Shht staat bekend als een bende grapjassen die interviews niet al te serieus nemen, en dat was deze keer niet anders. De drummer slaagde erin om voor de halve duur van het interview een lepel op zijn neus te balanceren. Toch was er geen gunstiger moment om de groep een paar vragen voor te schotelen. De Gentse spacerockband bracht zojuist zijn tweede plaat uit en moest onlangs (voorlopig) afscheid nemen van frontman en zanger Michiel Renson. We gingen op de koffie met Gitarist Nathan Ysebart, Drummer Wouter Van Asselbergh en toetsenist Mathijs Steels.
Eerst en vooral, waar komt de titel ‘Noneketanu’ vandaan?
Wouter: ‘Noneketanu’ vat het klankbeeld van de plaat samen in één woord. In principe is het woord nonsens dat ontsprong uit een dummy text. Dat is het gezever dat je brabbelt als er al een melodie is, maar nog geen songtekst. Naarmate de tijd vorderde, vonden we dat het woord de plaat goed omvatte.
Nathan: We vinden het ook leuker als mensen er hun eigen interpretatie aan kunnen geven. Het is niet per se nodig om onze betekenis uit te leggen.
Mathijs: We hadden een nummer gemaakt in een busje onderweg. ‘s Avonds zaten we voor het slapengaan aan de tafel en zochten we naar een focus. James heeft toen geïmproviseerd over wat we in het busje hadden gemaakt. Dat was gewoon het eerste wat eruit kwam. Het was eerst om wat grappig te doen en dan heeft het geschopt tot de albumtitel.
Jullie debuut ‘Love love love’ maakten jullie volledig zelf. Voor deze plaat werkten jullie samen met Pascal Deweze (Metal Molly, Broken Glass Heroes, nvdr.), hoe verliep de samenwerking?
Nathan: Mathijs is een fervente hater van Pascal Deweze.
Mathijs: Die moet niet te dicht in mijn buurt komen. Ik ben allergisch aan zijn parfum (lacht).
Nathan: We kenden hem al van Gruppo Di Pawlowski, Sukilove, zijn solowerk en zijn producties. We hebben redelijk snel onze eerste demo’s naar hem doorgestuurd en gevraagd of hij er eens naar wou luisteren.
Hij was blijkbaar eerst niet zo’n fan van jullie materiaal.
Nathan: Ja, jawel.
Mathijs: Jawel, we hadden onszelf oorspronkelijk voorgesteld als de Pascal Deweze-fanclubband.
Wouter: We weten het eigenlijk totaal niet. We zijn in het ongewisse over het feit dat hij ons leuk vindt of niet.
Mathijs: Hij stuurde alleszins van wel.
Wouter: Hij zei dat in een bericht, maar blijkbaar heeft hij ooit gezegd dat hij ons eerst niet vatte. En met vatten, bedoelen we leuk vinden.
Nathan: Hij heeft wat feedback gegeven en we hadden wel wat contact met hem. We hebben een paar keren samengespeeld met Gruppo Di Pawlowski. Pascal zegt altijd bruut zijn mening. Hij werkt op een andere manier en vindt associaties die wij niet meteen zien. Dat is wel heel interessant.
Wouter: Weet je wie er nog zinnige dingen zegt?
Mathijs: Zeg eens?
Wouter: Ik dacht dat jij dat ging aanvullen? … Freek Braeckman, niet, maar wel Walter Zinzen.
Mathijs: Jan Becaus, daar heb ik ook nog aan moeten denken.
Wouter: Hoe komt het dat wij enkel aan nieuwslezers kunnen denken als het over zinnige dingen gaat?
Ander onderwerp. De single ‘Magic man’ gaat over de verheerlijking van rocksterren en de sensationalisering errond. Wat is voor jullie de ideale manier om daarmee om te gaan?
Mathijs: ‘Rockster’ is misschien niet het goede woord. We hebben het in het algemeen over beroemdheden.
