Donderdag 9 mei, Chapiteau, Botanique. Op de tonen van Oasis betreedt Miles Kane met een gezonde dosis arrogantie het podium. Hij straalt zelfvertrouwen uit, en je zou voor minder: zijn tweede plaat is af en klaar om de ether en de zomer te veroveren. Die donderdagavond bewees Kane met een stomende set dat hij de kunst van snedige, stomende rock-‘n-roll te schrijven nog meer dan vroeger onder de knie heeft. Het publiek at uit zijn handen en dat zal er de komende maanden niet op verminderen. De ongekroonde koning van de Britpop is terug van nooit weggeweest. Wij hadden het daags voor het optreden op Les Nuits met hem over zijn roots, zijn cd en zijn plannen.
Indiestyle: De eerste keer dat ik je zag, was in 2008 op Pukkelpop met The Rascals. In welke mate verschilt de Miles van toen met degene die nu voor me zit?
Miles Kane: Ze verschillen sterk. Ik heb in die vijf jaar zoveel bijgeleerd over mezelf, en daar zaten dan ook nog eens twee platen tussen. Vooral het maken van ‘Colour of the Trap’ was een ontzettend leerrijke ervaring. Dat was zo’n beetje het begin van het pad dat ik erna nog zou volgen. En ‘Don’t Forget Who You Are’ is in mijn ogen het album dat ik altijd al heb willen maken.
Indiestyle: En wat heeft je ertoe aangezet om solo te gaan, in tegenstelling tot deel te zijn van een band, zoals bij The Rascals?
Miles Kane: Dat is niet echt volgens een afgelijnd plan verlopen. Zo gaat het leven nu eenmaal. Het werkte niet echt met The Rascals, en ik had geen flauw benul wat ik erna zou doen: een nieuwe groep starten misschien? Uiteindelijk heb ik besloten om het op m’n eentje te proberen. En plots maak je een plaat en ben je erg lang op tour, en nu zitten we hier.
Indiestyle: Heb je enig idee waarom het met The Rascals niet werkte? Jullie debuut ‘Rascalize’ vind ik nog altijd een schitterend album.
Miles Kane: (slaakt diepe zucht en lacht) Fuck it, you tell me mate. Ik weet het echt niet. Ik denk niet dat daar een pasklaar antwoord voor bestaat. Achteraf is het misschien niet zo slecht gebleken, want ik hou wel van de manier waarop het nu gaat. Ik heb de vrijheid om zelf beslissingen te nemen. Vergis je niet, ik heb wel een schitterende band achter me. Daar heb ik veel geluk mee gehad. Zoals ik het zie heb ik de beste dingen van beide werelden. Wat ik nu breng is de muziek die ik wil maken, dus ik ben intens gelukkig.
We zijn een echte band, maar ik voer het woord en poseer voor de camera’s
Indiestyle: Wat is de bijdrage van de andere jongens?
Miles Kane: Zeker bij de optredens hebben ze een grote invloed. Ook al ben ik de frontman, we staan daar allemaal samen. We zijn een soort gang live, en dan kan je de klus niet alleen klaren. We zijn in feite een echte band, maar ik ben gewoon de voorman: ik voer het woord en poseer voor de camera’s.
Indiestyle: De tweede keer dat ik je wilde zien, was op Pukkelpop in 2011…
Miles Kane: (onderbreekt) Ja, we stonden letterlijk klaar om het podium te betreden toen die storm begon. Dat was echt angstaanjagend. Ik weet nog dat enkele fans mijn naam nog riepen omdat ze niet doorhadden wat er gaande was. Dat was een hele vreemde ervaring.
Indiestyle: Je langverwachte tweede album heet ‘Don’t Forget Who You Are’. Weet jij nog wie je bent, nu je op relatief jonge leeftijd toch al heel wat muzikale ervaring hebt opgedaan?
Miles Kane: Ik mag hopen van wel. Ik heb in mijn omgeving en de muziekwereld gemerkt hoe mensen opgeslorpt raken door the game of fame, en steeds op zoek gaan naar meer. Ik vind dat onzin, en dat wil ik voor mezelf onthouden. Dat probeer ik met deze plaat ook duidelijk te maken. Onthou wat je doel is en wat je wil bereiken. Ik hoop dat ik nooit mijn roots zal vergeten. Het kan heel snel gaan eenmaal je wat roem hebt, en dan vergeet je al vlug wat belangrijk is. Maar er is heel wat bullshit in die wereld, en dat is in mijn hoofd blijven zitten.
Indiestyle: Je kan toch niet zeggen dat je niet houdt van de roem? Ik kan me moeilijk indenken dat Miles Kane er niets voor voelt om grote zalen en festivaltenten plat te spelen.
