Na een wachttijd van vijf jaar is Dvkes terug met een nieuw album ‘Echoplasm’. Tijdens een gezellige babbel vertelt zanger Joos Houwen over waarom het zo lang geduurd heeft, de goesting om terug live te spelen en de evoluerende sound van de band. Visual door Louis Van Keymeulen.
Na lang wachten konden deze zomer eindelijk weer wat optredens doorgaan. “Die shows deze zomer helpen enorm om scherper te staan. Je kan zo veel repeteren als je wil, maar toch kan die eerste show nog volledig de mist in gaan. Je moet zo’n optreden een paar keer live spelen voordat het echt goed wordt, vind ik. Deze zomer hebben we ook vooral nummers van de nieuwe plaat gespeeld, buiten een viertal nummers is alles dat we spelen dus nieuw. Tijdens de repetities tast je af welke oude nummers goed aansluiten bij de nieuwe sound en natuurlijk ook wat er werkt met de nieuwe bezetting. Tijdens het schrijfproces is onze andere gitarist Maxim Helincks ermee gestopt. Dat zorgt er uiteraard ook voor dat je die oude nummers wat aanpast aan het feit dat we nu nog maar met drie zijn.”
Het stoppen van een van de leden brengt natuurlijk een verandering teweeg. “In het begin voelde dat wel lastig aan. We zijn altijd met vier geweest en nu opeens niet meer. Misschien was het de gewenning die was ontstaan, maar we schreven als band veel nummers samen. Als ik een idee had voor een nummer schreef ik wel al eens een extra gitaarlijn waarvan ik dacht dat Maxim die ging spelen. Bij sommige arrangementen die ik voor dit album in mijn hoofd had leek het een groot probleem om nu de enige gitarist te zijn. Het dwingt je wel om naar andere oplossingen te zoeken, je wordt uit noodzaak wat creatiever. Je begint na te denken over hoe je bepaalde nummers live gaat aanpakken en over wat wel werkt en wat niet meer. Ik denk dat de oude songs nog wel hetzelfde gebleven zijn, de verpakking is alleen anders.”
Als je dan een goede show speelt en dat gevoel van adrenaline opkomt na een optreden waardoor je bijna niet kunt gaan slapen, dan wist ik wel dat ik het echt gemist had
“Deze zomer hebben we dat dus al een paar keer kunnen uittesten en los van de grote verandering die het was om zonder Maxim te spelen, vond ik het ook best eng om terug voor een publiek te spelen. Ik dacht echt dat ik er aan gewend was aangezien we toch al zeker tien jaar samen spelen, maar omdat het zo lang geleden was, leek het precies alsof ik het verleerd was om op een podium te staan. Volgens mij kwam dat ook omdat die shows ervoor bevestigd waren, dan weer uitgesteld werden en dat drie keer waardoor dat echt opbouwt in je hoofd. Als je dan een goede show speelt en dat gevoel van adrenaline opkomt na een optreden waardoor je bijna niet kunt gaan slapen, dan wist ik wel dat ik het echt gemist had.”
‘Echoplasm’ kent ondertussen ook al een redelijk lange ontstaansgeschiedenis. “We zijn in 2018 al begonnen met schrijven, toen we nog met vier waren. Na het vertrek van Maxim was het wel even moeilijk en leek het erop dat de band niet meer verder zou gaan omdat we een hechte groep vrienden zijn. Na een week hebben we dan beslist om toch verder te doen omdat we toch al in de helft van het opnameproces zaten. Dan is onze drummer Antoni Foscez zwaar ziek geworden, toen hebben we alles even moeten stilleggen zodat hij kon herstellen. In januari 2020 hebben we dan de draad opnieuw opgepakt en in februari was de plaat klaar waarna corona de kop opstak en alles overhoophaalde. Daarom voelde het echt als een opluchting dat het album nu eindelijk uit is.”
“De ziekte van Antoni heeft ons wel dichter bij elkaar gebracht. Na tien jaar samen spelen voelt een band als een extra familie aan. Dan voelt zo’n ziekte eng aan. Plots kon alles waar we al tien jaar hard aan gewerkt opeens gedaan zijn. Je begint dan wel na te denken over de tocht die je samen hebt afgelegd met al zijn ups en downs. We weten nu echt wat we aan elkaar hebben.”
Een goede producer trekt je ook uit je comfortzone en zonder Micha hadden we dat waarschijnlijk nooit geprobeerd
Voor ‘Echoplasm’ heeft Dvkes samengewerkt met Micha Volders, die eerder al met Whispering Sons en The Sore Losers producete. “We zijn bij Micha uitgekomen door een samenloop van omstandigheden. Antoni en ik spelen ook bij Statue waarvoor Micha de laatste plaat heeft opgenomen. Daar was ik zo onder de indruk van wat hij deed met geluid dat ik graag opnieuw met hem wou samenwerken voor Dvkes. Met een van mijn andere bands heb ik eens een plaat opgenomen met Gordon Raphael, de producer van de eerste twee platen van The Strokes. Toen dacht ik dat dat het beste zou zijn dat ik ooit ging doen, maar Micha is nog van een ander niveau. Hij is een goede technicus, maar eigenlijk nog meer een muzikant. Als producer wil hij zelf ook veel vrijheid om de plaat kleur te geven en aangezien we nu met een man minder waren vulde hij die leegte perfect op in de studio.”
“Soms ben ik wat de leider van de band als het over praktische zaken gaat en wat echt fijn was aan dit opnameproces is dat Micha die leidersrol wat heeft overgenomen. Zo konden wij ons met drieën focussen op samen spelen. Voor mij werkt dat perfect eigenlijk, zo heb ik ook meer vrijheid om te experimenteren.”
