De ‘King of New York’ is een titel waar al lang over gevochten wordt binnen de metropool. De spreekwoordelijke kroon die de inzet is van decennia lange discussies in hiphopmiddens lijkt sinds enkele jaren écht for the grabs. Hoewel de stad een rijke traditie heeft in het genre, lijken de meningen verdeeld of er überhaupt nog iemand is die zich met recht en reden de heerser van de vijf buurten mag noemen. De betreurde Pop Smoke leek eventjes de troonopvolger. Met zijn drillsound wist hij opnieuw de bravoure en de trots van de stad te om kapselen. The Big Apple had zijn heiland. In de beste traditie van de heiland heeft hij echter nooit zijn rijk kunnen overschouwen. Bijgevolg stellen we ons de vraag: is er een ‘King of New York’? En zo ja, wie dan? Om die vraag te beantwoorden, duiken we allereerst de geschiedenis in.
Watch the throne
Het debat over de koning van wat ooit Nieuw Amsterdam was, is al een goeie vijfentwintig jaar bezig. Geschiedkundigen zijn het het er allemaal over eens dat 1994 het jaar is waar het allemaal mee begon. Hiphop an sich zag een goede twintig jaar eerder het levenslicht al met het feestje van Kool Herc, uitgerekend in New York. Althans, zo wil de legende toch. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig waren rapgroepen de dominante spelers. Eric B & Rakim, De La Soul, Wu-Tang Clan en A Tribe Called Quest brachten klassiekers uit, maar profileerden zich vrijwel altijd als collectieven en veel minder als afzonderlijke rappers.
Het was wachten tot een twintig jaar jonge snotneus genaamd Nasir Jones, oftwel Nas, zijn debuut ‘Illmatic’ uitbracht. Het is onmogelijk om te overdrijven welke invloed dit album gehad heeft op de rapscene. Zijn album luidde een nieuwe en opwindende tijd in voor rappers in New York. Nas had zich nog niet goed en wel geïnstalleerd op de troon of daar was de eerste uitdager al: The Notorious B.I.G. ‘Illmatic’ kwam uit in april 1994 en na de zomervakantie kwam ‘Ready to die’ uit. Een dikke zes maanden heeft Nas dus kunnen genieten van ‘zijn’ koninkrijk. Daarna was het aan Biggie Smalls. Niet dat we ‘Ready to die’ willen minimaliseren maar dat album staat, al is het slechts een klein treetje, juist onder ‘Illmatic’.
De titel van koning wordt echter niet enkel gegeven op basis van lovende reviews en critici die uit hun ivoren toren met sterren gooien. Om het respect van de metropool te verdienen moet je scoren in de gespecialiseerde pers, ‘units moven’ zoals dat heet (verkoopcijfers). De vijf buurten mogen je bovendien niet uitspuwen (sorry not so sorry, Tekashi 6ix9ine). Je muziek moet in de straten gespeeld worden. Het moet het gespreksonderwerp zijn in de barbershops en de bars. Een beetje zoals de laatste verhaallijn in ‘Thuis’ die overlopen worden bij een bezoek aan de kapper. Hoewel beide heren op veel van die vlakken gelijke tred met elkaar hielden, kon Biggie een pak betere verkoopcijfers voorleggen (en werd hij dus logischerwijs meer in het straatbeeld gepompt).
Het beste bewijs dat de kroon op Biggie zijn hoofd stond kunnen we vinden in ‘It was written’, de opvolger van ‘Illmatic’. Nas koos er in 1996 duidelijk voor om zijn succesformule lichtjes aan te passen. De gangsterrap deed zijn intrede in zijn werk met verwijzingen naar de maffia en andere illustere praktijken. Muzikaal ging hij eveneens zijn rivaal achterna. De zo gelauwerde underground sound maakte plaats voor een commerciëler geluid.
Hoewel het album lovende reviews kreeg en zijn best verkopende album werd, is er altijd een puntje van kritiek geweest: Nas heeft zijn ziel verkocht om zijn verkoopcijfers op te krikken en zich opnieuw in de strijd te mengen. Is dat een terechte kritiek? Hangt van je standpunt af. De puristen zullen ongetwijfeld vinden dat de rapper een sellout is. Aan de andere kant zou je kunnen stellen dat als je straffe cijfers kan combineren met lovende reviews je misschien net wél een goede keuze hebt gemaakt.
