Naarmate de lockdown vordert, krimpt het lijstje met nuttige bezigheden. Daarom willen we jullie graag aansporen om jullie tijd nuttig te besteden, en wel door te luisteren naar volledige discografieën van artiesten waar je niet helemaal mee vertrouwd bent. Dat doen we onder de noemer ‘Indiestyle luistert’. Zelf zin om aan deze reeks mee te werken? Neem hier een kijkje en mail de artiesten die je wil ontdekken door naar info@indiestyle.be. Hier vind je een overzicht met alle luisterdagboeken.
Het succes bij de massa kwam er nooit, maar bij liefhebbers van dromerige altrock geldt Yo La Tengo als een van dé kleppers van de afgelopen dertig jaar. Frederik Jacobs en Laurens Vlaeyen geven de omvangrijke discografie de aandacht die ze verdient.
Hoe goed ken je de band al?
Wanneer ik vertel dat ik Yo La Tengo helemaal niet goed ken, laten mijn muzikaal gelijkgestemde kennissen collectief een verontwaardigde ‘huh’ ontsnappen – hetzelfde geldt voor Low. Blijkbaar zouden die artiesten mooi passen in mijn rommelig uitgestalde kraam. Waarom ik me er dan nooit heb aangezet? Misschien omdat hun rijkelijk gevulde discografie me te veel intimideerde om een aanknopingspunt te kunnen ontwaren. Bij deze! (Frederik)
Ik heb horen fluisteren dat het hip is om deze band cool te vinden, bij deze dus een poging om mezelf te conformeren (of net niet). Ik denk dat ze veel van hun belangrijke platen in de jaren ’90 geschreven hebben. In mijn hoofd zitten ze ongeveer in dezelfde hoek als Sparklehorse maar ik kan er ook compleet naast zitten. Hier en daar heb ik al flarden muziek geluisterd en één of twee albums waarvan ik niet meer precies weet hoe ze klinken. (Laurens)
Fakebook (1990)
Helaas, blanke vijftigjarige muzikanten anno 2020: Yo La Tengo heeft 30 jaar geleden al beslag gelegd op dé boomertitel der boomertitels. ‘Fakebook’ klínkt met z’n country- en americana-invloeden soms ook als een plaat gemaakt door mensen die al meer dan de helft van hun tijd hier op aarde hebben verspeeld – en dat als debuut. Maar ook bewijzen Kaplan en Hubley voor het eerst uitstekende songschrijvers te zijn, tijdens de beste nummers subtiel spiekend bij Galaxie 500. (Frederik)
Ik had mijn opmerkingen over dit album niet opgeslagen dus ik ben even opnieuw gaan luisteren. Dit is best wel een traditioneel album qua geluid (ik hoor folk, country, indierock) maar ook beeldschoon, ingetogen en erg warm en knus (zoals een winteravond aan de kachel). Er staan veel covers op (Daniel Johnston, John Cale, Flamin’ Groovies, Cat Stevens). Yo La Tengo geeft in ieder geval een hartverwarmende twist aan de covers en zet er zijn eigen stempel op. (Laurens)
May I sing with me (1992)
Plots klinkt Yo La Tengo erg anders. Als het neefje van Teenage Fanclub, dat op het einde van het heerlijke ‘Mushroom cloud of hiss’ voor het eerst Sonic Youth lijkt te ontdekken. Hier en daar hoor ik een streepje Pixies (in ’86 second blowout’ bijvoorbeeld), en de besnaarde ambient van ‘Sleeping pill’ masseert op uiterst aangename wijze mijn gemoed. Maar helaas, moord en brand: tijdens ‘Some kinda fatigue’ word ik overvallen door een Scabs-vibe, en laat dat nu net een vibe zijn waar ik niet zo op vibe. Yo La Tengo doet soms onverwachts rare dingen. (Frederik)