Op het nieuwe album is het imposante achtergrondkoor met Lara Chedraoui, Naomi Sijmons en Ciska Vanhoyland ook prominent aanwezig. “Dat was bijvoorbeeld een geweldig idee van Micha. Ik had er eerst mijn twijfels over of het zou werken en uiteindelijk is dat super goed uitgedraaid. De eerste dag in de studio hebben we zitten nadenken over wie we zouden bellen. We waren er dus al voordat we wisten of we wel iemand gingen vinden (lacht). Het is echt zalig dat de meisjes daaraan hebben willen meewerken, zonder dat ze zelfs wisten wat het eindresultaat zou zijn. Ik had op dat moment nog geen zangtakes gedaan en zij moesten al achtergrondzang toevoegen aan iets waarvan ze niet wisten hoe het uiteindelijk ging klinken. Wij wisten dat natuurlijk wel en waren enorm enthousiast (lacht). Een goede producer trekt je ook uit je comfortzone en zonder Micha hadden we dat waarschijnlijk nooit geprobeerd.”
Op ‘Echoplasm’ laat Dvkes ook een rijkere sound horen met veel synths. “Ik moet eerlijk toegeven dat die elektronische sound een idee was van Antoni en onze bassist Pieter-Jan Janssen. Nadat Maxim gestopt was zei Pieter-Jan dat hij eigenlijk geen basgitaar meer wilde spelen, voor mij nog zo’n donderslag bij heldere hemel (lacht). Pieter-Jan is dan begonnen met alles op synths te spelen. Bij het opnemen van het album stelde Micha dan voor om die synthpartijen die Pieter-Jan eerst speelde door de computer te laten spelen en Pieter-jan er nog wat extra basgitaar te laten boven spelen. Die evolutie naar een meer elektronische sound is redelijk organisch gekomen, maar de geest van de nummers is nog steeds rock ’n roll. ‘Spread make-believe’ is bijvoorbeeld een nummer dat opent met synths maar de manier waarop Antoni daarover drumt is wel rock ’n roll, net zoals de manier waarop de meisjes daar zingen en de baslijnen dat ook zijn. Die elektronische klanken gebruiken we eigenlijk vooral om de klank te verruimen.”
De inspiratie voor de titel van het album ‘Echoplasm’ vonden ze dan weer bij Raymond Scott en de waarzeggerij en séances uit de 19e eeuw. “Micha heeft zich voor de elektronische sound laten inspireren door de pianist en muziekproducer Raymond Scott die ook zelf synths bouwde. Hij heeft een plaat die ‘Ectoplasm’ heet en ons album is een verwijzing daarnaar. Daarnaast heeft ‘Echoplasm’ ook te maken met de waarzeggerij en séances waar mensen in de 19e eeuw naar toe gingen. Ze geloofden dat er tijdens die sessies een soort stof vrijkwam die ectoplasma heet. Die stof was volgens hen het bouwmateriaal waaruit spoken en geesten ontstonden. Wat allemaal onzin is natuurlijk, maar ik vond het leuk om het album daarnaar te vernoemen. Alsof onze plaat ook wat onzinnig is, maar dan met een chique naam (lacht). Los daarvan is er ook veel echo en reverb op de plaat waardoor het allemaal wat bij elkaar aansluit.”
Je hebt mensen die nummers maken over meisjes en auto’s, wat meestal de beste zijn, maar bij mij lukt dat niet. Er moet altijd wel iets serieus achter zitten
“Het overkoepelende concept op dit album zit voornamelijk in de muziek zelf. We zijn als band anders beginnen werken dan ervoor. Normaal als ik nummers schrijf of we schrijven er als band samen gaan we die gewoon beginnen spelen met elkaar. Nu hebben we ervoor gekozen om eerst de elektronische klanken eerst te programmeren en er daarna pas over te jammen. De computer heeft dus eigenlijk veel bepaald van wat wij eraan toegevoegd hebben wat wel een interessante manier van werken was. Qua tekst gaat de plaat over verschillende onderwerpen zoals persoonlijke dingen waaraan je je frustreert of dingen die je hoort op het nieuws. Ik probeer er niet te veel politiek in te steken omdat het ook wat luchtig moet kunnen zijn. Je hebt mensen die nummers maken over meisjes en auto’s, wat meestal de beste zijn (lacht), maar bij mij lukt dat niet. Er moet altijd wel iets serieus achter zitten.”
Voor het artwork kond Dvkes opnieuw rekenen op grafisch ontwerpster Nathalie Wijnen, toevallig ook de vriendin van Joos. “Ja eigenlijk kan zij daar nog het beste over vertellen en ze zit hier naast mij dus ik ga het aan haar overlaten (lacht).”Nathalie schuift er zich gezellig bij en vertelt over waar de inspiratie voor de hoes vandaan komt. Ik heb mij vooral laten inspireren door de muziek zelf natuurlijk, maar de laboratoriumjas komt bijvoorbeeld van Raymond Scott omdat hij dat veel droeg. Ik wou ook een vrouw op de cover omdat de meisjes die de achtergrondzang hebben gedaan toch ook echt hun stempel op het album gedrukt hebben. Op die manier is het ook een beetje een ode aan de vrouw.”
“Wat voor mij ook heeft geholpen is dat ik Joos veel heb zien werken aan het album en zo het hele proces mee kon doorlopen. Dat heeft wel geholpen om vlot tot een bepaald beeld te komen van hoe ik het er wou laten uitzien. Joos is trouwens ook altijd enorm eerlijk in zijn mening uit te spreken tegen mij. Moest hij het niet goed gevonden hebben dan zou hij het wel gezegd hebben (lacht). Dat is ook een voordeel denk ik. Doordat we zo open communiceren, komen we sneller tot de essentie van wat we willen.”