Nathan: Ik denk dat Mathijs het eens beschreef als wanneer je als muzikant tegen iemand praat die je niet kent, maar de band wel kent, dat je dan als artiest altijd in de hand hebt hoe die relatie loopt. Je hebt daar altijd de macht in. Ik vind het persoonlijk tof dat we veel mensen hebben waar de relatie begonnen is als artiest en fan, en waarvan we nu kunnen zeggen dat het echt vrienden geworden zijn. Je kan zelf kiezen of het een barricade is of net niet.
Mathijs: Het is een misverstand dat mensen die aandacht krijgen per se zinnige dingen te zeggen hebben. Iedereen heeft zinnige dingen te zeggen.
Wouter: Da’s ook niet waar.
Mathijs: Ik denk dat je van iedereen wel iets kan leren.
Wouter: Da’s ook wel waar. Je kan bijvoorbeeld leren van de onzinnigheid ook.
Mathijs: Ja, inderdaad, leren hoe het niet moet. Van iedereen kan je iets overnemen waarvan je denkt: “zo had ik het nog niet bekeken.”
Wouter: Voor mij persoonlijk is het eerder storend wanneer er destructieve eigenschappen verheerlijkt worden. Veel mensen vinden dat hoe vreemder dat iemand is, hoe toffer iemand is. Als er een artiest totaal flipt, bijvoorbeeld. Mensen kicken op artiesten zoals Pete Doherty, omdat die drugsverslaafd is.
Mathijs: Of op Fat White Family.
Nathan: Die mannen vechten met elkaar.
En jullie niet?
Wouter: Neen, ik heb wel al eens in James zijn mond gepist. Daar is een filmpje van. Heb jij dat niet staan, Nathan?
Een extra voor op de live-dvd misschien?
Wouter: Da’s nu eens een idee! Een live-dvd! Daar zat ik eigenlijk al mee in mijn hoofd.
Nathan: Je moet nu niet doen alsof dat uw idee was, hé Wouter! Louis van Indiestyle is daarop gekomen. Eerst de extra’s maken en dan zien we wel.
Mathijs: Het nummer ‘Magic man’ gaat over het feit dat je de aandacht krijgt en dat je dan beseft dat het eigenlijk niet zo veel betekent.
Nathan: Het gaat eigenlijk over wat Wouter zei. Mensen kicken erop als een artiest iemand is die flipt. Ze verheerlijken dat, terwijl dat eigenlijk problematisch gedrag is. Gedrag dat je van iemand anders nooit zou aanvaarden, maar van die mensen wel omdat ze bekend zijn. Die worden dan omschreven als ‘excentriekelingen’.
In het nummer ‘Epos’ op jullie album zit er een melodie/kakofonie van allerlei samples. Shht mikt niet echt naar radiovriendelijkheid, toch?
Wouter: Voor ons is het idee van muziek maken, dingen maken die jezelf triggeren. We maken nooit muziek in functie van een format. We hadden een nieuw keyboard, de organo. We vonden dat megavet klinken en dus hebben we dat erin gezet.
Mathijs: Het is een aaneenschakeling van allemaal klanken, maar het is tegelijk op het moment zelf ontstaan. We hadden twee synthesizers die nieuw waren. De gitaar komt bijvoorbeeld ook uit de synthesizer.
Wouter: Een groot stuk van dat nummer is ook de ene preset na de andere, maar met verschillende melodieën. *onderbreekt zichzelf* Hé kijk, daar loopt Leentje.
Mathijs: Leentje is de buurvrouw van BarBroos en die komt altijd erbij staan als we willen beginnen repeteren. We vertelden aan haar dat we in een band speelden genaamd Shht. Ze wou iets doen voor ons. Ze heeft stoflappen gemaakt voor op onze pakken te kleven. Ze ging ons logo maken en ‘s avonds kwam ze hiermee af.
*Mathijs haalt patches naar boven waar er in koeienletters “SHIT” op geborduurd staat.*
Mathijs: We hebben haar nog altijd niet verteld dat de bandnaam eigenlijk Shht is. Ze heeft er zo zes of zeven gemaakt. De baas van BarBroos heeft er een op zijn rugzak gekleefd. De rest gaan we op onze pakken kleven.