‘May I sing with me’ klinkt voor mij als een eclectisch (binnen de rock) en bij tijden een experimenteel album waarin Yo La Tengo teruggrijpt naar de Amerikaanse jaren ’80 maar waarin je ook voelt dat ze hun muziekpallet nog willen uitbreiden. Je hoort bijvoorbeeld postpunk, americana, hardcore punk en misschien wel een snuifje grunge. Alles wordt wel in een vrij toegankelijk jasje gestopt. De zang van Georgia Hubley doet soms echt denken aan Nico van The Velvet Underground. In ‘Always something’ hoor je waar The Dandy Warhols hun inspiratie voor ‘Sleep’ gehaald hebben. ‘86 second blowout’ doet me denken aan The Stooges. Naar het einde van het album steekt de synthesizer al meer zijn kop op (‘Out the window’, ‘Sleeping pill’). (Laurens)
Painful (1993)
Kijk eens aan: op ‘Painful’ doet Yo La Tengo éindelijk wat ik ervan verwachtte. Opener ‘Big day coming’ sleurt me meteen de donkere platenhoes binnen, in ‘From a Motel 6’ zetten de Amerikanen een geslaagde Jesus And Mary Chain neer – iets wat ik zeer apprecieer – en ‘Double dare’ is een ninetiessong zoals een ninetiessong hoort te zijn. Tijdens ‘The whole of the law’ zou mijn vals gebit uitgevallen zijn, moest ik er een dragen. Een song die ik tot mijn laatste momenten in mijn hart zal dragen. (Frederik)
Dit voelt voor mij een beetje aan als een ‘tussenalbum’ in stijl. Ze zijn wellicht voor een stuk hun mosterd gaan halen bij Britse shoegaze bands van het eerste uur (bv. ‘Big Day Coming (Second Version’)). Je hoort hier veel fuzzy/noisy pop, americana en shoegaze. De folk van aan de start is nu niet meer zo hoorbaar. Yo La Tengo zit hier muzikaal in een erg goeie vorm. De teksten op deze plaat zijn donker en best wel abstract. Qua tekst voelt dit aan als een schetsalbum, de lyrics zijn pseudo-poëtisch en niet erg inspirerend. Er zitten in de teksten heel veel verlangens maar tegelijk ook wrok naar het andere geslacht. Het klinkt alsof ze hier nog steeds erg zoekende zijn, persoonlijk maar ook muzikaal. (Laurens)
Electr-o-pura (1995)
Met ‘Painful’ nog in het achterhoofd, laat ik ‘Electr-o-pura’ pas binnendringen wanneer vierde song ‘Tom Courtenay’ voorbijstormt. Wat een héérlijk lied. Yo La Tengo laat voorzichtig de psychedelica hun oeuvre binnensijpelen met songs als ‘False alarm’. In ‘Don’t say a word (Hot chicken #2)’ meen ik even Phoebe Bridgers te horen, maar dat bleek al snel onmogelijk: de liefde van m’n leven was in 1995 haar eerste luier nog niet ontgroeid. Het lange ‘Blue line swinger’ is een afsluiter om “u” tegen te zeggen, maar toch komt ‘Electr-o-pura’ minder hard binnen dan z’n voorganger. Al heeft dat misschien meer te maken met die verdomde voorganger. (Frederik)
Yo La Tengo lijkt constant de lijn te bewandelen tussen popsentiment en experiment terwijl ze hun tenen dippen in verschillende genres ( hier bijvoorbeeld shoegaze, noise, folk, electronica). Ik hoor elk zijspoor niet even graag maar het houdt de boel wel boeiend. Het is interessant hoe Yo La Tengo op één album zoveel verschillende sferen kan scheppen, o.a. door de afwisseling van zang tussen Caplan en Hubley. Als afsluiter: ik hou wel van bands die de tijden van tracks fout op de cd zetten om mensen te misleiden en van bands die singles kiezen van meer dan negen minuten. (Laurens)
I can hear the heart beating as one (1997)
Iets zegt me dat mijn muzikaal gelijkgestemde kennis Alexander me deze plaat ooit aangeprezen had als “meesterwerk”. Net daarom bogen mijn oren zich extra streng over de eerste nummers. Zoals dat meestal gaat met waardevolle songs, was ik aanvankelijk niet helemaal overtuigd. Maar nadat het pianoriedeltje van ‘Moby octopad’ omstreeks luisterbeurt drie mijn slaapdronken trommelvlies hélemaal had weten te verwarmen, klonken ook ‘Sugarcube’ en vooral ‘Damage’ plots als meesterwerkjes. Nadien dwaalde mijn aandacht even af, maar in ‘Little Honda’ klonk Ira Kaplan als Lou Reed, en vanaf dan heb ik genoten tot de allerlaatste noot van de onweerstaanbaar schattige afsluiter ‘My little corner’. (Frederik)
