Header image

Dit zijn de 15 beste ep’s van de eerste helft van 2019

door Mattias Goossens

De spannendste nieuwe artiesten en grootste beloften komen vaak eerst voorzichtig aankloppen met een ep. Die slippen soms door de mazen van het immense net aan nieuwe muziek, waardoor we halfweg in het jaar graag eens kijken wat we reeds konden binnenhalen. Met Charlotte Adigéry, Jan Verstraeten en Vito zegevieren de chauvinisten onder ons, maar verder vind je in dit lijstje vooral experimentele electronica en rappers met het hart op de tong.

Arlo Parks – Super sad generation

Haar hoofd staat op een gigantische billboard in New York en met schijnbaar kleine nummers brengt ze grootse emotionele verschuivingen teweeg op ‘Super sad generation’. Arlo Parks zou het melodische, jongere en minder kritische nichtje van Kate Tempest kunnen zijn die onder haar invloed al eens durft te experimenteren met poëzie. Minimaal maar doeltreffend muzikaal begeleid, zou Parks liefde verkocht krijgen aan iemand met een hart dat net vertrappeld werd door een kudde buffels nadat het eerst opgegeten en uitgebraakt werd door een bosuil. Bovendien speelt ze op Glastonbury. Wat deed jij toen je 18 was? (Michelle)

Biig Piig – A world without snooze, Vol. 2

De Ierse Jess Smyth loste dit voorjaar met ‘A world without snooze, Vol. 2’ het tweede deel van haar ep-drieluik. Voor ze zich vestigde in Londen groeide ze pendelend op tussen Ierland en Spanje. Dat deed ze met Leonard Cohen en Erykah Badu als belangrijkste invloeden. Haar jazzy hiphop en neo-soul mix wordt zo klein gehouden dat een slaapkamergevoel haast te groots aanvoelt als beschrijving. Het lijkt alsof nummerideeën nauwelijks Smyths hersenpan verlaten hebben. Wanneer ze dat toch doen en ruimtes vullen, verdampen alle mogelijks aanwezige wekkers die zouden kunnen aanzetten tot overhaasting. (Michelle)

Charlotte Adigéry – Zandoli

Na de bescheiden doorbraak van Wwwater bracht Charlotte Adigéry nog eens een ep uit onder haar eigen naam. Dit deed ze bij het label van Soulwax, DEEWEE. De eclectische elektro van de gebroeders Dewaele schemert dan ook door in verschillende producties op ‘Zandoli’, al is het vooral de zangeres zelf die deze ep kleurt. Van mopjes over haar eigen haar (‘High lights’), tot statisch swingen (‘Paténipat’) en verraderlijk om de hoek loerende refreinen (‘Okashi’, ‘Cursed and cussed’): Adigéry is heel veel maar bovenal eigenzinnig. Zelden was iets niet kunnen opdelen in genres zo leuk als op ‘Zandoli’. (Lowie)

Coucou Chloe – Naughty dog

Coucou Chloe bevindt zich op het kruispunt van de elektronische underground en avant-garde hiphop. Precies die unieke positie leverde haar onder meer een plek in de playlist van Rihanna’s modeshow op. Op ‘Naughty dog’ speelt ze haar imago van verveelde muzikant ten volle uit. De lyrics op ‘Gecko’ zijn niet meer dan wat gemompelde “na na na na’s”. Ook elders zijn die narcoseraps initieel het meest opvallende. Toch is dit absoluut geen afknapper. De verwrongen effecten op haar stem zijn juist uiterst complementair met de vooruitstrevende instrumentals. Die gaan van iets wat op diy slaapkamer-indie lijkt (‘Waiting’), via hazy r&b (‘Silver b’) tot onderkoelde industriële hiphop (‘Laid-back’ en ‘Juicy’). (Daan)

Jan Verstraeten – Cheap dreams

Debuut-ep ‘Cheap dreams’ van Sint-Niklazenaar Jan Verstraeten luistert een beetje als een zaterdagmiddagfilm maar dan met een luguber randje. De arrangementen roepen beelden van cinematische autoritten (‘Moon face’) en (on)schuldige liefde (‘Stalker’). Maar met ‘Oh my’ en ‘Can it be’ komen ook donkere elementen aan bod die mogelijks een thuis bieden aan de gemuteerde smurfen uit zijn campagnebeelden. De Destiny’s Child cover van ‘Survivor’ staat niet op de ep maar is ook een niet te missen Belgische parel van het voorjaar. Met ‘Cheap dreams’ levert Jan Verstraeten het muzikale equivalent af van een film met een open einde waarvan we niet kunnen wachten op de sequel. (Michelle)

