Volgende week zaterdag speelt I will, I swear naast Winter Trees en Choirboy Invisible op het Indiestyle-podium van het Turnhoutse festival Take Me Out. Ter ere van die ongetwijfeld knusse show zochten wij bandbrein Jonathan Van Landeghem op voor een gesprek over de manier waarop de groepsopstelling hun muziek beïnvloedt, de popnummers die we mogen verwachten op een aankomende ep en het belang van optredens voor de Gentenaren.
I will, I swear (mind de kleine letters!) loste anderhalf jaar geleden ‘Long days’ en ‘Sleep’, twee liedjes die al vanaf hun release internationaal hoge ogen gooiden. Na die prachtige combo bleef het echter redelijk stil rond het tweetal, althans op het vlakke van nieuwe muziek. Het duo reisde wel met en zonder band het hele land rond en liet op die manier nieuw materiaal rijpen. Niet alleen evolueerde het oeuvre, vertelt drijvende kracht Jonathan Van Landeghem ons, ook filterden hij en zangeres Fien Deman een aantal nummers uit de set waarvan ze honderd procent tevreden waren. Die verschijnen binnenkort op een debuut-ep, waarvoor de band momenteel in de studio vertoeft. Dat er veel tijd zit tussen het uitbrengen van die eerste singles en het nieuwe materiaal, en dat de buzz rond I will, I swear zo mogelijk verloren ging, vindt Van Landeghem niet erg. “Die buzz is leuk geweest, maar ik denk dat het voor de meeste mensen ook wel duidelijk was dat we als band nog wat tijd nodig hadden om te groeien”, verklaart hij.
De sound van de songs werd op proef gesteld door de verschillende formaties waarin de band al optrad. In volledige bezetting staat I will, I swear met zeven op het podium, in minimale bezetting slechts met twee en soms moeten ze het met een tussenvorm stellen. Het voordeel van die flexibele line-up is het vermogen om de muziek af te stemmen op de locatie. Zo zal de band in haar meest uitgebreide vorm ons Indiestyle Café op Take Me Out headlinen, maar speelt ze wel zonder backing track om een intieme sfeer te kunnen creëren. Een ander voordeel van die aanpak bleek dat de twee zo ook konden vaststellen welke elementen nu precies nodig waren om een nummer overeind te houden en welke elementen net overbodig bleken. Door steeds van bezetting te wisselen, beschikt I Will, I Swear nu over verschillende versies van sommige liedjes. Hoewel die versies allemaal teren op de melancholie waarmee het duo ons in 2013 betoverde, variëren ze in intimiteit. Het tweetal koos ervoor om de meest poppy uitvoeringen op te zullen nemen, maar kan daar volgens Van Landeghem later nog wel spijt van krijgen. Hij houdt maar al te graag alle opties open voor toekomstig materiaal en ziet deze ep dan ook vooral als een momentopname.
Het is wel een feit dat het popgeluid tot stand moest komen omwille van de schaalvergroting in podia (en dus ook publiek) die de groep intussen meemaakte; “als je op een festival duizend mensen geboeid wil houden kun je geen hele set vol rustige nummers zoals ‘Long days’ spelen.” Dat de band met dat geluid een groter publiek kan bereiken, blijkt uit de sessie die Fien en Jonathan bij JIMtv mochten spelen. De song ‘Fractures’ is ook een perfect voorbeeld van wat we op die aankomende ep van de Gentenaren mogen verwachten, de ‘No diggity’-outro verstevigt die speelse poptoets. De groep probeert nu immers zo toegankelijk mogelijk te zijn, zonder haar eigenheid te verliezen. De manier waarop I will, I swear de mainstreamwereld met het fijnproeversmilieu wil verenigen is overigens bewonderenswaardig: “misschien is tonen dat “pop” geen negatieve term is ook wel de reden waarom we redelijk wat van die intieme shows blijven spelen”, aldus de bandleider.
Hoewel de songsmid zichzelf beschrijft als een echte studioman, valt doorheen het gesprek op hoe belangrijk performances voor hem zijn. Ten eerste, zo legt Van Landeghem ons uit, kregen ze veel aandacht omdat de groep zich in verschillende opstellingen recht moest houden. Daarnaast willen Fien en Jonathan ook bewijzen dat ze niet het soort groep zijn dat uitblinkt op plaat, maar op een podium niets voorstelt. Tot slot gebruikt I will, I swear optredens ook als een verkoopsstrategie: “Hoewel opgenomen muziek tegenwoordig erg goedkoop is, hebben veel mensen er geen geld meer voor over. 2 euro voor een pintje betalen is oké, maar 2 euro voor een liedje is voor veel mensen al véél te duur. De meesten zijn wel bereid flink wat geld neer te leggen om je live aan het werk te zien, en dan moét het goed zijn. Dan kopen ze achteraf toch nog je muziek.”
Toch is jezelf kunnen verkopen met studio-opnames eveneens van groot belang. Daarvoor houdt het tweetal graag zelf de touwtjes in handen, grote PR-machines gaan immers gepaard met opofferingen en daar hebben de twintigers geen zin in. Er zit wel degelijk een machine achter het project, maar die is klein en op de golflengte van de bandleden. Verder klopten zelfs verschillende majors al aan bij de band, maar die weigerde ze allemaal. Dat I will, I swear haar eigen koers doorheen het muzieklandschap bepaalt, mag wel duidelijk zijn. Een platencontract hebben de twee wel bij het boutique platenlabel Unday Records, maar ook daar is hun inspraak groot. Alles gebeurt namelijk in samenspraak met labelbaas Tim Beuckels, die de groep aanwijzingen geeft hoe iets zou moeten of kunnen. Hij legt ook deadlines op, maar die haalde I will, I swear nog nooit.
Het bewijst allemaal wat voor uitzonderlijke popgroep I will, I swear is. Het duo stelt haar eigen regels op, wil groeien in plaats van haasten en is qua optredens flexibeler dan de gemiddelde rekstokkampioen. Mis ze niet op Take Me Out, rep je naar de online winkel om tickets op de kop te tikken.