Wisten wij veel dat we wel van Baskische instrumenten hielden? Dankzij het prettig gestoorde Spaans-Engelse gezelschap Crystal Fighters leerden wij bijvoorbeeld de txalaparta kennen, een soort xylofoon. Nog opvallender is dat deze band met zulk een uitgebreid instrumentarium en een bont gezelschap aan persoonlijkheden en culturele achtergronden toch zo’n herkenbaar en tegelijkertijd bijzonder creatief geluid weet te produceren. Op het nog te verschijnen tweede album ‘Cave Rave’ doen Crystal Fighters het huzarenstukje van hun briljante debuut ‘Star of Love’ losjes over: zomers, vernieuwend, fris, en bovenal onmogelijk om niet op te dansen. Het wordt een spannend jaar voor hen, dus een uitstekende gelegenheid om de stemming eens op te meten bij Gilbert en Sebastian, oftewel twee van de zeven Crystal Fighters.
Indiestyle: We hebben drie jaar moeten wachten op ‘Cave Rave’. Is de tweede inderdaad zo’n moeilijke bevalling als mensen zeggen?
Gilbert Vierich (keyboard, gitaar, txalaparta, percussie): Het heeft eigenlijk twee jaar geduurd. Voor de eerste plaat hadden we zeeën van tijd en geen deadlines. Voor dit album hadden we een vooraf vastgelegde tijdspanne, dus dat zorgde wel voor wat stress. ‘t Is nu niet zo dat het specifiek die tweede is die zo zwaar is: alle kunst is moeilijk af te werken. We hebben alles in één stuk geschreven in het Baskenland en zijn ‘m dan in Los Angeles in één ruk gaan opnemen. Die routine heeft wel geholpen om er meer vaart in te krijgen. De plaat heeft zo een iets meer consistente sound meegekregen.
De plaat heeft beide zijden van de Atlantic feel
Indiestyle: Waarom zijn jullie naar de VS getrokken voor de opnames?
Sebastian Pringle (zang, gitaar): Dat was een keuze van onze producer (Justin Meldal-Johnsen, werkte ook met onder meer Beck, Air en M83, red.). Hij woont er en zijn studio is daar, dus dat was zowat de enige optie. We vonden het contrast ook wel leuk: schrijven in Europa, opnemen in de VS. Zo hadden we een beetje beide zijden van de Atlantic feel mee, en dat hoor je misschien wel op de plaat.
Indiestyle: Jullie droegen er zelfs een song aan op: ‘L.A. Calling’?
Sebastian: Ja, dat lied had aanvankelijk een andere naam, maar daarover begonnen we te twijfelen. En we zaten dan toch in Los Angeles, dus… (lacht)
Indiestyle: In ‘Bridge of Bones’ zing je “I write you with love from the wide ocean”. Begon je wat heimwee te krijgen?
Sebastian: Eigenlijk is dat nummer geschreven in het Baskenland, dus dat had niets met L.A. te maken. Die song borduurt voort op een personage uit onze vorige plaat, dat met een ferm gevoel van eenzaamheid opgezadeld zit. Van heimwee hadden we daar geen last, we zaten er allemaal samen: meer hadden we niet nodig.
Indiestyle: Hoe voelt het om zover van huis op te nemen? Ben je dan meer gefocust op de plaat?
Gilbert: Het plaatst je in een totaal verschillende state of mind. Het weer is daar een pak beter, en dat helpt ook. Een positieve, zonnige sfeer heeft in ons geval zeker het opnameproces gestimuleerd.
Indiestyle: Waarom zijn jullie voor deze plaat naar een redelijk gerenommeerde producer gestapt, nadat jullie de eerste zelf hadden geproducet?
Gilbert: Om de zaken wat fris te houden. We proberen altijd graag nieuwe dingen uit. Je hoort zo vaak dat het zeer moeilijk is om met een producer te werken, maar wij hebben daar hoegenaamd geen last van gehad. Justin is ook een geweldig iemand en heeft aan geweldige projecten meegewerkt, dus we konden enkele beslissingen met een gerust hart aan hem overlaten.
Sebastian: Aanvankelijk was er wel wat spanning, omdat je de controle nooit helemaal wilt afstaan. Maar het werk ging goed vooruit en klonk goed, en dan verdwijnt die ongerustheid vanzelf. Het eindresultaat was misschien niet helemaal zoals wij het gedaan zouden hebben, maar het klonk wel goed.
Indiestyle: Hoe verschilt ‘Cave Rave’ van ‘Star of Love’?
Gilbert: We zijn erin geslaagd om onze invloeden meer consequent in elke song te verwerken. Op het debuut was het meer afgescheiden: de ene meer elektronisch, de andere meer akoestisch of traditioneel. Hier konden we die invloeden meer combineren, over het geheel heen. We houden van zoveel verschillende muziekstijlen, en nu zijn we er beter in geslaagd om die consistent te verwerken. Ook dat heeft te maken met het in één stuk opnemen: de plaat krijgt een betere flow, klinkt meer als één geheel. Ik denk dat ‘Cave Rave’ meer coherent is, meer een echt album, terwijl ‘Star of Love’ vooral een verzameling van songs was.
Indiestyle: Jullie willen duidelijk niet vastgepind worden op één genre?