Future – Save me

Tot enkele dagen terug zou oververzadiging het kernwoord geweest zijn wanneer je had gevraagd naar onze mening over Future. Nog geen half jaar na het ontmoedigend lange ‘The wzrd’ zou de Amerikaan al een nieuwe aanvulling uitbrengen voor z’n ondertussen gigantische oeuvre. Wanneer we echter vorige week zagen dat dit een door een best intrigerende artwork bijgestane EP was geworden begon onze mond alsnog te wateren. Terecht zo bleek. ‘Save me’ vindt net als Future’s andere albums z’n wortels in het lugubere drugs- en nachtleven, maar dan vooral in de stevige mentale katers die erop volgen. Het is introspectieve, druggy autotunesoul; een gebalde versie van ‘HNDRXX’ met betere melodieën en uitwerking. (Lowie)

Karenn – Kind of green

Blawan en Pariah hun livesets als Karenn staan telkens garant voor snoeiharde, op modulaire synths gebaseerde, techno. Qua output doet het duo het rustiger aan. ‘Kind of green’ is hun eerste echte ep, op wat singles na. Inspiratie voor de vijf nummers, haalde Blawan uit een residentie in de Willem Twee-studio’s, die gevuld zijn met analoge synths uit de jaren ‘70 en onderzoeksapparatuur uit de jaren ‘50 en ‘60. Denk: grijze, muurvullende bakken, een eindeloze reeks knipperende lichtjes en meters aan kabels. Het resultaat zijn tracks waar functionaliteit en experiment geen tegengestelde polen zijn, maar elkaar juist aanvullen en versterken. Vooral in het titelnummer en ‘Newt’ is die zeldzame machinerie te  duidelijk te horen. Met behulp van de decennia-oude apparatuur zet het duo een erg futuristisch (en dansbaar) geluid neer. (Daan)

Kari Faux – Cry 4 help

Kari Faux kreeg ooit telefoon van Donald Glover met de vraag of hij ‘No small talk’ mocht remixen. Die remix bereikte de oren van Issa Rae, die meteen vroeg of Kari de soundtrack van de serie ‘Insecure’ wilde verzorgen. Een geval van op de juist plaats zijn op het juiste moment, leverde haar ook een feature op in ‘Zombies’ van Childish Gambino. Wanneer Kari Faux muziek maakt uit eigen naam, wordt directheid over uiterst persoonlijke ervaringen niet geschuwd. ‘Latch key’ snijdt diep maar ‘Leave me alone’ is een evenwichtige catchy tegenhanger. De niet minder dan geniale woordenflow in ‘In the air’ plaatst Faux hoog op het lijstje van in de gaten te houden artiesten. (Michelle)

KOKOROKO – KOKOROKO

Een plaats op de compilatie ‘We out here’ naast onder andere Shabaka Hutchings en Ezra Collective vorig jaar, heeft KOKOROKO geen windeieren gelegd. De afrobeatband onder leiding van trompetiste Sheila Maurice-Grey laat zich inspireren door Fela Kuti en Ebo Taylor. Naast het tot dagdromen uitnodigende ‘Abusey junction’ kan je niet om de aanstekelijkheid van ‘Uman’ heen. Hun passage in De Roma eerder dit jaar was een succes en wie ze toen niet kon meepikken, krijgt een tweede kans op Couleur Café. (Michelle)

Kelly Moran – Origin

Wie er bij was op BRDCST Festival moeten verschillende nummers op deze ep zeker een belletje doen rinkelen. Moran herwerkte namelijk enkele nummers van ‘Ultraviolet’ zoals ze ze ook live uit de doeken doet. Minimalistische pianoklanken worden gekarameliseerd in een metaalachtige saus zoals op opener ‘Reflexive music’ terwijl op ‘Halogen (una corda)’ net het omgekeerde gebeurd. De versie is gestript en de klassiek klinkende piano staat hier compleet centraal zonder ambient stukken op de achtergrond. Moran is meester van haar piano en weet haar ook aan de kant schuiven zoals op ‘Love birds, night birds, devil-birds’ waar drone en klassiek elkaar vinden en omarmen. (Yannick)