The king is dead, long live the king
Je kan redetwisten zoveel je wil of Nas in 1996 voor even de troon heroverde. Alleszins, eens de kalender 1997 aangaf, was de discussie gesloten. Biggie domineerde. ‘Life after death’ zag in maart het levenslicht, terwijl de rapper zelf zestien dagen voor de release de pijp aan Maarten gaf. Over de doden natuurlijk niets dan goeds, al willen we absoluut niets afdoen van hoe goed ‘Life after death’ is. Alleszins, het pleit was beslecht. Biggie zette de kroon op zijn hoofd en nam hem mee in zijn graf.
Eens de stad en de rapscene in het algemeen stilletjes aan klaar was met rouwen, kon er een nieuw hoofdstuk geschreven worden. In de nasleep van de gestorven vorst werd het echter niet rustiger. Nas, de gedoodverfde opvolger, kwam plots oog in oog te staan met een nieuwe uitdager, een protegé van Biggie dan nog wel. Iemand van een heel ander kaliber en eentje die hem tot op heden zou blijven uitdagen: Jay Z. Debuteren deed hij in 1996 met ‘Reasonable doubt’. Het is pas in 1998 met ‘Vol. 2… hard knock life’ dat hij echt aan de deur van de koningsburcht komt kloppen. Het was het begin van een ongeëvenaarde succesrun. In 2003 kondigde hij zijn (ondertussen dus al teruggeschroefde) pensioen aan.
Hij beantwoordde aan alles wat je van een vorst verlangt. Hits als ‘Big pimpin’, ‘Hard knock life’ en ‘Izzo’ reeg hij aan elkaar. Elke speaker in de stad blies zijn muziek door de straten. Hij verkocht als een gek en aan street credibility had hij geen gebrek. De rapgeschiedenis van die jaren zit vol ijkpunten die we aan Jay Z kunnen toeschrijven. ‘Vol.3… life and times of S. Carter’, ‘The blueprint’ en ‘The black album’ kunnen tot zijn sterkste werken gerekend worden. Tussendoor vocht hij nog verschillende verbale robbertjes uit met Nas onder meer met ‘Takeover’. Waarna Nas keihard uithaalde met ‘Ether’, een van de beste disstracks ooit uitbracht. De stad smulde van zo veel weelde.
Kortom, Jay Z was alomtegenwoordig. Tussendoor, in 2000, bracht hij nog ‘The dynasty: Roc La Familia’ uit, een album waarop iedereen die iets voorstelde op het Roc-a-fella label mocht komen mee rappen. Het album werd vermomd als een studioalbum van HOV (de bijnaam van Jay Z) en werd een succesverhaal. Eens ‘The black album’ in 2003 op de wereld losgelaten werd, leek het game over voor Jay Z en ging hij op pensioen. Hij zou alleszins gestopt zijn op een hoogtepunt. Feit was wel dat wanneer hij een stapje opzij deed, de plek bovenaan de pikorde weer vrij kwam.
Game of thrones
De zoektocht naar een opvolger kon dus van start gaan. In retrospect kunnen we amper een gniffel onderdrukken als we kijken naar wie zich toen profileerde als de sterke man in de scene. Cam’ron leek namelijk eventjes de nieuwe messias te kunnen zijn. In 2002 leek hij voorbestemd om de kroon over te nemen. Met hits als ‘Oh boy’ en ‘Hey mama’ werd hij immens populair. Achteraf gezien bleek de golden boy vooral fool’s gold. Dezer dagen is hij al lang geen relevante naam meer en het duurde een kleine twintig jaar geleden ook niet lang of daar was al iemand anders die zich in de schijnwerpers forceerde: 50 Cent.
Hier bij ons is hij vooral bekend van de hits ‘P.I.M.P.’, ‘In da club’ en natuurlijk ‘Candy shop’, nummers waarvan niemand nog graag lijkt toe te geven dat ze die goed vinden. Je kan het nu amper inbeelden, maar voor een dikke vier jaar was 50 Cent de rapper waar het om draaide in New York. ‘Get rich or die tryin’’ en ‘The massacre’ zijn cultklassiekers. Je zult ze nooit zien opduiken in lijstjes met de beste rapalbums ooit. Desondanks zijn ze in ons collectieve geheugen gegrift vanwege de hits.
