Afgelopen jaar mochten voor een beperkte periode onze cultuurhuizen op volle toeren draaien, caféconcerten weer het volle pond geven en zelfs enkele festivals plaatsvinden. Onze collectieve knaldrang kon na anderhalf jaar op onze kin te kloppen eindelijk, zij het van korte duur, tot uiting komen. Op het menu stonden voornamelijk dingen uit onze eigen groentetuin. Daar waar lokale artiesten of bands normaliter moeten opboksen tegen internationale namen, kreeg men dit jaar vrijwel vrij spel. Dit gaf zowel beloftevolle artiesten als de grotere vissen uit onze sector de kans om oud als nieuw werk voor te stellen en hen te ondersteunen waar dat kon. Aan dat werk gaat uiteraard heel wat voorbereiding vooraf. Veel bands en artiesten plukten dit jaar de vruchten die ze vorig jaar in hun huis, studio of elders hadden geplant met pen en papier.
Eigenlijk verdient ons klein Belgenlandje veel meer internationale erkenning voor de jazzvijver die hier voorhanden is. Londen wordt vaak als voorbeeld gebruikt als dé stek waar het allemaal gebeurt. Al mag dat evenwel gezegd worden voor steden als Brussel of Gent hier bij ons. Ook daar lijkt er een soort camaraderie te zijn waarbij leden invallen, inspelen, vervangen, helpen waar een andere band dat nodig heeft. Terug naar die eerst vermeldde Britse stad, waar Nala Sinephro al een tijdje woont. De Belgische met Caraïbische roots leerde via haar moeder van kinds af aan piano spelen waarna ze viool, fiddle en zelfs op doedelzak leerde spelen. Tijdens haar middelbare schoolperiode geraakte ze geïntrigeerd door harp… and the rest is history.
Haar uitmuntende jazz, waar ze de voorbije drie jaar aan schreef in de hoofdstad, heeft een vrij Cockney-accent. Voor haar debuutalbum kreeg ze zo de hulp van onder andere Sons Of Kemet-drummer Eddie Hick, saxofonist James Mollison en Lyle Barton’s prachtige pianospel dat te horen is op ‘Space 2’. Volgens onze redactie bestond er overigens geen twijfel dat het grensverleggende album van Sinephro, dat ambient en jazz met elkaar verbindt, dé beste Belgische plaat van dit jaar is.
Terugkerend naar onze eigen grootsteden maken zowel ervaren rotten als Dans Dans, Stuff. en De Beren Gieren hun opwachting in onze lijst. Jonge jazzcats als Nabou, Paard. en Suwi verdienen evenwel hun stek in onze lijst. Mattias De Craene maakte dan weer z’n allereerste soloplaat – en iets zegt dat het daarbij waarschijnlijk niet zal blijven. Verder geven we graag ook graag enkele shout-outs richting de puike debuutalbums van ECHT!, Steiger, Azmari, Echoes Of Zoo, Esinam, Grand Picture Palace, Don Kapot, Alex Koo en ga zo maar door. BRZZVLL vervelde overigens in Lucid Lucia en bracht een eerste ep’tje uit. Jazz was dus ook dit jaar weer springlevend en bijzonder divers. ECHT!’s knetterende jazz fusion meets wonky valt zo bijvoorbeeld onmogelijk te rijmen met de verstillende kamerjazz van Grand Picture Palace of de ethio-jazz van Echoes of Zoo of Azmari.
Wat tijdens het samenstellen van de lijst vooral opviel was hoeveel ‘allereerstes’ onze lijst kleuren. Los van enkele ervaren, ‘oude’ rotten waren het vooral jonge, beloftevolle muzikanten en bands die 2021 vorm gaven. Onze inheemse vijver broeit van het talent en dat kwam dit jaar meer dan ooit tot uiting. Sylvie Kreusch, Sky H1, Cesar Quinn, Mooneye, Kleine Crack, MONOMONO en ga zo maar door maakten allen puike debuutplaten. Verder bundelden onder andere Camille Camille, Sam De Nef, Meskerem Mees, Uma Chine en Frenetik evenwel het beste materiaal voor een eerste keer samen in albumformaat. Het toont dat er na deze pandemie licht aan het einde van de tunnel zal zijn en dat er een grote groep muzikanten en bands staat te springen om harten in binnen- als buitenland te veroveren.
