Tijdens het paasweekend nam Listen! Festival de Brusselse nacht over. Met vier podia in de Horta Gallerij, verschillende side-events op andere locaties en een line-up om duimen en vingers bij af te likken, werd elektronische dansmuziek in al haar facetten in het spotlicht gezet.
Op nacht 1 stond Powder achter de draaitafels in C12. De Japanse secretaresse-turned-dj was op voorhand één van de artiesten met heel wat buzz rond haar naam. In Brussel koos ze duidelijk voor een diep housegeluid, maar wist ze nauwkeurig de valstrikken die met zo’n sound gepaard gaan, te omzeilen. Doorheen haar set waren heel wat verschillende invloeden te merken, zoals electro, acid of industrial, maar telkens werden die in het keurslijf van de deep house gehouden. Zo ontstond wel een spel van verschillende intensiteiten, maar was er tegelijk een duidelijke continuïteit in de beatkeuze.
Vervolgens nam Avalon Emerson de decks over, en gooide ze het meteen over een andere boeg dan haar voorgangster. In de eerste minuten kregen we weinig bassen voorgeschoteld, maar lag de focus op heel kale, kick-only nummers. Vanaf er dan toch een meer duidelijke beat aan bod kwam, was die meteen veelbelovend; geen rechttoe-rechtaan techno, maar door breakbeat geïnspireerde levendige techno en gebroken elektronica die wel uit de stal van Hessle Audio zou kunnen komen. Naarmate de set vorderde, viel ook de hoeveelheid weirdness op, hetzij door de platenkeuze op zich, hetzij door edits van heel cheesy nummers. In het laatste derde van de set sloeg Avalon Emerson een andere richting uit. Met old school rave en Britse hardcore sprongen spontaan associaties met de catalogus van R&S tijdens de jaren ’90 op, vervolgens ging de intensiteit wat lager met meer tribal en UK garage.
Dit bericht bekijken op Instagram
Op zaterdag zakten we af naar La Vallée voor een showcase van een van de meest spannende en vernieuwende labels van het moment: Posh Isolation. Naast mede-oprichter Croatian Amor en “posterboy” Varg, speelde onaangekondigd nog een derde artiest (waarvan we, na uitgebreid onderzoek, nog steeds geen idee van hebben wie hij is).
Wat wel duidelijk was, was dat hij gretig gebruikte maakte van 4/4-ritmes als fundament van de muziek. Aan die donkere bassen werd vervolgens een geraamte van (initieel nogal in your face, later wat meer gestructureerde) noise aan vastgehangen. De beats klonken echter niet continu, in de rustigere stukken, kregen we dark ambient te horen met nu eens rauwe, krakende geluiden of een schelle synthlijn die snedigheid in de rust bracht, dan weer heel mooi-melancholische duistere muziek. De artiest gaf niet perse het meest cutting edge optreden, maar was wel een goeie opwarmer voor Croatian Amor.
Die begon meteen een stuk experimenteler dan zijn anonieme voorganger. Evenzeer de weg inslaand van dark ambient, zat er wel een meer uitgewerkt idee achter. Vooral de collage van digitale spoken word flarden in de intro, wist ondanks de kilheid en artificieelheid toch een snaar te raken. Naarmate het optreden vorderde, kwamen er meer beats naar voor, die spanden van zachte, gebroken breakbeats, enge, abstracte elektronica of fanatieke “deconstructed club”. Als afsluiter schotelde Croatian Amor ‘In world cell’ voor, en zo maakte hij de cirkel rond. De smachtende computer-gegenereerde stem zuchtte herhalend “Do you feel the way that I do?” en zo liep ons gemoed net niet over, maar propte de Deen ons hoofd wel vol overpeinzingen rond artificiële intelligentie of posthumanisme.