Miles Kane: Absoluut, daar hou ik van: hoe groter het optreden, hoe beter. Ik kan er intens van genieten als mensen mijn naam roepen. Het is gewoon al die andere bullshit die erbij komt kijken die mij niets zegt. Ik wil de beste zijn in wat ik doe, maar ik wil mijn verstand er niet bij verliezen.
Het is een album dat je oplegt wanneer je klaar bent om op stap te gaan met je vrienden
Indiestyle: Is het daarom dat de nieuwe songs zo anthemisch aanvoelen? Ze lijken stuk voor stuk geschreven met grote menigten in het achterhoofd.
Miles Kane: Absoluut, ze zijn gemaakt om live te brengen. Bij het toeren met ‘Colour of the Trap’ werd al snel duidelijk dat songs als ‘Inhaler’ en ‘Come Closer’ het beste scoorden. Op deze cd wou ik elk lied in zekere zin op die manier laten klinken. Neem nu de titelsong: uit de paar optredens waar ik het al op gespeeld heb lijkt het duidelijk de nieuwe ‘Come Closer’ te worden. Die aanstekelijkheid, dat hevige en beukende erin, dat zat al tijdens het schrijfproces zo in mijn hoofd. Ik zou liegen als ik daar een andere uitleg aan zou geven. Ik wilde een catchy plaat maken, die plezant was om live te spelen. Ik noem het een saturday night album, dat je oplegt op zaterdagavond wanneer je klaar bent om op stap te gaan met je vrienden.
Indiestyle: Welke song van de cd zou jij het liefste opzetten voor je op stap vertrekt?
Miles Kane: Misschien ‘Better Than That’, het derde nummer. Het heeft zo’n stampend gevoel, (begint enthousiast het refrein te zingen en op de grond mee te stampen), snap je? Het is gemaakt om het publiek op te zwepen. Voor de rest staan er met ‘Out of Control’ en ‘Fire In My Heart’ twee tragere songs op die dat ritme breken. ‘Out of Control’ is misschien het meest persoonlijke lied dat ik ooit geschreven heb. Dat gaat puur over verliefd worden. Het was iets helemaal nieuw voor mij, want ik was eigenlijk nog nooit echt verliefd geweest.
(foto door Bart Vander Sanden)
Indiestyle: Had je geen schrik dat de plaat, op die twee na, uit alleen maar anthems zou bestaan? ‘Colour of the Trap’ lijkt op het eerste zicht toch iets veelzijdiger.
Miles Kane: Eigenlijk niet. Op een bepaald moment heb ik zelfs getwijfeld of ik dat tragere werk er wel op zou zetten, maar dat maakt zoveel deel uit van wie ik ben dat ik geen keuze had. Los daarvan wou ik een album maken dat meer upbeat was dan het vorige. Anthems waren een absolute must.
Indiestyle: Beschrijf eens hoe het was om ‘Don’t Forget Who You Are’ te maken?
Miles Kane: Er is veel schrijfwerk aan voorafgegaan. Elke dag dat ik niet op een podium stond ging naar het schrijfproces. Tussendoor had ik nog eens sessies met Paul Weller (met wie Kane ‘Tonight’ schreef, red.) en Andy Partridge (zanger van XTC, red.), dus ja, ik heb weinig stilgezeten. Met producer Ian Broudie overlegde ik constant over wat wel en niet werkte. Dan zaten we samen rond een tafel en bepaalden we welke songs we zouden opnemen, in welke volgorde, welke teksten nog aangepast moeten worden, enzovoort. Toen we de studio betraden hadden we al een heel goed idee waarmee we bezig waren. “Deze zes voor Kerstmis, deze zes erna”, meer was er niet aan. Met een gedegen voorbereiding kan je trouwens veel meer van het opnameproces genieten. Ik wist dat ik sterke, solide songs had. Dat stelde me op m’n gemak. Het enige wat moest gebeuren, was ervoor zorgen dat ze levendig en groots klonken.
Indiestyle: Was het belangrijk om ze clean te producen?
Miles Kane: De manier waarop ze nu op plaat staan, vind ik ideaal. Ze klinken rauw en live, maar bevatten wel coole effecten zoals reverb en dat soort dingen. Ik wilde vooral niet dat het allemaal te opgekuist zou klinken. Daarom dat alle instrumenten ook live ingespeeld zijn. Geen samples en dergelijke, gewoon inpluggen en spelen maar. Je hoort dat ook wanneer we ze live spelen: ze klinken identiek als in de studio.
