Iedere muziekliefhebber kent het fenomeen: zo goed als elke dag druk in de weer met het luisteren naar noten en maten en ook steeds op zoek naar nieuw of onontgonnen terrein, maar toch rondlopen met dat knagende gevoel dat je ergens iets over het hoofd ziet. Deze zomer probeerden de Indiestyle-redacteurs net dat probleem op te lossen door mekaar een klassieker op te dringen. Het resultaat lees je de komende weken in deze rubriek. Vandaag: Romina en Hanne.
Romina over ‘A grand dont come for free’ van The Streets
Het tweede album van The Streets wordt regelmatig omschreven als ‘rap opera’. Klinkt misschien een beetje bombastisch, maar in essentie wil dat zeggen dat er een samenhangend verhaal geconstrueerd wordt doorheen de elf nummers op de plaat. ‘A grand don’t come for free’ wordt zo een haast filmische ervaring, waarbij een script zich voor je ogen ontplooit. Hitjes als ‘Dry your eyes’ en ‘Fit but you know it’ krijgen een heel andere dimensie wanneer je de plaat in z’n geheel beluistert. De aandachtige luisteraar wordt in het laatste nummer op twee mogelijke eindes getrakteerd, maar zoek dat maar zelf uit. Hanne, ik weet niet of je klaar bent voor vijftig minuten Mike Skinner-geneuzel, maar ik hoop dat je de plaat kan appreciëren als een van de meest boeiend uitgewerkte conceptalbums in de hiphopwereld én daarbuiten.
En wat vond Hanne daarvan?
Laat ik dan nu voor eens en voor altijd uit de kast komen: ik weet niets van hiphop. Bij het woord ‘hiphop’ doemen meteen gouden dollarchains en swaggerboys op voor mijn geestesoog, hoewel ik natuurlijk wel weet dat het om veel meer draait dan enkel de clichés. Deze opdracht leek me dus de perfecte gelegenheid om een suggestie te ontvangen van een hiphopkenner.
He, wacht eens, The Streets, daar ken ik zowaar een nummer van! Daardoor was mijn reactie er één van verbazing – het gevoelige ‘Dry your eyes’ dat verhaalt van een gebroken hart strookt niet meteen met mijn verwachten. Voor de rest ben ik meteen gewonnen voor het sappige Britse accent van de man achter het project, Mike Skinner. Op het eerste gehoor zijn de uptempo ‘Not addicted’ en ‘Get out of my house’ inderdaad niet de prototypische, clichématige hiphopproducties; er knallen geen kwade beats of ‘hoes’ en ‘bitches’ uit mijn boxen. Wel neem ik fijnzinnige begeleiding waar die naadloos aansluit bij de vocals en zo staaltjes muziek tot stand brengt die niet zomaar te vergeten zijn.
Andere stukken zijn erg terughoudend, waardoor de luisteraar rustig kan genieten van Skinners spoken word en goed kan luisteren naar wat hij te zeggen heeft – fijn om eens gevoelige teksten te horen zonder dat daar een melige singersongwriter (optioneel met hoedje) bij kijken komt. Dan hoor ik ‘Fit but you know it’, tot mijn eigen verbazing nog een lied dat ik ken (ik geef mezelf mentale schouderklopjes tot Romina me laat weten dat dat niet abnormaal is aangezien The Streets er een hitje mee vast hadden). Maar uiteindelijk begin ik me een beetje vervelen; met de vocals heb ik het na een tijdje toch wel gehad en ook de opgejaagde beats met flarden piano klinken op den duur bekend in de oren. Zeker afsluiter ‘Empty cans’ is er met zijn acht minuten nét iets te veel aan. Conclusie: ik ga hier een stuk of wat nummers uit isoleren en onthouden en kan zeker hun invloed op latere bands als Sleaford Mods waarderen, maar het volledige album zal ik toch niet snel opzetten.
Hanne over ‘Boulevard’ van St Germain
De fusie tussen jazz en beats is levendiger dan ooit; denk maar aan veelgenoemde namen als Flying Lotus en BADBADNOTGOOD. Toen ik hoorde dat Romina heel erge fan was van Belgische revelatie STUFF., maar het werk van housepionier St Germain niet al te goed kende, was mijn keuze snel gemaakt. Het genre is nu hipper dan ooit, maar St Germain leverde ‘Boulevard’ reeds af in 1995 – mijn geboortejaar, hoe symbolisch – wat het album dan ook het onmiskenbare statuut van klassieker verleent.
En wat vond Romina daarvan?
Met de belofte dat dit zonnetjesmuziek zou zijn, pleurde ik op een warme woensdagmiddag alles van mijn ipod en zette ik er enkel ‘Boulevard’ op (zodat ik niet verleid zou worden om alsnog een hele dag naar Kendrick te luisteren). Richting een parkje dan maar, met een koppel hippe IPA’s uit de appie in mijn tas en St Germain op repeat. En wat bleek: zonnig is deze mix van house en jazz ongetwijfeld. Een ideale soundtrack voor een namiddag in het gras, met een niet al te diepzinnig boekje erbij. Dat lezen had ik overigens wel nodig om het interessant genoeg te houden voor mezelf. De uitgesponnen jazzy beats zijn heerlijk om bij weg te mijmeren, maar ik kan me niet altijd blijven concentreren wanneer het over nummers van gemiddeld tien minuten lang gaat.
Met wat lectuur erbij vielen de interessantere stukken nog meer op, omdat ze me eraan herinnerden dat dit geen liftmuziek is. Zo kon ‘Street scene (4 shazz)’ – dat zware Herbie Hancock-vibes uitstraalt – mij blijven boeien tot minuut veertien (van de zestien). Hoewel ik nog nooit naar St Germain luisterde, voelde ik me bij ‘What’s new’ toch even iets minder een leek. In dit nummer wordt er tijd genomen voor shout outs naar échte house dj’s. Dankzij een housefanaat in mijn vriendenkring voelde ik me even helemaal deel van de scene omdat ik namen als Franky Knuckles en Little Louie Vega herkende. Allemaal schone schijn natuurlijk, ik zou ambient en electro house nog niet van mekaar kunnen onderscheiden moest mijn leven ervan afhangen.
‘Boulevard’ was geen verrassing, maar daarom zeker niet onaangenaam. Heerlijk om bij weg te zakken op een zonovergoten namiddag, maar niet meteen het soort muziek waar ik een hele avond op zou willen dansen. Een paar nummertjes heb ik alvast op mijn iPod laten staan, en die gaan ongetwijfeld van pas komen wanneer ik wat warmte nodig heb op een winterse wandeltocht.