Helaas komt hoogmoed voor de val en in 2007 was het aan hem om van het toneel te verdwijnen. We kunnen de precieze datum zelfs aanstippen wanneer alles veranderde: 11 september 2007. De dag dat ‘Curtis’, zijn derde album, verscheen tegelijkertijd ‘Graduation’ van Kanye West op de markt. In al zijn arrogantie had 50 Cent beloofd te stoppen indien West betere verkoopcijfers zou kunnen voorleggen. Met pek en veren werd de koning op die manier de stad uitgejaagd. ‘Graduation’ wordt tot op heden beschouwd als een meesterwerkje terwijl ‘Curtis’ een gedrocht van jewelste is.
Allow me to re-introduce myself
In tijden van nood koos New York om haar lot in de handen van een vertrouwd gezicht te leggen. Jay Z nam, na het opwarmertje ‘Kingdom come’, de kroon weer in ontvangst. De adelbrieven logen er ook nu weer niet om. Met ‘American gangster’ bevestigde hij in 2007 zijn status als een meesterrapper. Hij bouwde zijn album rond het concept van evolutie in het gangsterwezen en spitste dat dan nog eens toe op ‘zijn’ New York. The streets were loving it. De kracht van het album en het gebrek aan volwaardige competitie gaven hem de luxe eventjes op zijn lauweren te rusten.
Het was pas in 2009, twee jaar later, dat hij weer van zich liet horen. En hoe. Hij scoorde zijn eerste Billboard number one hit als lead artist met ‘Empire state of mind’ en bracht met ‘The blueprint 3’ zijn elfde album uit dat de toppositie in de Billboardlijst wist te halen. Daarmee overtrof hij het vorige record van tien, dat hij deelde met Elvis Presley. Dat album mag dan waarschijnlijk niet in mijn of jouw top vijf van Jay Z staat, de impact is ontegensprekelijk.
Ook aan de alomtegenwoordige Jay Z kwam echter een einde. Hoewel hij in 2013 nog ‘Magna carta holy grail’ uitbracht en in 2017 verbaasde met het volwassen ‘4:44’, lijkt zijn heerschappij voorbij. Niemand in de stad komt in de buurt van zijn accolades, zijn impact en zijn verkoopcijfers. Twee zaken houden hem echter van de troon: de jeugd lijkt zijn focus verlegd te hebben van Jay Z naar andere rappers en hijzelf geeft niet meer de indruk echt in de titel geïnteresseerd te zijn. De rapper is ondertussen de 50 gepasseerd en is naast MC ook zakenman geworden. Mocht hij zich weer in de debat willen moeien heeft hij ongetwijfeld het talent om dat te doen. De drang om zich nog te laten gelden is echter verdwenen.
Who runs the world?
Dat schept natuurlijk tal van opportuniteiten voor andere gegadigden om zich op de troon te proberen hijsen. De komst van het nieuwe decennium kondigde eveneens een revolutie aan in het speelveld. Niet alleen is de hiërarchie meer zoek dan ooit. Het is evenzeer voor het eerst dat er een debat op gang aan het komen is of de koning van New York misschien wel eens een vrouw zou kunnen zijn. Een queen dus. We hebben het dan natuurlijk over Nicki Minaj. Je kan denken wat je wil over haar maar je kunt moeilijk rondom haar heen. De verse in Kanye Wests ‘Monster’ is legendarisch en zelf bracht ze in 2010 ‘Pink Friday’ uit. Dat album kreeg niet de lovende recensies die een queen normaal gesproken hoort binnen te rijven. Het was echter een zodanig commercieel succes dat dat bijzaak werd. New York had een frisse, nieuwe stem.
Nadien volgt de discussie over wat rap en hiphop juist inhoudt. Minaj smeedde het ijzer toen het heet was en bracht nog enkele albums uit in de jaren die volgden. Met ‘Pink Friday: roman reloaded’ en ‘The pinkprint’ bracht ze albums uit waar het genre ietwat naar de achtergrond verdween en de dance- en pophits de focus werden. Ze bleef de conversatie domineren, alleen verschoof haar doelpubliek. De hiphopheads bleven niet plakken bij Minaj en bijgevolg moest zij na een jaar alweer de troon afstaan.
