Het Britse viertal Glass Animals begon dit jaar aan hun officiële doorbraak met debuut ‘Zaba’, dat bol staat van door r&b geïnspireerde junglepop. Topsingles als ‘Gooey’ en ‘Pools’ veroorzaakten ook in ons land al enige deining, met als resultaat een uitverkochte show in de Club van de Ancienne Belgique. Vòòr het optreden hadden wij een gesprek met zanger/gitarist Dave Bayley en drummer Joe Seaward over Amerikaanse tournees, Belgische inbrekers en het karakter van Winnie de Poeh.
Indiestyle: Goeienavond Dave en Joe! Jullie kennen mekaar al een hele tijd, speelden jullie reeds samen in andere bands vòòr Glass Animals?
Dave Bayley: Nee nooit eigenlijk, dit is ons eerste project.
Indiestyle: Waren jullie al op een andere manier bezig met muziek dan?
Dave: Nee zelfs dat niet, niemand van ons deed iets met muziek voordat we met deze groep begonnen. Ik heb wel enkele maanden gedeejayed, maar dat was dan ook alles.
Indiestyle: Toen jullie de band begonnen, waren er waarschijnlijk allerlei aspiraties. Hoe was het om te merken dat Glass Animals van de grond begon te raken?
Dave: Goh, eerlijk gezegd hadden we niet echt zulke grote verwachtingen. We dachten zelfs dat het onmogelijk zou zijn om te kunnen leven van dit beroep. Het ging hem vooral om het plezier eigenlijk. We did it on a whim en op een gegeven moment is het een beetje uit de hand gelopen. En nu zitten we hier in België (lacht).
Indiestyle: Hoe verloopt het leven op tour voor jullie?
Joe Seaward: Het is echt heel leuk, we komen op zoveel plaatsen en we mogen dat met elkaar doen. We kennen mekaar ook al sinds we dertien jaar waren, en nu hebben we bijvoorbeeld net een hele tour door Amerika erop zitten.
Dave: En dat blijft toch zo’n beetje de droom van een roadtrip, zeker als je zelf niet hoeft te rijden (lacht).
Joe: Het tourleven is heel uitputtend, maar het is heel fijn.
Indiestyle: Kunnen jullie de steden waar jullie spelen nog bezoeken?
Joe: Op dit moment niet echt. Als je op pad bent met zo’n busje als het onze, dan rijd je overdag. Je komt aan tegen de middag, speelt je show en gaat naar het hotel. Dan is er weinig tijd om de stad te bezichtigen. In Amerika hadden we daar dan wel weer veel mogelijkheden toe; gewoon rondwandelen, eens een keer gaan zwemmen…
Dave: Het is ook wel redelijk surreëel wanneer je ‘s ochtends wakker wordt en beseft dat je weer in een totaal andere locatie bent.
Indiestyle: Jullie hebben al eerder in Brussel gespeeld, wat vinden jullie van de stad?
Dave: De vorige keer speelden we in de grote zaal, als support voor St. Vincent, en dat beviel ons heel goed. Prachtige plek, fantastisch bier, lekkere wafels en fijne mensen (lacht). Of ja, afgezien van die paar kerels die toen al ons materiaal uit het busje gestolen hebben. Echt klote, maar ergens ook wel indrukwekkend om te zien hoe ze precies hadden ingebroken. Ze waren echt deskundig te werk gegaan.
Joe: Nog iets wat België heeft: uitstekende inbrekers (lacht).
Indiestyle: Gaan jullie op een andere manier naar jullie muziek luisteren wanneer je het iedere avond opnieuw moet spelen?
Joe: Eerlijk gezegd heb ik al sinds een jaar niet meer naar onze plaat geluisterd (lacht). We proberen wel altijd om de liveshow beter te maken, en ik ben er zeker van dat er bepaalde songs zijn waar we nu een totaal andere aanpak voor hebben.
Dave: Dit varieert ook weer van show tot show. Op een festival bijvoorbeeld, waar de mensen je nog niet kennen en je de muziek moet presenteren, blijf je best bij de structuur van het album. Uiteraard zijn er wel dingen veranderd door het live spelen, en dat lijkt me ook een normale gang van zaken. Wat betreft het luisteren naar de eigen muziek, ik kan dat gewoonweg niet. Het is net hetzelfde als je eigen stem horen over de telefoon of iets dergelijks, het is té raar (lacht).
Indiestyle: Hoe beginnen jullie aan het schrijven van songs? Verloopt dat zoals bij Nick Cave, als een nine-to-five job, of wachten jullie op goddelijke inspiratie?
Joe: Nick Cave schrijft zijn nummers van nine to five? Dat wist ik echt nog niet, maar het lijkt me wel dat dat een beetje het plezier eruit haalt. Bij Glass Animals is het eigenlijk altijd Dave geweest die met zijn nachtelijke ingevingen op de proppen kwam.
Dave: Tot nu toe heb ik gewoon geluk gehad dat de ideeën zich aan mij presenteren, en dat meestal net wanneer ik wil gaan slapen. Redelijk vermoeiend wel, want dan sta ik altijd op en ben ik heel de nacht bezig om dat ene stukje uit te werken. Soms word ik dan wakker en blijkt er iets half afgewerkt klaar te staan, wat ik dan naar de rest van de band stuur. Zo wordt dat idee dan een paar keer rondgestuurd, en uiteindelijk komen daar onze liedjes uit voort.