Grote kanonnen uit onze Belgische scene als Balthazar, Zwangere Guy met Stikstof, Whispering Sons en Amenra bevestigden evenwel stuk voor stuk dat ze nog heel wat gewicht in de schaal kunnen werpen. Alle vier tekenden ze voor hun nieuwe albums een uitdieping van hun klankenpallet en dat loont. De terugkeer van BRNS, Mauro Pawlowski die poppier dan ooit klinkt, de alternatieve rock van Teen Creeps en Douglas Firs haalden jammer genoeg net niet onze lijst al verdienen ze allen wel minstens een shout-out.
Hieronder vind je het summum dat onze Eigen Kweek dit jaar heeft uitgebracht volgens ons. Wanneer de plaat hier het voorbije jaar besproken werd, krijg je daaruit een stukje mee en kan je via de titel doorklikken om te volledige recensie te lezen.
30. LA Jungle – Fall of the apex
De logge kraut- en mathrock van het Bergse LA Jungle opent onze lijst. ‘Fall of the apex’ is alweer de vierde langspeler van de band. Na ‘Past / middle age / future’ kiest de band voor een verdere uitdieping van hun sound. Grove synths en loeiharde dan wel lang uitgerokken gitaarlijnen passeren eens te meer de revue, al kan er om elke hoek wel een goeie dosis noise om de hoek liggen loeren.
29. Balaclava – Falling bird
‘Falling bird’ dwarrelt naar beneden, en wij hebben het geluk om die tollende tocht van begin tot einde te kunnen volgen. Op zijn debuutalbum spreidt Balaclava vakkundig een klanktapijt uit waarop elk fragiel vogeltje kan neerzijgen, terwijl de klaterende beats de tocht vergezellen. Denk aan vroege Four Tet of ditto Flying Lotus, waarbij de grenzen tussen dansbare beats en uitgekapte hiphop vervagen. Bij tijden is het hoekig, bij tijden zijdezacht, maar de melancholische lijn van begin tot einde houdt het album mooi samen. (Zeno)
“De ‘Mass’-collecties achter zich latend, slaat de band met ‘De doorn’ een andere weg in. De structuur en aanpak blijkt helemaal anders zijn gelopen dan bij vorige platen. Het eigen lijden staat veel minder centraal. Hierdoor lijkt de band nieuwe stappen te zetten in het verbreden en verdiepen van hun sound. Verder lijken de ambient-stukken prima in de zwaardere post-metal te vloeien.”
27. STMP – Desires
Of je ‘STAMP’ of ‘STOEMP’ moet zeggen, zal ons worst wezen. Het belangrijkste is namelijk dat ‘Persistence’ al een jaar lang onze vaste compagnon is als wij een kwartier door de regen moeten pikkelen op ons stalen ros. Opener ‘Persistence’ doet denken aan Mall Grab: rechtdoor, bijna te simpel om waar te zijn, maar daardoor des te effectiever. Ook ‘Wigsplit’ gaat rechtuit voor de kopstoot in je borstkas. Met een efficiënte hiphop sample uit DJ Sound’s “HOISH ASS NIGGAZ” breekt STMP eerst nek, om hem vervolgens als volleerde chiropractor terug te plaatsen met verschillende catchy piano- en gitaarriedeltjes. ‘Desires’ was officiëel al uit op 28 december 2020, ruimschoots te laat voor onze lijstjes destijds, maar een jaar later staat-ie nog steeds recht. (Zeno)
26. Float Fall – Float fall
Float Fall is helemaal terug van weggeweest en doet dat met een zelfgetitelde plaat die gonst van de melancholieke indietronica en de betere synthpop. Het duo, bestaande uit Rozanne Descheemaeker en Ruben Lefever, werkt op de plaat in verschillende tempo’s en songstructuren waarbij je na ieder nummer opnieuw voor een verrassing komt te staan. Zo is ‘Forever’ eerder moody, ‘Little words’ fraai doch ingetogen en kunnen songs als ‘Hear you’ en ‘Hearts’ zich wel eens ontpoppen tot echte (festival)meezingers.