Jullie hebben eind vorig jaar getourd met de Nederlandse rockgroep De Staat, welke herinnering koesteren jullie het meeste aan die tour?
Wouter: Ongetwijfeld de vleesschaal.
Nathan: Rocco, de bassist van De Staat, was jarig. Ze hadden feesthoedjes mee voor iedereen. Normaal hebben we een aparte backstage, maar we hebben even bij hun gezeten. We hebben samen iets gedronken en gegeten. Er was een vleesschaal aanwezig.
Wouter: Rocco voelde zich niet goed. Hij was … *bandleden van Shht kijken verdacht naar elkaar* onwel geworden. Vlak daarna vindt hij dus een plateau met allemaal vlees op. We hebben een foto waar hij er gewoon verdwaasd bijstaat met die vleesschaal. We begonnen toen spontaan een lied erover te zingen en iedereen deed mee.
Nathan: Ik moet ook denken aan het vervolg op die avond. Het was eigenlijk de enige avond dat we een beetje iets gedaan hebben dat op feesten lijkt. Tijdens die tour hebben we voornamelijk het album gemixt met een koptelefoon in de tourbus.
Mathijs: Om even te refereren naar ‘Magic man’. Dat was ook net cool aan die tour dat je ook zag dat de mannen van De Staat ook gewoon normale mensen waren die hard werken.
Volgens sommige mensen wordt autotune vaak gebruikt door mensen die niet kunnen zingen, hoe staat Shht daartegenover?
Wouter: Da’s waar.
Mathijs: Dat is een deel van de waarheid. Het is niet zwart-wit. Je kan er wel creatief mee omspringen.
Jullie maken daar redelijk excessief gebruik van.
Mathijs: We hebben nu wel geprobeerd om dat te minderen, maar wanneer we het dan wel gebruiken, gaan we vollenbak. We kiezen de juiste momenten uit.
Nathan: Ik snap eigenlijk niet waar de haat vandaan komt.
Wouter: Jij snapt dat wel, je zat ook ooit in dat kamp, Nathan.
Nathan: Dat was door onwetendheid. Ik kende geen artiesten die daar coole dingen mee deden. Dan ontdek je plots Kanye West, die een genie is. Of dan leer je plots Julian Casablancas kennen, die een genie is. Die gebruiken dat allemaal.
Mathijs: Pascal Deweze zei dat hij daar nog nooit mee opgenomen had. In het begin had hij dat effect niet in zijn studio. Hij wou dat absoluut niet. Dan kwamen wij daarmee af.
Wouter: Voor ons is dat een beetje hetzelfde als het verschil tussen een akoestische en een elektrische gitaar. Het is een ander klankbeeld, een ander instrument.
Nathan: In het begin toen we op zoek waren naar onze sound, beslisten we vrij snel dat we autotune wouden gebruiken. Mathijs kwam met dat idee.
Mathijs: Misschien was dat een beetje uit schaamte.
Nathan: Dat wordt ook niet zo vaak gedaan bij rockmuziek, maar eigenlijk klinkt dat echt vet. Er zijn weinig rockartiesten die dat gebruiken omdat er zo een stigma rond is. We hebben vaak geprobeerd om het zonder autotune te doen, maar je merkt dat dat echt deel van onze sound is geworden.
Wouter: Het is ook veel makkelijker om demo’s te maken voor de band als je autotune gebruikt.
Mathijs: We snappen dat het voor veel mensen een stap is om te overwinnen als ze naar muziek luisteren. Op het tweede album zijn we er iets bewuster mee omgesprongen. We hebben het niet zomaar gratuit op alles gebruikt.
‘Noneketanu’ verschijnt vrijdag 13 maart via Gentle Recordings. Deze maand stelt Shht het album voor in Leffinge (13.03, De Zwerver), Leuven (23.03, Het Depot) en Gent (24.04, Handelsbeurs). Een volledig overzicht kan je vinden op de Facebookpagina van de band.