Foto: © Paul Grace
Waar anders dan in de Brusselse plantentuin kan je voor pakweg vijventwintig euro drie bands zien die stuk voor stuk een geweldige livereputatie hebben? Het was zonnig aankomen in de Botanique. Je bent nog niet de trappen af of de geur van Maes en Thaise foodtrucks streden met de omringende fauna voor een plaats in je neusgaten. De sfeer zat er dik in, en de optredens moesten nog beginnen. Er gingen deze avond welgeteld acht concerten in diverse zalen door. In het midden van de tuin zelf was het aan het luider post-punk/experimentele rockgeweld om de Chapiteau onveilig te maken.
Op het uur dat de malle Gentenaren van Shht hun optocht zouden maken, hoorden we applaus langs het food court. Al stappend en rhythmisch klappend begroetten Shht hun opgedaagde fans en de crew waarna ze zich naar het podium begaven. Er zijn weinig andere lokale bands die ook maar ietwat in de buurt van de stage presence van Shht komen. Gekleed in een felrode onesie dartelde zanger James De Graef door het publiek. The floor is lava-gewijs bracht James veel tijd door al staand op een speaker. Als hij niet aan het schreeuwen was, pakte de zanger uit met de Kubrick stare. Een soort van semi-kwaadaardige lach die veel wegheeft van Heath Ledger in The Dark Knight. De Graef zou alleszins, zelfs zonder acteerervaring, een betere joker geweest zijn dan Jared Leto.
Bon, terug naar de muziek. Een tijdje geleden besliste Shht om geen “oude” nummers meer te spelen. Hoewel er dus genoeg knallers op ‘Love love love’ en ‘Noneketanu’ te vinden zijn, kwamen geen enkele hiervan aan beurt. De set bestond naast de nieuwe singles ‘Newsflash’ en ‘Stocklyfe’ dus voornamelijk uit nieuw, onuitgegeven, maar wel interessant materiaal. Vooral die eerste single ‘Newsflash’ was live een overdonderend succes. Ondanks het feit dat de nieuwe nummers niet echt gekend waren, was er aan sfeer allesbehalve gebrek. Het grote(re) publiek bleef uit tot de volgende acts. Maar het volk dat wel aanwezig was, wat ook geen kleine groep was, at met gemak uit James zijn hand. Er was een interactief element dat de zanger uitermate benutte wanneer hij niet tekeerging op zijn synthesizer. Het was een complete set met goeie mixing, strakke instrumentatie en een overvloed aan animo. Kortom, mochten de MIA’s zichzelf serieus nemen, dan had er alleszins een handvol awards naar Shht gegaan moeten zijn.
Na twintig minuten bekomen was het de beurt aan Crack Cloud. De achtkoppige band uit Calgary, Canada bestaat uit een collectief van muzikanten die elkaar vonden in een herstelproces na drugmisbruik en mental health issues. De trauma’s schreven ze van zich af in ‘Pain olympics’, een van de meest geroemde albums van 2020. Na de overvloed aan interactie met het publiek bij Shht, was er bij Crack Cloud hier een licht gebrek. Dit maakte de band echter goed door hun puur muzikaal talent op de voorgrond te zetten. Met name zanger/drummer Zach Choy, die toonde dat hij meester is van het muzikaal multitasken. In een avond die gevuld was met mosh pits, springpartijen en headbangs, was Crack Cloud vooral een set om te aanschouwen. Hoewel er bij hen ook geen tekort was aan dansbare nummers.
Voor Viagra Boys was de chapiteau tot de nok toe gevuld. Je zou ook haast denken dat de band enkele kennissen in het publiek had geplant. Ze waren nog niet beginnen spelen, of de moshpit sleurde menig man al in alle richtingen van het kompas uit. Het bleek een pit te worden die praktisch veertig minuten zou aanhouden. Natuurlijk werd ze ook aangemoedigd door het feit dat de set begon met de energieke single ‘Research chemicals’. De opener werd gevolgd door ‘Ain’t nice’ en de mosh pits werden aangevuld met stage divers. Enkele publieksleden deden een wedstrijdje om ter hoogst een volle beker bier werpen. Kwestie dat je nog een droge plek zou overhouden op je bovenkledij die nog niet met eigen en andersmans zweet beklad was.
De getatoeëerde bierbuik van zanger Sebastian Murphy bezweerde mits zwoele bewegingen het publiek. Een bende toeschouwers die opmerkelijk divers was. De zestigers leken de hoogdagen van Sex Pistols en MDC te herleven, en smeten zich even hard in de mosh pit als het jong geweld waarvoor het een ontdekking was. Het leek wel alsof de punkergeest met een generationele duw doorgegeven werd van jong naar oud. Voor iedere criticus die meent te beweren dat rock dood is, was deze avond een hard stuk tegenbewijs.
Murphy gooide terecht met complimenten naar de omstaanders en leek op de rand van zelf het publiek in te duiken. Na nummers als ‘Just like you’ en ‘I feel alive’ had je nog net niet de tijd gehad om even naar adem te happen of ‘Sports’, een publiekslieveling, deed de planché weer beven aan 300 trillingen per seconde. Na de set kwam Murphy nog even terug voor het intieme ‘Worms’, waarna degenen die elkaar eerst duwden, overgingen tot knuffelen.
De laatste noot was gespeeld en het publiek trok richting de uitgang. Het verdict voor ondergetekende en zijn vriendenkring was mild. Zelfs een lichte hersenschudding en een gebroken teen konden er wel af na wat een heerlijke, harde avond was geweest. Zij die met het openbaar vervoer waren gekomen, strompelden met onzichtbare krukken richting metrolijn. De uitverkochte soiréé van drie artpunkkleppers had veel weg van een bescheiden festival en liet iedereen lichtgewond, doch verzadigd achter. Wij wensen alvast veel courage aan de crew die de chapiteau moet reinigen voor de volgende acts.
In Botanique spelen in het kader van Les Nuits de komende dagen nog Clap Your Hands Say Yeah (08.05), Indigo De Souza (11.05) en Pigs (7x) en Stake (13.05), tickets en meer informatie vind je op de website van de zaal.