Indiestyle: Je hebt al enkele malen de kans gehad om het nieuwe materiaal live te brengen. Hoe is de publieksreactie?
Miles Kane: Het was een risico, omdat niemand het al gehoord had. Maar het voelt juist om het nu al te brengen. Er zitten een achttal nieuwkomers in de huidige liveshows, en de respons is geweldig. Zeker ‘Don’t Forget Who You Are’, waarmee we eindigen. Al bij de eerste avond zong heel het publiek uitbundig “la la la, la-la-la-la-la-la” mee, zelfs toen we al lang van het podium waren. Dat is een heerlijk gevoel.
Indiestyle: Hier en daar, zoals bij ‘Out of Control’, heb ik een heel Brits gevoel. Net alsof ik naar de Oasis in de jaren 90 aan het luisteren ben. Had je dat ook voor ogen toen je die schreef?
Miles Kane: Gedeeltelijk. Ik dacht vooral aan een song als ‘The Drugs Don’t Work’ van The Verve. Ook al is het tekstueel nu wel totaal verschillend, ik wilde iets schrijven dat dezelfde atmosfeer kon overbrengen. Het leent zich ook uitstekend tot singalongs, dat is leuk voor tijdens optredens.
Indiestyle: ‘Fire In My Heart’ klinkt me wat melancholisch, met een zin als “What else can a poor boy do, to live his whole life reckless and blue?”. Heeft Miles Kane last van de blues?
Miles Kane: Bij ‘Fire In My Heart’ heb ik heel levendige herinneringen aan het opnameproces. Met Paul (Weller, red.) aan de piano, mezelf en Jay (Sharrock, drummer die je ook van Beady Eye kent, red.), en het was echt een rustpunt. Ik wilde één lied dat, nog meer dan ‘Out of Control’, kon breken met dat snelle tempo en gebeuk. Voor mij is het een late night song. Terwijl het gros van de plaat bestaat uit nummers die je opzet voor je uitgaat, is ‘Fire In My Heart’ iets dat je afspeelt wanneer je terug thuiskomt. Of je bent op de terugweg en je bent nogal dronken, een beetje van de wereld. Ik beeld er me een tafereel bij in dat je vaak in films ziet terugkomen: je zit alleen aan de bar, met een glas whiskey naast je en een piano in de hoek. Het gevoel van late night whiskey bars wilde ik nog het meeste van al overbrengen.
Indiestyle: Kunnen we zeggen dat je werk met The Last Shadow Puppets een invloed heeft op die tragere nummers?
Miles Kane: The Last Shadow Puppets heeft natuurlijk een grote invloed op wat ik nu doe, dat is een belangrijk deel van mijn leven. Al zou ik niet zeggen dat dat project specifiek het tragere werk beïnvloed heeft. Ik wilde die songs die het tempo eruit halen er absoluut bij. Hoeveel ik ook hou van het rockende werk, die intensere, emotionelere kant van mezelf wilde ik niet negeren.
Indiestyle: Kunnen we in de toekomst nog iets van The Last Shadow Puppets verwachten?
Miles Kane: Nog niet meteen, maar het zit wel nog in mijn achterhoofd. Het zou wel eens kunnen dat we na deze plaat en het toeren daarmee die draad opnieuw oppikken.
Het is mindblowing om te beseffen dat je iconen met je willen samenwerken
Indiestyle: Zoals je al zei, je werkte voor ‘Don’t Forget Who You Are’ samen met Paul Weller en Andy Partridge, en ook met Kid Harpoon. Waarom die voorliefde voor collaboraties?
Miles Kane: Het voelt goed wanneer de mensen waar je naar opkijkt met jou willen samenwerken. Iemand als Paul Weller is een absoluut icoon, en het is mindblowing om te beseffen dat die met jou de studio in wil. Ik ben vooral blij dat het allemaal gelukt is. Stel dat je met een van je idolen iets uitprobeert en het lukt niet, dat zou wel een ontgoocheling zijn. Het is een risico, maar ik vind de druk die daarbij komt kijken wel tof.
Indiestyle: Kan je me eens door de albumcover gidsen?
Miles Kane: Ik sta buiten de zaak van mijn moeder in Liverpool. Ik heb daar een tijdlang gewerkt als kind. Dus je ziet mij voor de slagerij staan, en op de achtergrond zie je mijn moeder en tante aan het werk. De cover vat het verhaal van de plaat perfect samen: terug thuis komen, bij mijn roots, zonder te vergeten wie ik ben.
Miles Kane kan je deze zomer zien op Pinkpop (15.06, info & tickets) en op Pukkelpop (15.08, info & tickets).
‘Don’t Forget Who You Are’ wordt verdeeld door Sony Music.