15. Caroline Polachek – Bunny is a rider
Met een beetje hulp van Danny L Harle brengt Caroline Polachek één van dé meest catchy en toch onontcijferbare refreinen (Wie is Bunny en waarom zou ze überhaupt door een satelliet getrackt moeten worden?). Combineer dit met een eenvoudig, maar doeltreffend gefloten melodietje alsook een babylachje (?) en het mag duidelijk zijn waarom Pitchfork dit nummer op één zette in hun ‘The 100 best songs of 2021’. Een vluchtige oorworm van ‘s werelds meest omarmbare avant-popster. (Anton)
14. Darkside – The limit
Op ‘The Limit’ vindt Darkside moeiteloos de balans tussen conceptueel en dansbaar. Ongeveer de helft van het nummer wordt gestuurd door een funky baslijn gepaard met een relatief toegankelijke elektronische beat. Deze stukken worden begeleid door gefilterde, hoge vocals en een drumriff die terugkomt in de tussentijden, en zo uit de toon lijkt te vallen. Die drumriff is een prelude op de excentriekere partijen naar het einde van het nummer toe.
Bij deze stukken realiseer je je dat je naar Darkside aan het luisteren bent. Het ritmische wordt ingeruild voor het wanordelijke, en leunt bijna aan bij een combinatie van noise en jazz die zo aritmisch is dat het lijkt op een opname van een chimpansee die het percussiekot is binnengedrongen. There is beauty in the chaos. Het heerlijke contrast binnen de verschillende stukken in ‘The Limit’ zorgt voor een unieke ervaring die je eerst doet viben op je bureaustoel en je daarna dwingt om haar muziek als kunstvorm te contempleren. (Louis)
13. Iceage – Shelter song
Vergezeld door het Lisboa Gospel Collective trapten de mannen van Iceage hun vijfde studioalbum af met een lichtheid die zeker op hun eerste albums ondenkbaar was. ‘Shelter song’ brengt een versie van Iceage die in zekere zin nog steeds dezelfde is, maar toch omhoog en vooruit heeft leren te kijken. De schoorvoetende en kamerbrede glimlachen die gedurende de videoclip de revue passeren laten weten dat het toch niet altijd zo gitzwart hoeft te zijn, al laten de op het eerste zicht zalvend klinkende teksten toch nog anders vermoeden. “Keep turning / And you keep turning around / Keep turning till it all spins off somehow / I’ve been yearning for it all to hit the ground” klinkt dan wel niet bijster optimistisch, ‘Shelter song’ slaagt er in om een aura van geruststelling met zich mee te brengen en schijnt te onderstrepen dat er overal wel een stukje schoonheid en verbondenheid te zoeken en vinden valt. (Sarah)
12. Magdalena Bay – You lose!
Eigenlijk hadden we keuze genoeg, en dat zegt veel over een duo dat dit jaar pas hun debuutalbum uitbracht, om een nummer belachelijk hoog in onze lijst te plempen. Het had evenwel ‘Chaeri’, ‘Secrets’, ‘Hysterical us’ of nog een ander nummer van ‘Mercurial world’ kunnen zijn geweest. Maar we kozen dus resoluut voor het verslavende ‘You lose!’ dat noise meets bit pop fuseert met pop rock.
Hoewel de videoclip ludiek en de song zelf upbeat en euforisch is, verraadt de tekst in het nummers een zwaarmoediger verhaal. Het nummer laat, zoals zo vele popnummers, een bitterzoete nasmaak achter hoewel die van MagBay eentje is die telkens maar weer ons doet teruggrijpen naar het nummer ondanks die smaak. In een jaar waarin er zoveel is gebeurt, is er soms niet meer nodig dan alle remmen even los te laten terwijl Matthew Lewin je de noise om je oren gooit. (Yannick)
11. Squid – Narrator
Twee jaar geleden bezetten de Britse postpunkers van Squid (al is die term veel te eng voor de muziek die de band maakt) plaats 11 van deze mooie lijst met ‘Houseplants’, dit jaar parkeren ze zichzelf op diezelfde plek met ‘Narrator’. Met het uitbrengen van hun gelauwerde debuut ‘Bright green field’ nestelden ze zich in de harten van menig liefhebber van grensoverschrijdende muziek.
