De heren van YĪN YĪN zetten hun backpackreis door Azië verder. Sinds 2019 brengt het Maastrichts gezelschap een oosterse mengeling van funk, disco en psychedelica. Deze keer is Japan aan de beurt, al moet je dat vooral opmaken uit de songtitels en de albumcover. Op basis van de sound is het alleszins niet meteen duidelijk te onderscheiden. Spijtig, want Japan is toch een land met een zeer rijke muzikale geschiedenis.
Dat staat echter niet in de weg dat de nummers zeer knap in elkaar zitten. De meeste nummers barsten van plezier en het is quasi onmogelijk roerloos te blijven. De exotische ritmes en deuntjes zijn bijzonder aanstekelijk. U zou enkel al van de titel kunnen afleiden dat ‘Tokyo disko’ een zeer hoog dansbaarheidsgehalte heeft, maar de rechtstreekse link met Tokio is onduidelijk.
Even wegdromen bij een snoezerig slaapliedje als ‘Komori uta‘ kan eveneens. De psy-rock liefhebber komt dan weer aan zijn trekken bij een song als ‘The perseverance of sona’ waarbij je de authentieke Thai surf rock als inspiratie goed door het nummer hoort. De afwisseling tussen de nummers zit alvast goed.
Het is moeilijk om deze plaat in te schatten. Het is een album waarvan je op voorhand al een beetje weet hoe die gaat klinken. Muzikaal is het zeer puik en voldoet het aan de verwachtingen, maar stiekem hoop je dat YĪN YĪN, op hun toch al derde plaat, wat creatiever wordt en iets fris biedt. De single ‘Takahashi timing’, uitgebracht in november, gaf de indruk dat er vernieuwend productiewerk aan te pas ging komen. Halverwege het nummer is er een plotse switch van wat haast klinkt als tropische calypso, naar meer duistere, ongure drumpads. Vervolgens worden deze twee delen schitterend in elkaar gegoten als een mal die zich sluit. Dit is het tweede nummer van de plaat en je hoopt daarna nog gelijkaardige originaliteit te krijgen voorgeschoteld, maar dat is jammer genoeg niet het geval.
Ik kan me inbeelden dat voor de liefhebbers en diegenen die niet bekend zijn met YĪN YĪN, ‘Mount matsu’ er boenk op is. Zij die de band al kennen en hopen op een nieuwe wind in hun geluid, blijven vermoedelijk wat op hun honger zitten.