10. Nilüfer Yanya – PAINLESS
‘Miss universe’, de debuutplaat (2019) van de Londense singer-songwriter Nilüfer Yanya was een bijzonder ambitieuze release. Het conceptalbum draaide rond een wellness hotline waarin de bijzonder rijk geproducete songs afgewisseld werden met komische intermezzo’s. ‘Painless’, haar dit jaar uitgebrachte opvolger gooit het echter over een andere boeg. Veel valt er niet meer te lachen op dit album. Pijn staat centraal, voornamelijk opgelopen door stukgelopen relaties. De productie is opvallend spaarzaam maar tegelijkertijd erg effectief en onderstreept wat voor een sterke songs Yanya kan neerpennen.
Uitgeklede tracks als ‘Company’, ‘Trouble’ en ‘Shameless’ zouden in de handen van een andere artiest oftewel te kaal klinken ofwel vol zitten van studiosnufjes ter opvulling. Yanya laat ook zien dat ze geloofwaardige rocksongs uit haar mouw kan schudden : over ‘Midnight sun’ – met z’n innemend refrein – is terecht al veel geschreven, maar ook opener ‘The dealer’ en vorig jaar uitgebrachte single ‘Stabilise’ doen ons opveren. Waar Bloc Party qua drums een onmiskenbare invloed is op die tracks, is het vooral de geest van Prince die op de rock/funk-hybride van ‘L/R’ overheerst. Nilüfer Yanya is duidelijk van alle markten thuis en demonstreert op ‘Painless’ dat we haar maar beter in de gaten blijven houden. (Martijn)
‘Most normal’ is eigenlijk net het tegenovergestelde van wat de sympathieke Ieren van Gilla Band doen op hun album getiteld ‘Most Normal’. Het gaat er lekker noisy aan toe bij de inventieve postpunk van Gilla Band (vroeger Girl Band). Tegendraadse gitaarpartijen worden gedrapeerd op slepende en repetitieve luide baslijnen. De energieke ennui waar frontman Dara Kiely woorden en zinnen proclameert op de repetitieve drum, bas en gitaar. Werkt ontzettend aanstekelijk. Het is moeilijk om niet spontaan mee te luchtdrummen op ‘Bin liner fashion’ of met je voeten mee te tappen ‘Backwash’ of ‘Post Ryan’ – meteen ook drie dikke aanraders om als eerste te gaan beluisteren, mocht je dat nog niet gedaan hebben. Dit alles komt live ook heerlijk tot zijn recht, zoals de gelukkige aanwezigen op vrijdagavond op Sonic City mochten ervaren. (Jonas Vda)
8. Kendrick Lamar – Mr. Morale & the big steppers
Weinig clubbangers. maar een gewichtig, zelfgecentreerd narratief van universele waarde dat op zijn hoogtepunt ‘Mother I sober’ naar de keel grijpt. Geen grote odyssee zoals ‘To pimp a butterfly’, maar een existentiële meditatie over toxische relaties, familietrauma. persoonlijke veranderingen en toegevingen. Mr. Morale stelt sommigen teleur omdat er zelden kan meegezongen worden en de nummers op zichzelf schijnbaar vaak een fundament lijken te missen (er wordt gezegd: te veel interludes!). Toch is het de continuïteit die telt en het cummulatieve effect van het album is ongehoord. Kendrick Lamar doet ons inwaarts keren en stilstaan bij de gezondheidstoestand van ons eigen bewustzijn en interpersoonlijke leven.
Geruchten doen de ronde dat het album nu al aan de basis lijkt te liggen van een beweging van een nieuwe golf jongeren in Compton richting zorg en therapie. K-dot wordt soms verkeerdelijk onthaald als profeet en held, maar de luisteraar is wel degelijk uitgenodigd om kritisch te zijn over het verhaal en de morele keuzes van de artiest, maar ook over die van zichzelf. “Faith in one man is a ship sinking,’ luidt het. En nog belangrijker: “he made you think about it, but he is not your saviour“. (Laurent)
7. Charlotte Adigéry & Bolis Pupul – Topical dancer
De beste Belgenmop van het jaar wordt in 2022 met grote onderscheiding uitgereikt aan Charlotte Adigéry & Bolis Pupul! Het duo versmolt op ‘Topical dancer’ op geraffineerde wijze enkele karakteristieken die ons als Belgen enigszins uniek maken. Had je in gedachten ooit René Magritte al zien dansen op Front 242? Na het beluisteren van ‘Topical dancer’ is dat veel minder absurd dan hierboven beschreven.