Eén van de hoogtepunten op die plaat is ‘Narrator’. Gebaseerd op de film ‘A long day’s journey into night’, brengt het nummer het verhaal van een man die het onderscheid tussen herinnering, droom en realiteit verliest. Het volgt daarmee de desoriëntatie en de onrust die hiermee gepaard gaat. De eerste minuten klinken opgewekt, funky en bijna complexloos tot de zang van Martha Skye Murphy een eerste grijze wolk laat passeren. Wat volgt is het stelselmatig ontwrichten van de mentale weerbaarheid. In een zinderende onheilspellende finale kwellen innerlijke demonen Skye Murphy’s stembanden, terwijl zanger/drummen Ollie Judge vasthoudt aan de mantra van het hoofdpersonage: “I’ll play my part”. (Jonas VL)
10. Tyler, the Creator – LUMBERJACK
Tyler, the Creator gaat met Lumberjack helemaal terug naar de hoogdagen van rap mixtapes aan de hand van een sample van Gravediggaz uit de jaren zeventig. Het nummer gaat over zijn extase na het winnen van de grammy voor beste hiphop album met Igor in 2019. Volgens de lyrics kocht hij een Rolls Royce en ging hij er mee rondrijden om zijn overwinning te vieren: “Bought another car, ’cause I ain’t know how to celebrate.” De rapper beschrijft vervolgens met zijn typische humor hoe hij er plezier in haalde dat veel voorbijgangers stomverbaasd opkeken toen ze zagen dat een zwarte man met zo een dure luxewagen aan het rondrijden was. “Rolls-Royce pull up, Black boy hop out,” wordt menigmaal herhaald in het refrein. Nu alvast een hoogtepunt voor de aankomende liveshows van hem bij ons in de buurt. (Ewout)
9. Wet Leg – Chaise longue
“Mommy, daddy look at me / I went to school and I got a degree / All my friends at school call it ‘the big D’”… De openingszinnen (in beide betekenissen van het woord) worden vol onverschilligheid, dedain én sensualiteit geproclameerd. ‘Chaise longue’ doet je vanalles tegelijk voelen. Wanneer het niet veel later over het ‘boteren van iemands muffin’ gaat, wordt de dubbele bodem alleen maar dieper en dieper. Ondertussen dendert ‘Chaise longue’ verder en worden gitaarfantasietjes afgewisseld met stukken waar enkel de percussie, bas en de verleidelijke stemmen van Rhian Teasdale en Hester Chambers weerklinken. Moeilijk om hier niét helemaal wild van te worden. We kijken reikhalzend uit naar het debuut in 2022. (Jonas Vda)
8. Little Simz – Introvert
Met veel orkestrale bravoure opent ‘Introvert’ het derde studioalbum van de Londense Little Simz ‘Sometimes I might be introvert’. De zelfverzekerde strofen boordevol kritische noten worden keurig afgewisseld met korte, catchy refreinen door Cleo Soul. Vastberaden maar gefrustreerd zet Little Simz vraagtekens bij recente politieke beslissingen en de ongelijkheid die ze versterken. Ze zoekt betekenissen, en eventueel een logische verklaring voor wat er in haar leefmilieu gebeurt. “I’m directly affected, it does more than just bother me. Look beyond the surface, don’t just see what you wanna see.”
Deze hiphop-soundtrack is het krachtige antwoord van Little Simz op voorganger ‘Grey area’, dat ons óók al moeiteloos kon overtuigen. De 27-jarige artieste staat dan ook steevast met een fel knipperlicht op onze release radar. “Alone, but not lonely” concludeert The Crown actrice Emma-Louise Corrin in de outro. Gelukkig zijn wij niet alleen in het ophemelen van Little Simz’ muziek. Collectief haalt ‘Sometimes I might be introvert’ de eindejaarslijstjes. Terecht, volgens ons! (Guillaume)
7. Low – Days like these
Gracieus ouder worden, dat is hetgeen wat Low al jaren weet te doen. Al gaat dit vooralsnog niet gepaard met gemakzucht of berusting. Low streeft nog steeds naar schoonheid uit emotionele kwelling en begeestering. Daarvoor heeft het de laatste jaren de inbreng van de elektronica omarmd, en sinds kort het bestaan als duo. De wanhoop verpakt in melancholische elektro noise van voorganger ‘Double negative’ is op ‘Hey what’ vervelt tot een basis voor berusting in wat is. Klinkt negatief maar muzikaal straalt het geheel opnieuw warmte en hoop uit.