25. Schreel Van De Velde – Balts
Vorig jaar bracht singer-songwriter Lucas Schreel nog een fantastische debuutplaat ‘We’re never afraid of getting up in the morning‘ uit. Dit jaar zat de Gentenaar opnieuw samen met Casper Van De Velde, de man deed namelijk wat slag- en percussiewerk op Schreel’s debuut. In het normale leven drumt Van De Velde bij bands als Bombataz, Schntzl en enkele jaren geleden bij Donder. Nu vonden de twee elkaar dus opnieuw op dit imposante project. ‘Balts’ is een heuse dierentuin vol verstillende kamer jazz.
24. SUWI – French with Simona
Zeg niet langer Sumi tegen Suwi. Het trio Cyriel Vandenabeele, Mattias Geernaert en Elias Devoldere kiest voor een verderzetting van hun sound dat op hun debuut primeerde. Lessen Frans krijgen van Simona blijkt op de plaat vooral te resulteren in een muzikale kruisbestuiving van de neopsychedelische indie à la Mac DeMarco en lichtvoetige kamerjazz. Volgende album, Suzi?
23. Paard. – Danki
Ten onrechte hebben we deze parel afgelopen jaar onder onze radar laten voorbij glijden. De Gentenaren die op ‘Danki’ ons een knap staaltje bezwerende jazz serveren, zijn nochtans de moeite waard om naast de voor de hand liggende namen uit onze sprankelende jazz-scene eens op te zetten. Het album bewerkstelligt de meest macabere tinten van het jazzspectrum met zowel vocale als instrumentale exploten (‘Stok’ of ‘Aktoof’) tot knotsgekke jazz-rap (‘Dentiste virtuose’). Op je gemak ben je bij ‘t paardje nooit helemaal.
22. Chibi Ichigo & UM! – Chibumiverse
Het grote publiek leerde Chibi Ichigo kennen als relevatie in De Slimste Mens Ter Wereld. Voor velen is dat een programma een springplank, Ichigo dook echter volledig terug in haar ‘CHIBUMIVERSE’. Haar sound kreeg een fikse update. Over de span van nauwelijks een kwartier beweegt ze zich met behulp van haar partner UM! doorheen verschillende clubbeats. De ene keer zijn die meer bezwerend, zoals op ‘Onschuldig’, dan weer fiks oppeppend, zoals de elektrobanger ‘De zon is veel te heet’. De voornamelijk Nederlandstalige, maar ook Russische lyrics worden op zo’n manier gebracht, dat dit ook internationaal opgepikt moét worden. Deze ep overtuigt op zichzelf. Al laat het tegelijk een hongerig gevoel naar nog meer Chibi Ichigo achter. (Daan)
21. Whispering Sons – Several others
“…De accenten die ze gelegd hebben op ‘Several others’ geven het geheel een meerwaarde door het inzicht in hun geluid dat ze ten toon spreiden. Nick Cave heeft met de The Birthday Party en met de Bad Seeds ook meerdere gelijkaardige albums gemaakt voor hij zich kon opwerpen als een generational artist. Of dat het pad van Kuppens en co zal zijn, wie zal het zeggen. Maar met ‘Several others’ is er alvast een eerste steen in die richting gelegd.”