Tijd voor een boute uitspraak: een van de beste popplaten van 2012 staat op naam van Walk The Moon. Complexloos, recht op het gevoel inspelend, en zelden belegen of net dat tikkeltje te puberaal. We zagen hen voor het eerst als voorprogramma van Fun., een band waarop bovenstaande puntjes van kritiek misschien veel meer van toepassing zijn. Enkele maanden later keerde Walk The Moon terug voor hun eerste Europese tour als headliners. Wij mochten de helft van de groep vooraf even apart nemen voor een kennismakingsinterview. En dan hadden we gelijk ook de mogelijkheid om eens naar het waarom van die gezichtsverf te polsen.
We hebben allemaal een redelijk gestoord feestje op het podium
Indiestyle: Jullie zijn zo’n band met een zanger (Nicholas Petricca, red.) die snel de aandacht naar zich toe zuigt. Is Nick de frontman en zijn jullie vooral de backing vocals? Of is Walk The Moon echt een kwartet in de zuiverste zin van het woord?
Eli (gitaar): Ik zal mezelf nooit als een figuur uit de achtergrond zien, maar Nick is wel de lead vocal die wij ondersteunen.
Kevin (bas): We hebben allemaal wel een redelijk gestoord feestje op het podium. We zijn allemaal een actief deel van wat er gebeurt, ‘t is niet zo dat wij daar met z’n drieën met onze vingers staan te draaien.
Eli: Inderdaad, het is zeker niet Nicholas Petricca & Walk The Moon. We hebben er wel al aan gedacht om nog meer mensen aan de groep toe te voegen, maar eigenlijk is het wel goed zo: we zijn nu met vieren en we zijn allemaal de hele show bezig. Meestal hebben we zelfs niet de tijd om een watertje te drinken.
Indiestyle: Is het altijd dezelfde band geweest, met jullie vier?
Eli: Nee, wij spelen nu zo’n twee à drie jaar samen. Nick begon de groep al in 2008 en wij kwamen er een paar jaar later bij.
Kevin: De andere oorspronkelijke leden wilden na hun universiteitsstudies iets anders met hun leven doen: dat is het moment waarop dingen als familie en carrière ertussen komen. Nick wou door met de band en wij zaten zowat in hetzelfde schuitje als hem: wij wilden the music thing doen, en enkel dat. We hadden allen hetzelfde doel toen we bij de band kwamen. Intussen hebben we er toch al enkele mooie jaren opzitten, en ik voel dat we hier echt voor the long haul in zitten.
Indiestyle: Hoe gaat het creatieve proces dan? Heeft iedereen een zegje in de teksten en de melodieën?
Eli: De muziek komt vaak voort uit langdurige jams tijdens repetities. Meestal beginnen we met de bedoeling om optredens voor te bereiden, en dat eindigt dan in langdurige jamsessies waarin we onze creativiteit laten werken. De teksten komen uit Nick zijn hoofd: hij schrijft ze op basis van zijn persoonlijke ervaringen.
Indiestyle: Dit is jullie eerste Europese headlinetour, hoe bevalt dat nu in vergelijking met jullie tournees in de VS?
Kevin: De sfeer lijkt wat op wat we in de Verenigde Staten meemaken. Het grote verschil is dat we in de States al langer spelen, met als gevolg dat meer mensen ons er kennen en dat we in grotere zalen kunnen optreden. Hier zitten muziekliefhebbers nog in de fase dat ze ons moeten ontdekken, en dat heeft ook zijn charmes. Leuk om te ondervinden wat voor toegewijde fans we hebben: de shows verkopen uit en de zaal zingt mee, fans staan soms al uren op voorhand in de rij. Daar doe je het als band toch voor?
In kleinere zalen zien we de glimlach op de mensen hun gezicht
Indiestyle: Hoe vergelijk je die kleinere zalen met de supports die jullie al hebben mogen verzorgen op veel grotere plekken?
Eli: Alles heeft zijn voor-en nadelen: grotere zalen hebben vaak beter materiaal, dus vanuit ons standpunt als groep is dat wel fijn. We kunnen elkaar tenminste deftig horen, en we weten dat alles ook beter klinkt. Maar in grotere zalen is het moeilijk om met iedereen contact te leggen omdat je mensen simpelweg minder goed kan zien. In kleinere zalen zien we echt de glimlach op de mensen hun gezicht, en zo bouw je makkelijker een band met je publiek op.