Hele, hele mooie plaat met een uitgebreider geluidenpallet dan in hun vorige albums: meer elektronische muziek en zelfs Bossa Nova. Leuk weetje: ‘Moby octopad’ gaat over de drumpad van Moby op een festival. Yo La Tengo heeft duidelijk iets met kippen (‘Return to hot chicken’, na ‘Hot chicken #1’ en ‘Hot chicken #2’ op hun vorig album). ‘Autumn sweater’ en ‘Green arrow’ zijn echte melancholische parels. ‘Little Honda’ is een uiting van liefde voor een auto of scooter o.i.d. en mijn favoriet van het album. (Laurens)
And then nothing turned itself inside-out (2000)
Die baslijn in opener ‘Everyday’! Die borsteltjes in de prachtige ballad ‘Our way to fall’! De wereldsong die ‘You can have it all’ is – pampampam! In ‘Cherry chapstick’ hoor ik even de drums van Steve Shelley, terwijl de gitaren diens frontman trachten te imiteren. Over de hele lijn is ‘And nothing…’ een uitstekende plaat, maar op basis van de albumhoes had ik een tweede ‘Painful’ verwacht, en dat is hij nu ook weer niet. (Frederik)
Iets donkerdere teksten en minder positiviteit dan op ‘I can hear…’. Redelijk neerslachtige maar toch hoopvolle plaat (miserie kan ook schoon zijn) vol tragere ballades. Experimenteler geluid: meer drones, meer elektronische drums, reverse tape effects etc. De groove van sommige nummers swingt ook serieus (‘Let’s save Tony Orlando’s house’). Deze plaat is het moment waarop ik lees dat Ira Kaplan (gitaar + zang) en Georgia Hubley (drum + zang) van de band al vijftien jaar gelukkig getrouwd zijn. Het geeft de melancholische teksten zeker een beetje meer context (en maakt het extra mooi). Het verbaast mij elk album opnieuw hoe ze met hun simpele songstructuur en beperkte bezetting (ze zijn met drie) al zoveel kanten zijn uitgegaan. (Laurens)
Summer sun (2003)
Yo La Tengo lijkt een sport te maken van uitgesponnen openers die gedragen worden door een baslijn – ‘Beach party tonight’ is alweer een voltreffer. Verder is ’Summer sun’ een voornamelijk schattige, lichte plaat met hier en daar een welgemikt kloddertje experiment. Toch kwam voor het eerst het weinig originele begrip ‘Yo La Tengo-moeheid’ in me op. Daar voelde ik me al snel schuldig over: ’Season of the shark’ en ‘Today is the day’ zijn songs die ik al eens meende gehoord te hebben, en tevens songs die ik niet snel zal vergeten. (Frederik)
Deze plaat klinkt als zorgeloos ronddobberen op Ibiza (ik moet wel eerlijk toegeven dat ik tijdens de luisterbeurt van dit album niet aandachtig naar de teksten heb geluisterd, misschien komen jullie dus bedrogen uit). Mellow, laidback, af en toe een vleugje jazz. Misschien wel mijn favoriet tot nu toe. Sommige nummers zijn dansbaar en doen me een beetje denken aan de indierock/dansmuziek crossover van The Stone Roses. De reviews voor dit album waren destijds blijkbaar heel verdeeld, van “uncommonly lovely” tot “cringe-inducing“. Ik snap het wel, zeker de tweede helft van het album klinkt soms nogal generiek. Ik ben in ieder geval dikke fan. (Laurens)
I am not afraid of you and I will beat your ass (2006)