M.E.S.H./Tzusing – Split

Het Berlijnse label Pan is een absoluut keurmerk in de huidige underground scene. Met releases van artiesten als Objekt, Amnesia Scanner, Pan Daijing en Errorsmith hebben ze hun reputatie al meer dan waargemaakt. Waar hun gehele roster wel invloeden haalt uit clubmuziek, is die vaak net iets te wringend om ook effectief in de nacht te draaien. Met een reeks ep’s focust het label nu wel op het nachtleven. M.ES.H. en Tzusing nemen de eerste single voor hun rekening. Net als in zijn ouder werk, vermengt Tzusing techno, industrial en Orientaalse geluiden, om tot twee donkere nummers te komen. ‘Circa Tapei’ leunt vooral op de doordringende drums, ‘The whistle’ lijkt meer op de soundtrack voor een horrorfilm gesitueerd in een vage Berlijnse kelder. M.E.S.H. opteert ook voor een vooruitstrevende aanpak van techno, met gebroken repetitieve ritmes (‘Atemlos’) en niet-stereotiepe volle bassen en uiterst dansbare drumpatronen (‘Festival circuit’). Het duo tekent hier voor een meer toegankelijke sound, maar tonen zich nog steeds voorlopers in de elektronische wereld. (Daan)

Nihiloxica – Biiri

Net zoals vele andere artiesten op het vooruitstrevende Nyege Nyege Tapes-label, versmelt ook Nihiloxica typische Afrikaanse instrumenten en klanken met eerder Westers getinte invloeden gehaald uit genres als techno, house en IDM. Het gezelschap schuurt op het openingsnummer tegen de industriële techno aan terwijl op ‘Baksimba’ of ‘Dubugwanjuba’ vooral authentieke tribal percussie centraal staat waar intensiteit geen grenzen meer kent. Na een meer dan geslaagde ep vorig jaar, klinkt deze opvolger nog meer gefocust en donkerder dan zijn voorganger en lijken we nog verder af te dalen in de hersenkronkels van het Oegandese gezelschap. (Yannick)

Stippenlift – Sip

De tragikomische Gestapo Knallmuzik-edit van Superdiesel is een goede vergelijking voor het geluid van de Nederlandse Stippenlift. Hij brengt naar eigen zeggen authentieke depriwave die je toch doet glimlachen met titels die niet zouden misstaan op Nederlandstalige plaatjes die je in de plaatselijke kringloopwinkel aantreft. Na eerdere samenwerkingen met Faberyayo is hij op ‘Sip’ alleen, ‘Op zoek naar liefde’. “’s Avonds samen huilen in de discotheek / Geen moment ongemakkelijk, want je bent er met z’n twee” (Mattias)

Tanya Tagaq – Toothsayer

Hoe vaak kom je ze nog echt tegen, de Inuits die zich bekwamen in keelzang? Amper helaas. Gelukkig is er Tanya Tagaq, die wel af en toe van zich laat horen. In 2016 brak ze wereldwijd door met ‘Retribution’ en nu, drie jaar later, is daar de ep ‘Toothsayer’. Vijf nummertjes lang schippert ze tussen waanzin en genialiteit. Abstracte (keel)zanglijnen, experimentele instrumentals en bovenal een bezwerend geheel. Absurder wordt het dit jaar niet meer, veel beter evenmin. (Bert)

Vito – Man with feelings

Vito is de zoveelste beginnende indierockband die met een bescheiden ep’tje voor het eerst het Belgische muzieklandschap komt binnenpiepen. En toch is de zijne in het bijzonder hier het vermelden waard. Waarom? ‘Man with feelings’ combineert levenslust met melancholie en is oprecht, meekweelbaar en vertederend. Van de aandoenlijke outro’s op ‘The Soul Comes’ en ‘Floating Around’ tot de altijd aan ons geheugen klevende synthriff op ‘Ever since i got to this town’: Vito’s belgicana laat ook onze feelings nooit onberoerd. En daar kunnen enkele onvermijdelijke schoonheidsfoutjes weinig aan veranderen. (Lowie)