Indiestyle: Brengt het rechtstreekse contact ook meer stress met zich mee?
Kevin: Eigenlijk minder, want in grote zalen kan je minder goed zien of de mensen het wel appreciëren. Wanneer je in grote zalen of festivalweides voor 20 000 mensen speelt, dan zie je de kleine bewegingen niet, dan zie je minder of een fan echt de tijd van z’n leven heeft. In een zaal met 100 mensen zie je meteen wanneer de aanwezigen uit hun dak gaan. In zo’n zaal heb je sneller die typisch zweterige sfeer waar de energie vanaf druipt.
Indiestyle: De enige andere groep die ik uit Cincinnati, Ohio ken is The National. Hebben jullie daar een speciale band mee?
Eli: We kennen ze niet persoonlijk, maar ik ben wel al naar Music Now geweest, het festival dat ze in onze regio organiseren. En natuurlijk heb ik hun platen ook grijsgedraaid. Om een of andere reden luister ik altijd naar The National als ik in Europa ben. Misschien dat ik een thuisgevoel krijg als ik ‘Bloodbuzz Ohio’ opleg? (lacht)
Indiestyle: Is Ohio een goede omgeving voor een aspirerende muzikant om op te groeien?
Kevin: Ikzelf kom uit Columbus, Ohio, en dat heeft een uitstekende ligging: alle goede bands passeren hier wel eens. Cincinatti heeft wel een grotere eigen scene, misschien omdat die stad een beetje uit de richting voor bands op tournee ligt. Het zou wel kunnen dat dat een grotere nood voor lokale muziek creëerde. Het is een hele boeiende scene, met massa’s nieuwe bands die elk jaar opduiken. Toen Nick me opbelde om bij Walk The Moon te komen, heb ik een hele tijd in Cincinatti rondgehangen en heb ik de lokale acts uitgebreid kunnen checken. Het zijn er geweldig veel en het is een bijzonder solidaire scene: de groepen ondersteunen elkaar en iedereen wil dat de collega’s het goed doen. Ik ben trots als ik kan zeggen dat wij van Cincinatti zijn, het heeft ontzettend veel betekenis voor ons.
Indiestyle: Welke bands motiveerden jullie om zelf muziek te maken?
(in koor): David Bowie.
Indiestyle: Wat vind je van zijn nieuwste plaat?
Kevin: We hebben hem nog niet gehoord. Ik ben altijd bang wanneer een van mijn muzikale helden iets nieuws uitbrengt. Ik moet dan een plekje voor mezelf kunnen vinden, waar ik er met een hoofdtelefoon op naar kan luisteren. Dan moet ik weg van de wereld kunnen zijn, en met mijn ogen dicht oordelen. Daar heb ik op deze tournee de kans nog niet toe gekregen.
De meest pure reactie die je bij muziek hebt, is tijdens de eerste luisterbeurt
Indiestyle: Ben je misschien bang voor wat komen gaat?
Kevin: Waarschijnlijk wel. Ik wil ook gewoon niets missen bij de eerste luisterbeurt. De meest pure reactie die je bij muziek hebt, is tijdens de eerste luisterbeurt. Ik wil niet afgeleid worden op dat moment, de plaat verdient mijn volledige aandacht.
Eli: Wat we zo geweldig vinden aan Bowie is dat speelse, mysterieuze kantje in zijn werk. The Police heeft dat ook een beetje. Het is serieus en dom tegelijk: twee dingen die volledig in tegenstelling lijken te zijn, maar die samen toch een geweldig geheel vormen.
Indiestyle: Is die liefde voor het mysterieuze en het speelse dan ook waarom jullie je geregeld uitdossen met gezichtsverf?
Eli: De gezichtsverf is eigenlijk ook een mysterie voor mezelf (lacht). We zijn daar nogal spontaan mee begonnen, als een reactie op de videoclip voor ‘Anna Sun’. En daarna is dat een beetje uit de hand gelopen. Het is een visuele voorstelling van de groepservaring die we hebben.