Lap, ik ben de notities over deze plaat kwijtgespeeld. Men kan dat karma noemen, want ik had ze gekrabbeld op de achterkant van een recent verkregen, sympathiek postkaartje. Snel opnieuw beluisteren. Uitgesponnen opener met herkenbare baslijn: check. Aha! Over ‘Beanbag chair’ had ik aanvankelijk iets negatiefs neergepend – ik vermoed vanwege de blazers – maar die aantekening doorkrabbelde ik snel weer, want god, wát een refrein. Pa-papa-paaa. Ook weemoedige popsong ‘The weakest part’ is blijven hangen, net als verschroeiende afsluiter ‘The story of Yo La Tango’. Op het tweede gehoor bevat de plaat ook enkele schoonheidsfoutjes, maar op dit moment – zondagavond 23.03, na rosé, bier en cider – leg ik me daar met plezier – letterlijk – bij neer. De deadline nadert! (Frederik)
Op dit album lijken ze voort te gaan op hun ballades vanop ‘Summer sun’. Meer blazers, meer strijkers. Dit album duurt weer de helft langer omdat op het begin en einde een nummer zit van meer dan tien minuten (en dat laatste nummer is expres fout gespeld, gotta love ‘em). Je hoort prominent en soms ludiek piano- en orgelspel, ‘Daphnia’ is bijvoorbeeld zo’n mooie trip. De plaat is luchtiger, ook tekstueel. Mooi om in het laatste nummer ‘The story of Yo La Tengo’ een beetje inkijk te krijgen in hun visie over muziek maken. Hoe ik het nummer interpreteer is: Geen artistieke compromissen sluiten, ervoor gaan en klaar zijn om te falen. Niet stoppen omdat je alledrie voelt dat er iets speciaal in de lucht hangt. En ook: doelen stellen als band, die doelen halen en dan toch met melancholie terugkijken naar de naïeve beginperiode waarin je eigenlijk nog geen doel had. (Laurens)
Popular songs (2009)
Ha, eindelijk eens een minder goeie opener! Maar ‘Avalon’ doet me tussen zachte wolken zweven, ‘If it’s true’ voelt als een tedere kus van Karen Carpenter en ‘All your secrets’ is een orgelliedje dat de leegte in mijn hart vult met zoete nevel. ‘More stars than there are in heaven’ is de beste My Bloody Valentine-imitatie die ik ooit hoorde, zij het met een paar effectenbakjes minder – wat een compliment! Van de rest van de plaat herinner me ik niet zoveel meer, en toch heeft hij m’n verwachtingen overtroffen zoals enkel Divock Origi dat kon, vorig jaar tegen Barcelona. (Frederik)
Op ‘Popular songs’ staan , tja, meer poppy klinkende nummers dan op de vorige platen (gevat zijn ze wel). Tegelijkertijd hoor je wel dat Yo La Tengo hier complexere nummers begint te schrijven, de simpele songwriting uit hun jangly of folky periode is naar achter geschoven. Ze zijn ook hier weer niet vies van een cello of een viool. De mix is properder en de gitaren liggen wat meer op de achtergrond. Yo La Tengo heeft toen duidelijk naar Motown geluisterd (‘If it’s true’, ‘Periodically double or triple’). Typisch dat de laatste twee nummers van het album samen 27 minuten lang zijn. Verder is afsluiter ‘And the glitter is gone’ wel een vintage YLT episch gitaaranthem. (Laurens)
Fade (2013)
Op ‘Fade’ begint Yo La Tengo als een oude groep te klinken – nu pas. Dat is niet per se negatief: van ‘Ohm’ spat het vakmanschap af, ‘Well you better’ en ‘Two trains’ zijn mooi en wát een opbouw kent afsluiter ‘Before we run’. Toch ontsnapt me nu en dan een geeuw; het ontbreekt me soms aan spontaniteit op deze plaat. (Frederik)
Minder poppy, strijkers vollenbak en een blazer her en der. Hele intieme rustige plaat met veel subtiele geluiden. Georgia Hubley lijkt haar drums hier wel overboord gegooid te hebben gezien de vele akoestische nummers zonder drum. Aangename plaat maar vraag me binnen een week niet hoe ze klinkt want ik denk niet dat ze zal blijven hangen bij mij. (Laurens)
