Met de concertreeks Bitter nodigt Trix de spannendste artiesten van de electronica-scene uit om van achter hun computers te komen en een live-act neer te poten. Op de vijfde editie was het de beurt aan Marie Davidson en Fatima Al Qadiri, de een al wat toegankelijker dan de andere.
De Canadese Marie Davidson kan je kennen als vijftig procent van het duo Essaie Pas, maar nu was haar wederhelft niet uitgenodigd en nam ze alleen plaats achter de knoppen. Als ze niet geconcentreerd bezig was met haar songs laag voor laag te construeren, had ze een microfoon in de hand. Daarmee zong ze nu eens in het Frans, dan weer kregen we een vastberaden Engelse spoken word. De Franse stukjes maakten van de show ineens een synthpop-optreden, terwijl op andere momenten de beats zo kurkdroog en snoeihard landden dat we al klaar stonden met een EHBO-kit.
Haar grimassen tijdens het zingen droegen bij aan de performance, zeker tijdens afsluiter ‘Work it’, dat deed denken aan een videocassette van een eighties aerobicstutorial. Een genre kleven op een show die zo divers was, lijkt bijna onmogelijk maar laat ons toch een poging doen: electroclash. Het genre bracht in 2002 de electro en synthpop van jaren ’80 samen met de techno en EDM van de jaren ’90. Davidson deed in Trix het hele electronica-spectrum clashen en bewees dat 2018 wel eens het nieuwe 2002 zou kunnen zijn.
Van een andere orde was Fatima Al Qadiri, de eigenzinnige producer die opgroeide in Koeweit, jaren in New York woonde en onlangs naar Duitsland verhuisde. Weggestopt in een hoekje van het podium, liet ze de overweldigende visuals hun werk doen. We zagen close-ups van glitterpennenzakken en traag in het rond draaiende kroonjuwelen. Nu, de muziek was zo mogelijk nog bevreemdender dan de visuele ervaring. Waar Davidson bij momenten iets lieftalligs had, zoog Al Qadiri alle vrolijkheid uit de Trix en liet ze ons achter in een obscuur, epileptisch vacuüm.
De beats waren niet afgebakend en stuiterden in verschillende tempo’s door de zaal, aan de leiband gehouden door vervormde industriële geluiden. Dansen bleek een hele uitdaging dus dan besloten we maar onze ogen de kost te geven. De producer had overduidelijk een pruik aan en was zo hevig gemaquilleerd dat ze niet had misstaan in een aflevering van RuPaul’s Drag Race. Tel daar de trage, pseudosensuele bewegingen bij en daar heb je je parodie op vrouwelijkheid. Intussen ging de grimmige grime door: die was zo claustrofobisch dat we ons in een videospel waanden waarvan de console zoek was. We zaten wanhopig te wachten op een reddingsboei om niet kopje onder te gaan in de imponerende electronica en die kregen we met haar oosterse zang. We knoopten ons touw vast aan die Arabische vocals en zaten de trip met bewondering uit. Met een verveelde geeuw sloot Al Qadiri af, de pruik vloog de lucht in en maakte plaats voor dankbare glimlachjes. De performance was voorbij.
Wie dus wat old school wilde dansen, vond zijn gading bij Marie Davidson. Voor de electronicaliefhebber met sadomasochistische neigingen was er Fatima Al Qadiri om je te waterboarden met haar claustrofobische obscuriteiten. Een gedurfde combinatie die doet uitkijken naar Bitter #6.