Kevin: We zullen dat blijven doen zolang het natuurlijk aanvoelt, en niet als iets dat we moeten doen. We forceren niet graag dingen. Het gebeurt wanneer het moet gebeuren. Da’s gewoon een impuls die we hebben, het is zowat het laatste wat we doen voor we dat podium opkruipen.
Eli: Dan bedenken we vlak voor we opkomen: “er ontbreekt nog iets, maar wat? Gezichtsverf! We hebben gezichtsverf nodig!” (lacht)
Kevin: Ik weet ook niet of die gezichtsverf hard opvalt, soms vergeten we het ook wel eens. Ach, het is gewoon lollig.
Indiestyle: Wat is het verschil tussen jullie doorbraakalbum uit 2012, en zijn voorganger van twee jaar eerder? Veel songs daarop zijn immers dezelfde.
Eli: Het opnameproces verliep volledig verschillend. Het eerste album, dat we zelf uitbrachten, is opgenomen in garages, woonkamers en kerken. En op onze eigen kosten. Deze plaat, ons debuut op een major label, is opgenomen met de help van de geweldige producer Ben Allen (bekend van onder meer Animal Collectives ‘Merriweather Post Pavillon, red.) in een fancy schmancy studio in Atlanta.
Indiestyle: Geen angst dat je daarmee het rauwe, het pure uit die eerste plaat zou verliezen?
Eli: Daarvoor vertrouwden we volledig op Ben. Hij heeft zo’n geweldige dingen gedaan: van Gnarls Barkley tot vroeg Puff Daddy-werk, dus echt een man die van alle markten thuis is.
Kevin: En iemand met tonnen ervaring in een studio, die zowel voor kleine budgetten als opnamesessies van een paar miljoen dollars heeft gewerkt. In het begin waren we een beetje bang van de studio. Da’s allemaal zo gigantisch veel en groot, het zadelde ons op met een soort ‘That Thing You Do’-moment (het regiedebuut van Tom Hanks over een fictief one-hit-wonder in de jaren ’60, red.). Uiteindelijk ging alles quasi vanzelf, en daar had Ben een grote rol in.
Eli: Als je luistert naar beide cd’s hoor je natuurlijk de verschillen: de eerste klinkt heel quirky en plezant, de tweede is veel grootser qua sound. Live hebben ze altijd heel groots geklonken, en dat wilden we ook op plaat zo vastleggen.
Er is gewoon niets beter dan een goeie, echte gitaar
Indiestyle: Ik hoor een serieuze elektronische vibe in jullie muziek. Ooit overwogen om de gitaren in de kast te laten en het volledig elektronisch te houden?
Kevin: Toen we opgroeiden hebben we allemaal akoestische instrumenten leren gebruiken, en we zijn ook producten van de jaren ’90: toen waren rockbands nog rockbands, zonder elektronica. Ik weet niet of we dat gevoel ooit zullen verliezen. Er is gewoon niets beter dan een goeie, echte gitaar, snap je?
Indiestyle: Ons dan maar even aan de Grote Levensvragen wagen: hoe zien jullie de toekomst van de gitaar, als een groep die de betere elementen uit beide werelden combineert?
Eli: Ik denk niet dat de toekomst volledig voor elektronica is weggelegd. Tegelijkertijd is het ook naïef om te denken dat alle elektronische muziek zielloos is en dat goeie muziek enkel akoestisch en met gitaren gemaakt kan worden. De waarheid ligt ergens in het midden: het mengen van die twee ideeën past gewoon perfect bij deze tijdsgeest. We zijn steeds meer afhankelijk van de technologie. Tegelijkertijd worden we zo eenzaam door die technologie die ons net zo met elkaar in contact kan brengen. Mensen willen die echte, warme band met andere mensen blijven behouden, en dat uit zich volgens mij ook in muziek. We houden wel van de technologie, en tegelijkertijd blijft zo’n warme gitaarsound onontbeerlijk.
Walk The Moon speelt binnenkort nog in de Ziggo Dome (Amsterdam, 19.04, info & tickets).
Verdeeld door Sony Music