrijkse Goose, dat opende met ‘Control’ en daarmee de teneur zette. Ook andere successen als ‘Synrise’ en ‘Bring It On’ en eigenlijk de hele set, ondersteund door een overweldigende lichtshow, veranderden de frontstage tot een grote discotheek waar Hulst nog maanden over zal spreken.
Op de Vestrock-website kan je op de hoogte blijven van toekomstige edities van het festival.