‘Days like these’ reflecteert deze thematiek in zijn meest esthetische vorm. De tweestemmigheid van Mimi Parker en Alan Sparkhawk is al veel langer één waarbij de som meer is dan het geheel der delen. Tijdens de begintonen van ‘Days like these’ is dit niet anders. Hoe warm dit ook klinkt, de reflectie die Low maakt is bevat niet die zelfde gloed: “Everybody just chased by dreams/That’s why we’re living in days like these again.”
Dirk De Wachter waarschuwde er ons al voor; het leven is niet altijd leuk. We moeten aanvaarden dat ons leven af en toe een klein beetje lastig is. ‘Days like these’ matcht zeer goed met deze stelling. Wanneer de distortion de zachte gitaarpartijen komt verstoren, brengt deze ook een ander soort pracht met zich mee. Door ver- en misvorming als aanvullend en niet bedreigend te gaan aanschouwen kunnen we ook die lastigheid leren omarmen. Het nummer eindigt, nadat het zichzelf compleet heeft ontmanteld, in stilte. En ook dat heeft zo zijn redenen. (Jonas VL)
6. Cassandra Jenkins – Hard drive
‘Hard drive’ van Cassandra Jenkins horen kan levens veranderen, dat schrijf ik met een gestreken gezicht en zonder enige overdrijving. Het voelt alsof ik al het hele jaar door aan al wie het horen wil en nog meer aan wie het niet horen wil verkondig dat ze naar Cassandra Jenkins moeten luisteren. Nummer drie op ‘An overview on phenomenal nature’ is een muzikale film die zich in je oren afspeelt. Het is een zeldzaam moment waarop alle kosmische puzzelstukjes perfect tegelijkertijd lijken in elkaar te vallen. ‘All those little pieces, we’re gonna put ‘em back together now’. Net als de frivole instrumentatie die zich verstrengelt met de zang en bandopnames van Cassandra Jenkins valt alles op zijn plaats als ware het de grootste evidentie ooit. ‘Hard drive’ brengt je meditatieve zielenheil waarvan je niet wist dat je ernaar op zoek was. (Jonas Vda)
5. Black Country, New Road – Track X
Ook chaos heeft een rustpunt nodig, en dat is precies wat ‘Track X’ biedt op het debuutalbum van Black Country, New Road. Na alle klezmer-uitbarstingen en dwarsliggende songstructuren biedt het ruim vier minuten ademruimte voor epische afsluiter ‘Opus’, gestuwd door een intieme gitaarriff en hoopvolle strijkers en piano. Helemaal week worden we van de “oohs” van bassiste Tyler – dochter van Underworld-frontman Karl – Hyde. ‘Track X’ is veruit het toegankelijkste nummer dat op ‘For the first time‘ staat en daarmee een ideale eerste kennismaking met een van de interessantste Britse bands van het moment. (Mattias)
4. Japanese Breakfast – Be sweet
Ons geduld werd op de proef gesteld qua nieuwe muziek van Japanese Breakfast. Michelle Zauners vorige langspeler dateerde namelijk al van 2017. We kregen wel enkele singles voorgeschoteld, maar het feit dat ze er een moeilijke periode had opzitten en vervolgens een boek schreef dat uitdraaide op een bestseller, zorgde ervoor dat een nieuwe plaat uitbleef. Begin 2021 werd eindelijk het nieuwe muzikale hoofdstuk van Japanese Breakfast ingeluid. Ze beloofde een meer opgewekte sound op haar nieuwe lp ‘Jubilee’, en ‘Be sweet’ bleek alvast het ideale voorproefje.
De track trapt meteen de deuren in met rechttoe-rechtaan drumwerk, een prominente baslijn waar Simon Gallup jaloers op zou zijn en synthesizers die rechtstreeks uit de new wave periode lijken geplukt. Je zou het nummer makkelijk kunnen verwarren met het betere werk van Wild Nothing (aka Jack Tatum), wat op zich niet vreemd is want Tatum werkte eraan mee en verzorgde de backing vocals. Het zijn echter de loepzuivere vocalen van Zauner en de donkere ondertoon in de lyrics die het onmiskenbaar een Japanese Breakfast-nummer maken. Voeg daar nog een simpel maar onweerstaanbaar refrein aan toe en je bekomt de perfecte popsong. (Martijn)
3. Brockhampton – Buzzcut (feat. Danny Brown)
Naar Brockhamptonnormen was het lang wachten op een vervolg op ‘Ginger’. Idealiter zou er op het nieuwe werk terug meer de magie te voelen zijn van tijdens de ‘Saturation’-trilogie, een verwachting die de jongens van Brockhampton evenwel wisten in te lossen dit jaar met ‘Roadrunner: new light, new machine’. Een plaat die zwenkt tussen grote stoerdoenerij en grote onzekerheid, toont het de leden van het collectief met momenten op hun aller kwetsbaarst, zie ‘The light’ waarin Joba reflecteert over de zelfmoord van zijn vader.