Indiestyle: Hebben jullie bands die jullie bewonderen en die misschien inspiratie leveren?
Dave: Nee, niet echt, het is niet alsof ik probeer te klinken als een bepaalde artiest. We luisteren daarvoor ook naar te veel muziek, waardoor er dan wel onbewust altijd dingen blijven hangen waar je de mosterd van kan halen.
Joe: In dat opzicht gaat het eerder om de algemene sfeer van andere bands. Neem nu bijvoorbeeld het gevoel dat hiphopproducers kunnen creëren met hun beats, of hoe psychedelische groepen een bepaalde atmosfeer scheppen. We zoeken altijd het juiste gevoel voor ieder nummer en daarvoor kijken we dan meer algemeen naar genres, in plaats van specifieke mensen.
Indiestyle: Schrijven jullie al nieuw werk op tour?
Dave: Goh, af en toe wel. We zijn eigenlijk alle vier met verschillende dingen bezig, en een idee hoeft dus niet noodzakelijk voor Glass Animals te zijn. Maar als het past binnen deze band, dan werken we dat verder uit.
Indiestyle: Op de plaat zijn er duizend verschillende geluidjes te horen, gebruiken jullie live dan een backing track of iets dergelijks?
Dave: Nee, we gebruiken nooit backing tracks, en daar maken we ook een punt van. Dan is het gewoon geen live muziek meer. Je moet altijd op het publiek kunnen inspelen en flexibel zijn in wat en hoe je speelt. Als de mensen bijvoorbeeld niet dansen, maar rustig staan te kijken en een atmosferische show verwachten, dan moet je je daar als band naar kunnen zetten, en spelen wat de mensen graag hebben. Hetzelfde wanneer het publiek dronken is trouwens, dan verhoog je het tempo en zet je de bassen harder om op dezelfde golflengte te komen.
Indiestyle: Jullie tekenden op het label van producer Paul Epworth (Adele, Bloc Party, Paul McCartney), hoe kwam die samenwerking tot stand?
Dave: Hij is komen opdagen bij onze eerste show in Londen. Ik zag zijn naam op de guestlist staan, maar aanvankelijk dacht ik dat het een andere Paul Epworth was (lacht). Hij heeft natuurlijk een hoop platen gemaakt die ik nog steeds fantastisch vind, met bands als Bloc Party, The Rapture of LCD Soundsystem. Op dat vlak was het dan ook makkelijk om een connectie met hem te vinden, we hebben uren over muziek gebabbeld. We zijn na ons optreden nog samen iets gaan drinken, en de week erop nam hij ons mee naar een show van Flying Lotus.
Joe: Wat absoluut dé manier is om ons helemaal tevreden te stellen (lacht).
Indiestyle: Jullie produceten wel alles zelf, en hij kwam dan af en toe eens kijken hoe het ging?
Dave: Ja, hij kwam af en toe kijken en zei dan enkele dingen, zoals: “dit is shit” (lacht). Nee, dat heeft hij nooit gezegd, al had hij het wel gedaan als het effectief shit zou geweest zijn. Hij is een heel open persoon. Daarbij hadden wij natuurlijk nog nooit een heel album in mekaar gestoken, en het was heel cool om dan een persoon als Paul als klankbord te hebben.
Indiestyle: Waren jullie onder de indruk als hij erbij kwam?
Joe: Goh, ik denk dat we vooral nerveus waren in het begin. Maar één van zijn vele talenten is om mensen op hun gemak te stellen en duidelijk te maken dat je klaar bent om aan de plaat te werken.
Indiestyle: Hoe zit het eigenlijk met de referenties naar de jungle en Winnie de Poeh in jullie lyrics?
Dave: Ok, laten we beginnen met Winnie de Poeh. Die beer heeft een heel specifieke persoonlijkheid: hij is lui, laat zich gaan in zijn honger naar honing en stuntelt maar wat door het leven. Hij heeft zoveel dimensies in zijn karakter, en door gewoon de woorden ‘Pooh bear’ te gebruiken in de lyrics kan ik al die trekken toepassen op het personage in ‘Gooey’. Anders verknoei je een heel nummer met het beschrijven van je subject. En wat betreft de tropische junglegeluiden, dat is voortgekomen uit de boeken die ik in die periode las over mensen die de jungle intrekken en daar compleet nieuwe dingen meemaken, zoals ‘The island of dr. Moreau’ en ‘Heart of darkness’. Ik probeerde de sfeer van die teksten in onze schrijfsels te verwerken, als een soort overkoepelend thema. Waarschijnlijk speelde het ook wel mee dat we voor deze cd veel in een hut in een bos gewerkt hebben.
Indiestyle: De tweede plaat kan dus iets totaal verschillends worden, afhankelijk van welke boeken je op dat moment leest?
Dave: Jazeker, het volgende album zal iets totaal anders worden, we zullen waarschijnlijk minder tijd in het bos gaan doorbrengen (lacht).
Indiestyle: Bedankt voor het gesprek!
‘Zaba’ wordt verdeeld door Wolf Tone