Een plaat maken die zowel op je dansbenen (‘Esperanto’), denkpatronen (‘Blenda’) als je lachspieren werkt (‘HAHA’) is op zich al opvallend. ‘Topical dancer’ zet de luisteraar voortdurend op het verkeerde been. Een nummer als ‘Reappropiate’ mag dan wel lieflijk klinken, het herwinnen van je seksualiteit en vertrouwen als vrouw vergt meer dan het beluisteren van een gracieus lied. Wie tijdens het beluisteren niet enkel het lijf, maar ook de oren volgt, zal merken dat de plaat vol scherpzinnigheid zit. Neem bijvoorbeeld ‘Ceci n’est pas un cliché’, een dansvloervuller gemaakt uit een aaneenschakeling van popclichés: il faut le faire!
Charlotte Adigéry mag dan wel lieflijk klinken, ze drijft voortdurend de spot met de maatschappelijke gang van zaken. Zonder het hoge woord te voeren maakt ze hiermee meer dan haar mening duidelijk. En Bolis Pupul? Die voorziet al die gedachtegangen van een bont en dartel elektronisch speelveld. Heerlijk toch?! (Jonas VL)
Beyoncé heeft de voorbije zomer eigenhandig het housegenre een smaakvolle revival gegeven. Op ‘Renaissance’, haar zevende plaat, richt ze de spotlights op zichzelf en zingt ze de ene catchy lijn na de andere. Haar felle bravoure levert haar een enorm aanstekelijke zomerplaat op, met te veel melodische hoogtepunten om te onthouden, een resem aan stijlvolle interpretaties van dancegenres, en niet te vergeten: een albumflow waar geen enkele plaat dit jaar kan tegen opboksen. De popster zorgt voor een prettig weerzien van Grace Jones, die haar beste beentje voorzet in ‘Move’. Ook mogen producers als Skrillex, A.G. Cook en Hit-Boy opdraven achter de knoppen.
Oké, een nummer als ‘Cuff it’ zal de gemiddelde indienerd niet echt aanspreken, maar ‘Renaissance’ zit vol verrassingen, beat switches en gedurfde genre-exploraties. Zo transformeert ‘Energy’ van een braaf housebeatje naar een bloedhete afrobeatsong, en krijgen we tegen het einde van de plaat experimentelere knallers als ‘All up in your mind’. Afsluiten doet ze met ‘Summer renaissance’, een ode aan Donna Summers discoklassieker ‘I feel love’. Beyoncé zet de throwback naar haar hand en viert een eervol feestje, dat wat ons betreft tot in de oneindigheid mag duren. (Ismaël)
5. The Smile – A light for attracting attention
The Smile slechts een zijproject noemen van Radiohead-brein Thom Yorke en Jonny Greenwood – dat zou toch te weinig eer zijn voor dit gezelschap, dat een van de beste rockalbums van 2022 uitbracht. Met jazzdrummer Tom Skinner in de garelen, klinken ze als een lossere, minder op perfectie gerichte versie van de eerder genoemde iconische groep. Ze lijken helemaal ontdaan van de limieten waar de Radioheadleden tegenaan liepen en het trio amuseerde zich hoorbaar bij het maken van deze plaat.
Tegelijkertijd slagen ze er ook in om te ontroeren (‘Free in the knowledge’) en hun muzikale kwaliteiten tentoon te stellen (‘Thin thing’). De glorieuze artrock van ‘You’ll never work in television again’ of de postpunk van ‘We don’t know what tomorrow brings’ nestelen zich moeiteloos tussen tracks die voorzien van Greenwoods strijker-arrangementen, en dat terwijl het album toch wonderwel als een fijn geheel wegluistert. Er werd al wat gespeculeerd of ‘A light for attracting attention’ nu al dan niet het einde van Radiohead zou inluiden, maar als The Smile met zulke platen op de proppen zal blijven komen, kan je daar dan echt rouwig over zijn? (Martijn)
‘A Hero’s death’ brak heel wat potten in 2020. Ondertussen verhuisden Fontaines D.C. naar Londen, Europa’s walhalla tot het te maken in de muziekindustrie. Voor mensen met een aanleg voor anxieties zijn dit succesrecepten voor verlamming. Chatten en co leken er zich amper door af te remmen. Hun nieuwe huis liet hen terugblikken naar Dublin. ‘I love you’ is een prachtige melodisch ballade – de titel zet je meteen op het verkeerde been – waarbij Chatten zijn duivels ontbindt over verschillende Ierse (politieke) drama’s. De tingly tangly gitaren maken de ruimte nog grimmig.