Gilbert: Inderdaad. We houden van zoveel verschillende spullen. Ook nu hebben we weer massa’s dingen uitgeprobeerd waar we ons voordien nog nooit aan gewaagd hadden. Ik hoop dat we in de toekomst nog verder kunnen experimenteren. Alleen zo kan je alles nog spannend houden. We hebben bijvoorbeeld nog nooit hiphop geprobeerd, of trance: die zitten er zeker nog wel eens aan te komen. Of meer voor de hand liggende zaken, zoals enkele rocksubgenres: ik zie ons ooit nog wel wat metal uitproberen. Dus verschiet niet als je ooit een rap/rocksong van ons tegenkomt (lacht).
Onze songs zijn geschreven met de live-opvoering in het achterhoofd
Indiestyle: Jullie onstage-energie blijft opmerkelijk. Kunnen jullie dat altijd opbrengen?
Gilbert: Ik hoop het. Onze songs zijn geschreven met zo’n energetische live-opvoering in het achterhoofd. Ze hebben vaak een zeker dramatisch element in zich, onder meer in de teksten, en dat zweept ons automatisch nog wat meer op. De nummers zitten op zich al boordevol energie, en als wij er dan niet het maximum voor geven, dan klinken ze gewoon niet zoals ze moeten. Het lied verplicht ons om dat te doen.
Indiestyle: Jullie eerste plaat was zeer thematisch, geplukt uit een oude opera. Hoe zit het op ‘Cave Rave’ met grote thema’s?
Gilbert: We zijn opnieuw naar het Baskenland getrokken om terug in contact te komen met de sfeer die daar hangt. ‘Cave Rave’ gaat over een diepgewortelde, bijna spirituele betekenis van het mens-zijn. Het gaat over mens worden, over wat de mens 50 000 jaar geleden dacht. We wilden in de geest van de holbewoners kruipen, die met hun primitieve verstand en non-verbale, meer natuurlijke communicatie langzaam maar zeker de dominante levensvorm werden. We konden die invalshoek enkel ontdekken door terug naar het Baskenland te trekken. Anders zouden we gewoon in Londen gebleven zijn en ons laten leiden door onze obsessie voor cultuur. De inhoud die we nu gekozen hebben ging lang aan cultuur vooraf. We schreven over een soort prehistorische, niet-vastgelegde en dus ongerepte wereld.
Indiestyle: Is het voor jullie belangrijk om niet zomaar de zoveelste Londense band te zijn?
Sebastian: Inderdaad. Onze Baskische link en achtergrond beïnvloedt onvermijdelijk wat we doen en de manier waarop we dit brengen.
Gilbert: Ook jammer dat die Spaanse muziek niet zo wijdverspreid is. Er is natuurlijk het taalprobleem: de universe taal van pop is en blijft het Engels, het is heel moeilijk om daaruit los te komen. Uiteraard is veel Spaanse muziek ook meer underground: die heeft wel een impact op andere undergroundscenes van over de hele wereld, maar in de mainstream blijft dat toch een verborgen goed. Wij proberen om zo universeel mogelijk te klinken. Dat zorgt er dan ook voor dat we overal op Aarde shows kunnen spelen.
Indiestyle: Tussen de twee platen door kregen we de single ‘Love Is All I Got’ te horen. Waarom staat die op geen van beide albums?
Sebastian: Dat was een samenwerking met dancecollectief Feed Me, en we wisten dat die niet echt zou passen tussen onze andere nummers. ‘Love Is All I Got’ leeft en bestaat in een eigen wereldje. Het was ook voor ons zeer ongewoon om zo’n lied te maken, het paste niet in de sound en flow van de andere platen. Op z’n eentje heeft die song meer ademruimte. We zijn altijd wel geïnteresseerd geweest in zo’n dancemuziek, dus het was een leuk experiment. Het was ook echt fijn om met Feed Me te kunnen samenwerken, zeker voor herhaling vatbaar.
Indiestyle: Welke artiesten staan nog op jullie lijstje?
Sebastian: Op dit moment zou ik Manu Chao zeggen. Of zijn alterego, danceproducer DJ Chao Manu, klinkt goed (lacht).
Het recept voor een popsong: hooks, melodieën, beweging, arrangementen en love all around
Indiestyle: Jullie schrijven in mijn ogen pure popmuziek. Wat is voor jullie het ideale recept voor een popsong?
Sebastian: Anthemic hooks, aanstekelijke melodieën, beweging, interessante arrangementen, en love all around. En harmonieën natuurlijk, al willen we daar nooit teveel in overdrijven. Maar je kan wel geweldige pop maken zonder harmonieën.
Indiestyle: Wat zijn de verwachtingen voor ‘Cave Rave’?
Gilbert: Ik hoop dat we gewoon kunnen voortborduren op het succes van ‘Star of Love’. We willen voor meer mensen kunnen spelen: de show moet groter en beter. We vinden deze plaat ook het beste wat we al gemaakt hebben, dus hopelijk kunnen we nog wat verder in die richting.
Indiestyle: Jullie spelen op 22.05 in de AB te Brussel, een week voor het album verschijnt. Is het niet moeilijker om voor een publiek te spelen dat de songs nog niet kent?
Gilbert: Misschien, maar tegen dan zullen de mensen wel al enkele nieuwe songs gehoord hebben. En natuurlijk mixen we veel met het materiaal van op ‘Star of Love’. Op optredens komen er toch altijd heel wat mensen om het oude werk te horen waarmee ze je hebben leren kennen, dus verwacht je maar aan een goeie mix met veel songs van op onze debuutplaat. En een grootse show, vooral.
‘Cave Rave’ verschijnt op 28 mei bij PIAS.
Crystal Fighters spelen op 22.05 in de Ancienne Belgique. Klik hier voor tickets en info.