Stuff like that here (2015)
Ik had al zo’n vermoeden, Google bevestigde het: ‘My heart’s not in it’ is een cover, meebepaald van Darlene McCrea, maar wat voor één! ‘All your secrets’ wordt hernomen – als een cover van henzelf – en klinkt haast zo mooi als de originele versie die me tijdens ‘Popular songs’ zo wist te ontroeren. Overbodige cover: die van ‘Friday I’m in love’, al is het indrukwekkend hoe Georgia Hubley nog steeds klinkt als een tiener in de slaapkamer – ik moet zowaar denken aan Moldy Peaches. Ondanks de vele covers klinkt deze plaat spontaner en frisser dan de vorige. (Frederik)
‘Stuff like that there’ is een mix van nieuwe nummers, herwerkte Yo La Tengo nummers en covers van oudere artiesten. Weer een fijn en rustig album, lijkt wel geschreven op een plaats waar het altijd regent. Ik las in een review dat Yo La Tengo klinkt alsof ze geheimen doorfluisteren aan de luisteraars: nagel op de kop wat mij betreft, zeker op dit album. (Laurens)
There’s a riot going on (2018)
‘You are here’ werd reeds meermaals uitverkoren door mijn autoplay en is ook tijdens mijn eerste ‘officiële’ luisterbeurt nog prachtig. Eigenlijk klinkt de laatste plaat van Yo La Tengo opvallend hard als de gemiddelde plaat van Yo La Tengo – enkel de ambient van ‘Shortwave’ was nieuw. Misschien moet ik binnenkort nog eens opnieuw luisteren; ik heb even genoeg Yo La Tengo gehad. Verzadigd. (Frederik)
Een album met meer pit dan de vorige 2: speciale percussie, ambientgeluiden en hun fuzzy gitaarpop roots die af en toe weer de kop opsteken. Deze (tot nu toe) laatste plaat van Yo La tengo blijkt grotendeels gemaakt door improvisatiesessies tussen de drie bandleden. Ik was fan van de gelaagde en subtiele mix van het album en toen las ik dat de band de plaat zelf geproduced heeft. Dit maakt het alleen maar beter dus deze kan wel eens mijn top drie van Yo La Tengo albums binnensluipen. Ook fijn om te zien dat het album opent met ‘You are here’ en afsluit met ‘Here you are’. (Laurens)
Conclusie
Had ik het niet gedacht: Yo La Tengo is een uitmuntende band. Pionier in niks, goed in alles. Onverwachte uitstapjes hier en daar, maar toch consistent. Ik heb een paar songs leren kennen die me nog lang nauw aan het hart zullen liggen. Nu ga ik op YouTube liveversies zoeken en mezelf in slaap huilen. Beginnen doe ik met ‘The whole of the law’. Eindigen wellicht ook. Om de tussentijd te vullen zijn er zo’n honderdtal kanshebbers. (Frederik)
Yo La Tengo is een erg eclectische, eerlijke, eigenzinnige band met een groot gevoel voor humor. De nummers zijn vaak simpel en puur geschreven, een beetje zoals adolescenten met een onbevlekt muzikaal oor aan het werk zouden gaan (en dat bedoel ik op de beste manier). Dat komt ook terug in de teksten, die vaak herkenbare hersenspinsels zijn. Verder zijn het drie romantici bij elkaar. Ze schrijven soms melige teksten (zeker in hun vroegere jaren) maar je weet dat ze het menen dus ze komen ermee weg. Het feit dat Georgia Hubley (drum + zang) en Ira Kaplan (gitaar + zang) een koppel vormen, versterkt die geloofwaardigheid alleen maar. Ik heb mij van album tot album én binnen albums telkens weer laten verrassen door deze band. Verschillende albums lieten me koud maar er zijn er ook een paar die ik nog veel ga beluisteren. Er zijn zoveel genres aan bod gekomen: folk, elektronica, ambient, punkrock, krautrock, bossa nova, shoegaze, postpunk enzovoort. Als je je blikveld wilt verruimen is Yo La Tengo dus een prima optie.