Over het algemeen is het voorbije decennium een moeilijke om te zeggen wie nu juist de titel mag claimen. De ontploffing van Soundcloud en talloze andere platformen gaven ons een eindeloze stroom aan artiesten die wisten door te breken. Zelden wist iemand de focus van het publiek zo op zich te fixeren als Nas, Biggie en Jay Z dat deden. A$AP Rocky leek heel eventjes zo’n figuur te worden. De rapper, afkomstig uit Harlem en deel van A$AP Mob, heeft alles. Hij is charismatisch, een stijlicoon, heeft de swagger die zo typisch is voor de stad en heeft naast een resem hits ook sterke projecten.
Zijn mixtape ‘Live. Love. A$AP’ uit 2011 is een bom van jewelste die hem eventjes de kroon opleverde. De swag druipt er af. Alleen weet hij in deze tijden niet lang genoeg de aandacht van zijn publiek vast te houden. Zijn laatste albums, ‘Testing’ uit 2018 en ‘At. Long. Last. A$AP’ uit 2015 waren zijn meest experimentele en vooruitstrevende albums. Fijn voor de critici, minder geschikt om de straten in vuur en vlam te zetten.
Who’s the king? Who’s the king?
Na de release van A$AP Rocky zijn officiële studioalbum ‘Long. Live. A$AP’ in 2013 was het weer tijd voor een nieuwe naam. Bobby Shmurda was hip voor een jaartje in 2014 dankzij het bijna vergeten fenomeen Vine. De Brooklyn drill heeft veel aan hem te danken en toen hij effectief muziek aan het maken was, was hij ontzettend productief. In 2014 liet hij twee mixtapes en één EP op de wereld los en niets leek hem te kunnen stoppen. Tot de NYPD hem arresteerde in december 2014 op verdenking van samenzwering met moord tot gevolg en verboden wapenbezit. Tot op heden zit Shmurda in de cel. Iedere week horen we wel andere geruchten over wanneer hij op vrije voeten komt. Voeten waar hij dus zelf in schoot en zo de kroon door zijn vingers zag glippen.
Het maakt ons onderzoek naar de leidende figuur in de stad voor de laatste vijf jaar er niet simpeler op. Voor iedereen die in aanmerking komt van 2015 tot 2020, valt er zowel een argument voor als tegen te bedenken. Action Bronson mag dan wel een persoonlijkheid hebben die ontzettend goed te verkopen valt en heel wat albums van een hoog niveau hebben, de hits ontbreken. Van Joey Bada$$ kan hetzelfde gezegd worden. Net die ene hit is noodzakelijk om de stap te kunnen zetten om in het middelpunt van de aandacht te komen. Hell, we zouden het zelfs nooit over Cam’ron hebben mocht hij geen wereldhits gemaakt hebben.
Rappers als Ka en Roc Marciano zijn geliefd in de stad en in de underground scene maar weten zich moeilijk op te werken naar een ruimere fanbase. Beide rappers zijn uitstekende vertellers in de traditie die de stad te bieden heeft. Alleen heeft hun muziek nog minder commerciële levensvatbaarheid dan die van Action Bronson of Joey Bada$$. Waar die laatste twee groot genoeg zijn om hier opgepikt te worden en concertzalen moeiteloos te vullen, ligt dat voor hen al anders. Of dat terecht is, is een andere vraag. In deze oefening is die vraag wel irrelevant. Het houdt hen helaas uit de running.
De crew van Griselda (met name Conway The Machine, Westside Gunn en Benny The Butcher) komen evenmin in aanmerking. De street smarts hebben ze absoluut. Sinds kort krijgen ze ook de aandacht van het grote publiek, de critici en vergaarden ze een aantal hits. Helaas voor hen zijn ze uit Buffalo. Weliswaar is dat in de staat New York, geenszins in de stad New York. Geografie is een bitch.