Eigenlijk ontspoort alles in opener ‘In ar gCroithe go deo’ (vrij vertaald als ‘voor altijd in onze harten’), een onrustig en rumoerig muzikale reis met een vervreemdend koor op de achtergrond. Het houdt je bezig zoals een pientere horrorfilm. Het laat je – hoe goed is ‘Big shot’, ‘How cold love is’, ‘Jackie down the line’, kijk, elk nummer is een vervolghoofdstuk in deze pageturner. ‘Skinty fia’ is beduidend trager dan hun eerste twee studioalbums, maar voelt tegelijkertijd toegankelijker, melodischer en grootser aan. Minder moshpitten, meer melancholisch meebrullen met twee handen in de lucht. (Eva)
3. Alex G – God save the animals
Iedereen die erop hoopt alleen vanop z’n kamer, zonder al te veel apparatuur, een knappe en veelzijdige muzikale carrière in elkaar te kunnen steken, kan nog steeds Alex G als voorbeeld beschouwen. De Amerikaan bouwde intussen al meer dan tien jaar geleden een bescheiden cult rond zichzelf door op Bandcamp verschillende ep’s en albums te zetten. Z’n muziek bereikte een steeds groter publiek, er kwamen samenwerkingen met Frank Ocean en met ‘God save the animals’ volgde inmiddels het derde album van de muzikale alleskunner op een groot label. Alex G was ermee dit jaar zelfs te zien in verschillende Late Night-shows in de VS.
Hoewel ‘God save the animals’ niet altijd een vanzelfsprekende brok muziek is, voelt het erg vertrouwd aan binnen de discografie van de multi-instrumentalist. Zoals steeds wisselt de meer traditionele folk en americana zich af met op het eerste gehoor wat vreemde maar telkens eigentijds aanvoelende tussenstukken. Hierin verwerkt de Amerikaan bloedmooie elementen (luister bijvoorbeeld hoe gitaar-distortion en gefluister vervelt in een prachtig piano-arrangement op ‘Headroom piano’!). ‘God save the animals’ verweeft die experimenten moeiteloos op met de, meer volgens conventionele songstructuren gecomponeerde, hoogtepunten op de plaat, zoals het persoonlijke ‘Miracles’ en ‘Mission’. (Lowie)
2. Black Country, New Road – Ants from up here
Op 31 januari, vier dagen voor de release van deze tweede plaat, maakte BCNR-frontman Isaac Wood bekend de band te zullen verlaten. ‘Bizar’, treurden we in koor. Maar toen we ‘Ants from up there’ voor het eerst hoorden, werd er plots veel duidelijk. Wood bleek een gebroken man. Zijn pijn had hij gebald tot een hartverscheurende, clevere conceptplaat over een stukgelopen liefde. De pretparkpostpunk van het debuutalbum moest plaats ruimen voor zwaarmoedige muziekstukken die beurtelings doen denken aan Godspeed You! Black Emperor, Bright Eyes of Neutral Milk Hotel. En dat alles prachtig georkestreerd door een jonge bende hypergetalenteerde Britse muzieknerds.
Laat je niet misleiden door de schijnbaar opgewekte intro. De plaat mag dan jolig beginnen, maar wordt steeds donkerder. Wood treurt met overslaande, trillerige stem. De songs zijn bijwijlen loodzwaar. In de songteksten horen we terugkerende patronen. Over het neergestorte Concorde-vliegtuig. Over Billie Eilish. Soms is er ruimte voor een knipoog: ‘Basketball Shoes’ opent bijvoorbeeld met een natte droom over Charli XCX. Sommige songs in het midden van de plaat zijn groeiers, geef ze tijd. Het afsluitende trio is ronduit adembenemend. Mogelijks de beste 29 minuten muziek die we in héél lange tijd hoorden. Isaac zal worden gemist. (Frederik)
1. Big Thief – Dragon new warm mountain – I believe in you
Na ‘U.F.O.F.’ en ‘Two Hands’ in 2019 en het solo uitgebrachte ‘Songs’ in 2020, was Adrianne Lenker in 2021 een jaartje vermist in de hogere regionen van onze eindejaarslijstjes. Dit jaar is ze met Big Thief terug met het dik tachtig minuten lange ‘Dragon New Warm Mountain I Believe You’. Twintig nummers telt dat album en het bevat meer parels dan er op de ‘best-ofs’ van vele andere bands zouden staan.
Enkele van die nummers zijn relatief stevig: de herrie van drums en andere percussie op ‘Time escaping’ werkt bijna overprikkelend, terwijl nummers als ‘Spud infinity’, ‘Little Things’ en ‘Simulation swarm’ continu schipperen tussen geestdrift en melancholie zoals het merendeel op ‘Two hands’. ‘The Only Place’ is dan weer kaal, terwijl ‘Blurred view’ speelt met triphopelementen.
Hoewel je ‘Dragon New Warm’ met die veelzijdigheid kan zien als het meest experimentele werk van Big Thief, zal het ons vooral bijblijven omwille van iets wat we, eigenlijk oneerbiedig, als puur vakmanschap zouden kunnen bestempelen. Het album toont een band die barst van het spelplezier en telkens opnieuw schijnbaar moeiteloos vertederende nummers uit z’n mouw lijkt te schudden, zonder iets aan kwaliteit te moeten inboeten. (Lowie)