Voor dergelijke introspectie is er hoe dan ook geen plek op de onmiskenbare opener van het album en ons derde beste nummer van afgelopen jaar, ‘Buzzcut’. Een nijdig startschot dat Kevin Abstract de kans geeft om zich te amuseren op een psychedelisch getinte beat. De andere groepsleden zijn er louter ter achtergrondondersteuning, de micro wordt enkel door gegooid naar een Danny Brown die op afspraak is met een snedige verse. Zijn Een goede zet want Browns karakteristieke stem past naadloos bij de hoge energie van ‘Buzzcut’. Een melodischere afloop raapt de losse eindjes samen en doet al terug verlangen naar de hoge pieken enkele tellen terug. (Sarah)
2. Black Midi – John L
Het is niet de eerste keer dat een band de draak steekt met valse profeten, doorgedreven gelovigheid en het blind volgen van, al dan niet, erkende cultleiders. Laat het nu wel zijn dat de chaotische, schijn-kakofonische stijl van Black Midi zich geweldig goed leent aan de muzikale begeleiding van dit onderwerp. In ‘John L’ is er amper sprake van repetitie en lijkt het alsof Black Midi een boek met meerdere hoofdstukken schreef onder het mom van een nummer.
Het nummer pakt uit met chaotische partijen waar dissonantie centraal staat, afgewisseld met absolute stilte die elke twee maten onderbroken wordt door een maat instrumentaal gekrijs. In het midden- en het eindstuk wordt het tempo dan weer opgeschroefd, terwijl tegelijk de volledige vijf minuten monotoon bezongen worden door Geordie Greep, alsof hij een boek aan zijn kinderen voorleest. Deze compositie heeft zoveel om het lijf, dat mensen zouden betalen om het live gespeeld te zien worden door een honderdkoppig orkest. ‘John L’ is één van die nummers waar je na honderd opeenvolgende luistersessies nog steeds nieuwe elementen ontdekt. Black Midi lijkt nooit echt bepaald gestreefd te hebben naar radiovriendelijkheid, maar wijkt er hier moedwillig zodanig van af dat het heerlijk zappaësk wordt. (Louis)
1. Black Country, New Road – Opus
Het hoogste schavot is weggelegd voor het laatste nummer van de debuutplaat van Black Country, New Road. Save the best till last en plak daar maar meteen een titel op die de verwachting torenhoog legt, moeten de jonge schavuiten gedacht hebben. Je zou het jeugdige grootheidswaanzin kunnen noemen, maar wanneer je ‘Opus’ éénmaal beluisterd hebt besef je dat er net een meesterwerk door je trommelvliezen werd gestuurd.
De ietwat diep droevige klezmer intro slaat al snel enkele versnellingen over om met een rotvaart een dansfeest op poten te zetten waarbij lichaamsdelen spastisch alle kanten opvliegen. Schijn bedriegt echter, want achter het masker van de vreugde schuilt een immer kwellende keerzijde. Die eeuwige dualiteit vindt doorheen het nummer zijn weg door muzikale secties elkaar onstuimig en rusteloos te laten afwisselen.
Op het moment dat zanger Isaac Wood zijn sardonische kant naar het voorplan brengt en de onheilspellende instrumentatie James Maynard Keenan tot een glimlach zou kunnen verleiden, lijkt de totale destructie steeds dichterbij te komen. Op dat moment vervlecht het rusteloze klezmerorkest zich met de beladen progressieve metal invloeden tot een spektakelstuk waarbij de symbiose van de zeven bandleden een ware climax beleeft. Qua muzikale compositie geeft ‘Opus’ velen het nakijken en is het reikhalzend uitkijken naar wat Black Country, New Road in 2022 voor ons in petto heeft. (Jonas VL)