Welcome to the party
Wie komt dan wel in aanmerking? Is er iemand nieuw die we met een buiging moeten begroeten? En wie zou dat moeten zijn? In feite zijn het twee verschillende vragen en het antwoord is vooral een persoonlijke mening waar de geschiedenis nog te jong is om er een oordeel over te vellen. Het gaat het slechts over twee mogelijke artiesten: Cardi B en de bovengenoemde Pop Smoke. Draai het en keer het zoals je wil, beide artiesten zijn amper weg te houden uit de discussie in New York. Opmerkelijk is wel dat Pop Smoke dus al eventjes is overleden en Cardi B al een jaar in Atlanta woont. Desalniettemin blijkt hun impact zodanig groot dat beiden een globaal icoon zijn geworden. De een al wat groter dan de andere.
Waar Pop Smoke een kleine twee jaar geleden in het middelpunt is komen postvatten, is Cardi B al enkele jaren alomtegenwoordig. Haar verhaal begint in 2017 met de ‘Bodak yellow’, de wereldhit die haar definitief op de kaart zette. Het is het begin van een vrijwel ongeziene succesrun. Vier van haar singles van debuutalbum ‘Invasion of privacy’ lieten top dertig noteringen registeren, met ‘I like it’ als uitschieter. Daarnaast rijfde ze hits aan elkaar aan de zijde van Migos, Bruno Mars, Maroon 5, DJ Snake en Ed Sheeran.
Om te zwijgen van haar ‘WAP’ met Megan Thee Stallion waarmee ze dit jaar duidelijk maakte dat, twee jaar na ‘Invasion of privacy’, er nog altijd rekening met haar moet gehouden worden. Bovendien is ze zo New Yorks als het kan. Van de grind naar de top tot de exuberante jurk die ze droeg op het Met Gala. Alles aan haar past perfect in het beeld dat de stad van zichzelf ophangt. Of zoals Drake zou zeggen: “started from the bottom now we’re here”.
Aan de andere kant is er natuurlijk Pop Smoke. ‘Dior’ en ‘Welcome to the party’ zijn New Yorks erfgoed. ‘Meet the woo’ en ‘Meet the woo 2’ zijn klassiekers in hun genre. De tour de force is ‘Shoot for the stars, aim for the moon’, zijn postume album. Als je het ons vraagt niet eens zijn beste. Het album kwam op één binnen in de Billboardlijst, de eerste keer dat een overleden artiest dat voor elkaar kreeg. Hij presteerde het om alle negentien tracks van zijn album op hetzelfde moment in de Billboard top 200 te krijgen. Om zijn claim op de troon extra kracht bij te zetten werd zowaar 50 Cent uitgenodigd om mee het album te producen. Zijn team liet geen mogelijkheid links liggen om iedereen te er aan te herinneren dat Pop Smoke een hometown hero was.
We kunnen niet anders besluiten dat de stad klaar is voor een nieuwe figuur. Als we Cardi B en Pop Smoke tegen elkaar afzetten valt op dat er toch ‘iets’ ontbreekt. Ze mogen dan wel het kroontje in hun bezit hebben, er is nood aan een nieuwe garde. Of het nu de eeuwige jachtvelden zijn, een verhuis naar Atlanta, het gebrek aan commercieel succes of de onmacht voldoende relevante en goede albums uit te brengen is, valt voor iedereen in de laatste tien jaar wel iets te zeggen waarom ze het niet zijn. Evengoed waarom ze het wél zouden kunnen zijn.
De blik is dus op de toekomst gericht en als je het ons vraagt moeten we misschien vooral inzoomen op Fivio Foreign. De rapper uit Brooklyn maakte zijn faam in de drillscene net zoals Pop Smoke. Het is dan ook het geluid dat hip en opwindend is dezer dagen. Met features bij of van Drake, Quavo en Lil Baby is hij duidelijk op weg om de mainstream voor zich te winnen. Het is alvast uitkijken naar zijn eerste album om dan te zien of hij inderdaad zijn belofte als kroonprins kan inlossen. Wie liever zijn geld op een jong en onbezonnen dark horse zet, kan bij Bizzy Banks of Sheff G terecht. Alleszins, in ware Game of thrones stijl is het nooit rustig in de Big Apple. Kill or be killed. En in deze onzekere tijden is dat nog meer dan anders de boodschap.