Bij Varg mocht het gelukkig net iets minder intellectueel. Met een sigaret in zijn hand en wijn aan het gulpend van de fles, straalde hij aan het begin van zijn dj-set een sterke “je me’n fous”-houding uit. Een lange, rustig krakende intro doorspekt met nihilistische boodschappen via een computerstem werd beëindigd met ‘Perfect violation’. Die samenwerking met rapper Bladee kreeg eerst nog een vage, drained edit, om nadien over te gaan in de originele versie. De eerste dertig minuten passeerden met brute, chaotische overgangen, maar ook met nummers die zowel van Burial als Kelman Duran konden zijn. Initieel bleven de verwachte overweldigende bassen achterwege, maar via een bruggetje langs idm-y breakbeats, sloeg plots de vlam in de pijp. De passieve houding van de Zweed veranderde toen hij razende industriële techno oplegde. De tracks leken eerder gemaakt voor een donker fabriekspand dan de kleine, goed verlichte zaal van La Vallée, maar dat gaf net een charmant-brak gevoel. Met de ene keer meer electro- of acidkruiding, bleven de beats het publiek nog meer opjutten. Op een klein, en welgekomen, rustpunt met een Yung Lean-collab na, steeg de intensiteit steeds meer en meer. Tijdens de overgangen kwamen wel typische Varg-elementen als noise of een overslaande beat aan bod, maar toch bleef hij het betere en hardere beukwerk draaien. Na de extreem enthousiaste reacties van het publiek, besloot hij zelfs om er nog een halfuur extra aan te breien, te beginnen met goa gemengd met militant metal/industrial geschreeuw, om via hardcore en gabber finaal af te sluiten met een lofi, bass boosted hiphopsong. Zonder twijfel was Varg hét hoogtepunt van Listen!. Juist door niet op veilig te spelen, maar evengoed door pretentieloos te draaien, stak hij met kop en schouders boven zijn collega-dj’s uit.
In de Horta Gallerij sloot I-F onze nacht af. De veteraan van het nachtleven, die beschouwd wordt als een grondlegger van electro, draaide een pak minder donker dan de verwachtingen op voorhand. Zo ging hypnotiserende industrial heel vlot over in opzwepende electro. Het spelen met contrasterende stemmingen tussen twee verschillende platen, bleek meteen de rode draad van zijn set te zijn. Zo schotelde de Hagenaar onder andere Afrikaanse ritmes vermengd met Westerse electro voor, maar evengoed ‘Gimme gimme’ van Abba in een potige remix. Evengoed werd “vrolijke” new wave aan knarsende electro met acid-invloeden gemixt. Naar het einde toe mocht de sfeer wat losser. Via electrofunk à la Giorgio Morodor sloot hij zijn optreden af met energetische en stevige disco.
De afsluitende dag beloofde op voorhand een topper te worden, met onder meer Helena Hauff en Objekt op het programma. Dr. Rubinstein opende de nacht, met een coherente, solide set, waar binnen een strak framework wel genoeg ruimte was om kleine accenten te leggen. Bovenop een continue 4/4-beat werden zowel vleugjes acid als electro gelegd. Op het eerste zicht leek haar performance redelijk rechtdoorzee, maar juist door die uniformiteit van klankkleuren, slaagde ze er wel perfect in om ons in de juiste mood te krijgen.
Helena Hauff ging verder in dezelfde richting, maar draaide vanaf het begin een pak snediger dan Dr. Rubinstein. Zonder enig compromis te maken, trok ze op korte tijd de intensiteit een heel pak de lucht in. Uiteraard opteerde ze voor haar kenmerkende electrogeluid, maar dankzij vele breakdowns was het nog net mogelijk om het hoofd boven water te houden. In het laatste halfuur lieten we ons gewillig kopje onder gaan. Telkens wanneer je dacht dat ze niet nog harder kon doordrukken, draaide ze wel een nieuwe plaat die harder dan de vorige ging. Zo flirtte ze uiteindelijk met industriële techno en kwam er een stevige scheut noise in de mix. De variatie binnen het elektrospectrum was welgekomen, maar leidde toch niet volledig tot dezelfde trance als bij Dr. Rubinstein.
Karenn lieten we met spijt in het hart links liggen, maar in C12 draaide een van de meest interessante dj’s en producers van het moment. Objekt staat erom bekend dat hij uit een gigantische collectie kan putten, waarbij hij op ieder moment in een andere richting kan uitgaan. Met voortstuwende kloppende techno nam hij over van Shackleton, en diens dubby elementen kwamen ook op een verknipte manier aan bod bij de Duitser. Vooral de heel erg volle bassen vielen initieel op, maar na een tijdje merkten we hoe precies de verschillende overgangen geconstrueerd werden. Aan de hand van zijn eigen ‘Lost and found’, opteerde Objekt ervoor om onorthodoxe techno met een glitch in te brengen. Door meer aandacht te schenken aan andere elementen dan de stereotiepe kickdrums, bleef het geheel telkens interessant en actueel. De muziekkeuze was meer diep dan hard in de eerste helft, maar ‘Theme from q’ in een rave-edit, kwam dat nog meer in de verf, door meer te putten uit 2-step en UK Bass. Het razende ‘What’ van Bruce was het signaal om de intensiteit nog te verhogen, onder meer door opbouwen zo lang door te laten gaan, tot die het hoogtepunt zelf vormden. Toch bleven we enigszins op onze honger zitten. Objekts set was van ontzettende kwaliteit, maar ontbrak aan die ene onverwachte flits om het op te tillen naar het niveau van absolute genialiteit.