Een week na de release van ‘Shape of you’ en ‘Castle on the hill’ zijn de eerste cijfers binnen: Ed Sheeran komt met de songs respectievelijk op één en twee binnen in de Britse charts en verpulvert daarbij nog eens alle streamingrecords. Dat succes mag je best opvallend noemen, vooral dan omdat we het hier over twee stinkers hebben. Terwijl ‘Castles on the hill’ een traditionele, overdreven melige en gemakkelijke ballad van de Brit is, roept ‘Shape of you’ meer vragen op over de staat van de muziekwereld.
De muziekindustrie wordt vaak gezien als een van de meest progressieve, maar als puntje bij paaltje komt blijkt er nog heel wat werk aan de winkel te zijn. Dat maakten we onder meer onlangs nog duidelijk in ons stuk over de ondervertegenwoordiging van vrouwen bij de MIA’s en in de sector. Een ander gevoelig onderwerp is globalisering: een potentiële zegen voor ons luisteraanbod, maar in de praktijk toch vooral een slachtoffer van een kapitalisme dat ons opzadelt met verwesterde versies van “exotische” genres.
Een van die genres is dancehall, een offshoot van reggae die eind jaren 70 in Jamaica en omstreken ontstond en daar in de mainstream heerst. Het succes dat dancehall en aanverwante genres in de Caraïben kennen, kon in het westen nooit echt geëvenaard worden. Een trendsetter als Vybz Kartel werd en wordt grotendeels genegeerd, terwijl de gloriedagen van Sean Paul maar van korte duur waren.
Hoewel er in het begin van de eeuw wel degelijk een interesse was in het genre, bleef de verwachte doorbraak toch lange tijd uit. Uiteindelijk is die er nu wel, alleen niet op de manier die je zou verwachten: het zijn niet ervaren rotten als Spice of jonge honden als Popcaan die met de aandacht gaan lopen, wel westerse artiesten die het genre naar hun hand zetten. Na onder meer Justin Bieber, Drake en Sia is Ed Sheeran op ‘Shape of you’ nu de laatste in het rijtje popsterren om geld te verdienen aan een geleende sound, terwijl de artiesten achter de real deal en de echte innovators niet voorbij de grenzen van hun eilanden geraken.
Toch moet je altijd voorzichtig omspringen met beschuldigingen van cultural appropriation. Neem nu Londenaar Palmistry, een van de blanke vertegenwoordigers van het genre. Die is opgegroeid in een multiculturele omgeving waar dancehall alomtegenwoordig was, toonde zich een bedreven student van het genre en werkte samen met Dre Skull en zijn label Mixpak om materiaal uit te brengen. Om maar te zeggen: de Brit dompelde zich onder in de cultuur, en dat vertaalt zich dan ook in muziek die het genre duidelijk vat. Zijn beweegredenen zijn dan ook vooral artistiek en minder commercieel.
Dat lijkt dan veel minder het geval bij Sheeran: op z’n nieuwe nummer-één-song (bij ons trouwens hoogste nieuwkomer in de Ultratop op nummer 9) brengt hij de neerwaartse spiraal van de geïmporteerde-dancehallrevival definitief op een eindpunt. Onder het mom “ik was dit beginnen schrijven voor Rihanna” laat hij ons genieten van een kindvriendelijke, afgeborstelde en melkwitte versie van de Zuid-Amerikaanse muziek. Eerste opmerking: hoe kan je in godsnaam denken dat RiRi zo’n brave tekst, fletse sound en identiteitsloos geheel wil gebruiken? Logisch dat de Engelsman van dat plan afstapte. Tweede opmerking: ‘Shape of you’ is in se zeker niet Sheerans meest irritante nummer, maar mist duidelijk een eigen smoel of een edge om het ergens interessant te maken.
Er zijn ook dingen waar Ed hier nog ongeveer mee weg komt, met name de pre-chorus en de straight forward lyrics die wel lijken te snappen waar dancehall vandaan komt. Daartegenover staat dan wel dat de inhoud van de tekst een rommeltje is. Zo zegt de artiest dat hij de bar boven de club verkiest (“drinking faster and then we talk slow”, lol) en Van Morrisson opzet met een jukebox: tamelijk incoherent met het ritme en de productie als je het ons vraagt. Nog erger wordt het als de muzikant bij het refrein geraakt. Opwinding, verleiding of zelfs (naïef) optimisme zouden het doel kunnen zijn, we horen echter vooral een bleke sound die Sheeran laat strugglen met z’n aaibaarheidsfactor en populistische deuntjes om mee te neuriën. Naar het einde toe wordt de boodschap zo drammerig dat zelfs het frisse ritme geen soelaas meer biedt voor Sheerans overdreven ernstige stijl. Dat terwijl dancehall net draait om dat speelse element.
Uiteindelijk is het vooral jammer dat de meeste dancehallartiesten (en dan zeker diegene die het genre naar dit punt hebben geleid) niet de erkenning krijgen die ze verdienen, terwijl iemand als Ed Sheeran zonder veel begrip gewoon met de pluimen kan gaan lopen. Da’s natuurlijk niet helemaal de Brit z’n fout: het hele systeem werkt zo en grote labels zijn misschien nog meer de schuldige. Hopelijk kan in 2017 de échte dancehall zich daarnaast verder internationaal ontwikkelen. Er zijn alvast positieve signalen die in die richting wijzen: de winst van Mixpak in de Red Bull Culture Clash, de opmars van feestjes als Swing Ting en de majorcontracten voor Popcaan en Kranium zijn een begin.