Er bestaan betere momenten om een plaat uit te brengen dan in volle Corona-crisis. Op veel media-aandacht hoef je immers niet te rekenen, maar op luistertijd misschien wel des te meer: nu ook in ons land de maatregelen terecht steeds verder worden aangescherpt en ieder intussen zo goed als al z’n tijd tussen vier muren besteedt – wat je dus als-je-blieft ook moet blíjven doen – duikt een gemiddeld muziekliefhebber graag net nog iets dieper in het dichte moeras aan releases. We helpen je gewoon meteen een handje, met vijf gloednieuwe ep’s van eigen bodem. Steeds kort dus, maar ook altijd krachtig.
“Zes uitgesponnen songs werpen zich op als ideaal visitekaartje, conform de titel effectief opvallend doorleefd en vol emotie. Niet zelden lichtvoetig op het eerste gezicht, maar even vaak gefundeerd op gelaagde spanningsbogen.” Nog geen jaar nadat we zulks lof strooiden over Vito’s debuut-ep ‘Man with feelings’, verschijnt het Gentse vijftal alweer met nieuwe songs op het americana-appel. Sorry: Belgicana, zoals bezieler Vito Dhaenens z’n eigenzinnige avonturen doorheen indiefolk, slackerpop, country en meer aan aangenaam rockende grooves zelf graag noemt.
Losjes grooven doet de groep doorheen ‘Cheesy’ effectief continu, al lijkt het vizier dit keer ook gefocust op een handvol rake melodieën: ‘Teenage love’ knipoogt naar een akoestisch dEUS, de piano in ‘Take care’ is melancholisch in al z’n minimalisme en ‘Danger’ drijft op een baslijntje vol woestijnblues. Doorheen afsluiter ‘Talking is just talking’ galmen orgeltjes, zweeft één langgerekte gitaarsolo en kringelt de rook haast voelbaar doorheen Vito’s vocal. Songwriting recht vanuit en recht vóór het hart, kortom.
Danny Blue And The Old Socks – ‘Boys’
Verse Vangst-vertrouwelingen vallen alvast niet uit de lucht als we melden dat Danny Blue And The Old Socks iets nieuws uitbracht: de drie eerder geloste singles uit ‘Boys’ kwamen hier al onder de loep te liggen en daarbij werd het Antwerpse zestal steevast geprezen om z’n inventiviteit en genre-overschrijdende muzikale insteek. Hun tweede worp klokt af op zes songs en een dikke twintig minuten – nog steeds beknopt, maar de band graaft wel héél wat dieper dan de rammelrock die debuut-ep ‘Backyard days’ in 2017 voorschotelde.
De gezapige dramatiek die rond opener het ‘Don’t cry near the pond’ hangt, had wat verder op het plaatje allicht iets beter gepast – al doet die bizarre net-niet-noise-outro eender waar de wenkbrauwen fronsen – maar met het hitsige ‘Boys’ vindt Danny Blue vervolgens écht z’n draai. Springerige synths, scheve gitaarlicks, speelse post-punkritmes, aanstekelijke vocals: niet veel later smeren ze die pittige formule opnieuw breed uit met ‘I ain’t got everything at all’, dat Squid en Parquet Courts in één en dezelfde adem uitblaast. De reprise van ‘Boys’ legt als laatste track een rafelig dekentje vol lofi psychfolk over het geheel, uiteraard inclusief de charmante nonchalance waardoor deze ‘boys’ altijd weer worden gekenmerkt.
Blu Samu, Miss Angel, Coely, Martha Da’aro, Ikraaan, Chibi Ichigo, Lous and the Yakuza, Juicy, Ana Diaz: wie denkt dat hiphop nog steeds vooral een mannenwereld is, vergist zich alvast schromelijk wat onze vaderlandse scene betreft. Die gebundelde female force wordt sinds kort ook vervoegd door Meyy, een jonge Brusselse zangeres die gelijke delen duistere r&b, lofi pop en neo-soul implementeert in haar etherische geluid. Daarover balanceert ze haar satijnen stem, tegelijk even dromerig als doortastend.
Én divers, blijkt snel: met ‘Like fire’ wentelt Meyy zich in pastelroze jazzklanken, de broeierige groove in ‘Sun’ leidt haar vocal richting zachte raps en op ‘Words like weapons’ drijft ze haast fluisterend weg met weinig meer dan een mijmerende soulgitaar. Als je daarbij nog weet dat single ‘Angelic lies’ ons eerder al aan Fka Twigs deed denken, mag het duidelijk zijn van hoeveel markten Meyy met deze zes tracks nú al thuis is. The future looks bright – and female.
Já-ren vooraleer er nog maar sprake was van een Brihang of Zwangere Guy, had je in Vlaanderen al een urban moedertaal-wave rond Eigen Makelij. Begin jaren ’10 bood het label onderdak aan onder meer Tourist LeMC, Nag en Tiewai, en vormde in het bijzonder het duo Safi & Spreej tot een van de eerste Vlaamse succesproducten in hiphop. Er bleek echter een houdbaarheidsdatum op dat verhaal te staan: na enkele jaren vol releases en shows scheidden hun wegen abrupt, waardoor er ook een waakvlammetje over Spreej z’n artistieke uitlatingen daalde. De aanwakkering daarvan kwam er niet zo lang geleden, en wel uit eerder onverwachte hoek: het was Johannes Verschaeve (The Van Jets) die Spreej onder z’n hoede nam en als solo-artiest terug op de kaart hielp. Eerste wapenfeit: de rijke, zesdelige ep ‘TFOH’ die vorige week verscheen.
De Gentenaar haalt z’n unieke flow en diepe vocal direct boven: zie opener ‘Beep beep’, dat ook qua beat in eerder duistere sferen rondhopt en origineel afgetopt wordt met een gierend gitaarlijntje. Single ‘LOSTBOYDEMIGOD’ zoekt het bij de boombap, en opnieuw groovet de rapper een stevig eind weg met z’n rhymes. Diversiteit troef ook: Brusselaars Berry en JayMNG komen langs – die laatste levert zowaar de meest hitsige bars van de hele ep af – en met ‘Blaas’ dropt Spreej z’n ritmische raps grotendeels zónder beat. ‘Waarom doedet?’, titelt de laatste track: voor óns is die vraag alvast volledig ingelost na één luisterbeurt van ‘TFOH’.
One Frame Movement – ‘One frame movement’
Het Gents-Antwerpse trio One Frame Movement mag misschien nog niet al te veel bellen doen rinkelen, ze nestelen zich wél treffend in de traditie – of net anti-traditie – die vandaag de plak zwaait binnen de jazz. Invloeden uit electronica, (neo-)klassiek, hiphop, ambient of progressive rock: menige band draait er z’n hand niet voor om, en ook Marijn Claeys, Sander De Block en Mathijs Borms druppelen het allemaal vlotjes door hun eclectische composities. Eind februari kwam het trio met een eerste titelloze ep, die wat ons betreft zó tussen GoGO Penguin, Portico Quartet en De Beren Gieren kan worden gecatalogiseerd.
Met hun verstrengeling van keys, bas en drums – op het complexe ‘Caligari’ aangevuld met het warme trompetspel van Cedric Van Overstraeten – verkent One Frame Movement energetische improvisaties met opener ‘Movement in nine’, uptempo pianojazz vol verassende wendingen als in ‘Waddle skedaddle’ of zelfs klaterende fusion (‘Stokstaart’). Benieuwd wat deze heren verder nog uit hun virtuoze mouwen plannen te schudden – spannend zal het ongetwijfeld steeds zijn.