Op zijn debuut ‘Soft parade’ toonde Sylvestre Salamu, ofwel Woodie Smalls, het potentieel dat hij heeft. Tussen opvolger ‘In between spaces’ en zijn eerste plaat bracht Smalls enkele beloftevolle singles uit die zelfs in de Verenigde Staten werden opgepikt. Zo verzilverde zijn single ‘Tokyo Drift’, samen met K1D, een plaatsje op de soundtrack van de populaire basketbalvideogame NBA2K18. Games zijn geen onbekend terrein voor de rapper uit Sint-Niklaas. Op dit album vinden we namelijk enkele verwijzingen naar The legend of Zelda.
Opener ‘Mood’ bevat een beat met een opvallende fluittoon. Het zou ons niet verbazen mocht dat een sample uit de soundtrack van een Zeldagame zijn. “Smokin’ a brand new tree, I’m keeping it closer”, is een voorbeeld van het type text dat één van de veelvoorkomende onderwerpen op het album bespreekt. Op ‘In between spaces’ rapt Smalls te vaak over het cliché triumviraat van de populaire rapmuziek: pussy, money, weed. Daar is op zich niets mis mee, alleen voelt het niet bepaald uniek aan. Een ander tekenend element op het album is de hoeveelheid autotune. Er zijn veel platen waarop artiesten hun stem corrigeren met het bekende effect, maar Salamu draait de knop naar een twijfelachtig midden. Autotune komt het beste tot zijn recht wanneer ze ofwel amper opvalt, of juist alomtegenwoordig is. Op deze plaat voelt de stemvervorming vooral nutteloos aan. Salamu heeft namelijk een prima natuurlijk timbre en kan dat op een betere manier inzetten dan dit.
Ook ‘Give me just’ opent de rapper met een sample van The legend of Zelda. Je hoort Navi, het irritante engeltje uit de gevierde gamereeks. Op deze track is er ook een feature te horen van Varnish La Piscine. De Franse rapper voegt een internationale touch toe aan het nummer en is een frisse afwisseling. Het vierde nummer ‘Antwerp’ is een hoogtepunt. het contrast tussen het intieme pianostuk, de rigide beat en de vervormde stem van Salamu zorgen voor een sprekend eerbetoon aan de havenstad. ‘Antwerp’ doet denken aan de ‘808s and heartbreak’-dagen van Kanye West en het is duidelijk dat Smalls zich op dit album grondig heeft laten inspireren door ‘Ye’. Ook in ‘Pending’ is diezelfde mix terug te vinden en beide behoren tot de beste nummers van het album. We gaan Woodie Smalls bijlange nog niet de Kanye West van België noemen, maar hij komt bij momenten aardig in de buurt.
Jammer genoeg wordt er een triest vervolg aan het hoogtepunt gebreid. “Straight to bank while I laugh it up”: in ‘Monopoly’ merken we een terugkeer naar het geldstereotype van de contemporaine hiphop. Op zich zitten de rhymes goed en is Smalls zeker niet de minste schrijver, en de verse van New Yorker AKTHESAVIOR mag er best wezen. Alleen is het spijtig dat de thematiek zo voor de hand ligt. In ‘Sidelines’ windt Smalls er nog minder doekjes om: “TrackLib, I just ate your bitch out for my breakfast / Rockstar, I just fucked your bitch, she made my cock hard” – er zijn wel betere en schrandere manieren om de respectievelijke audioplatformen te dissen. Er zijn ongetwijfeld fans die dit soort lyrics appreciëren, maar het doet ons vooral denken aan enkele 14-jarigen die op het speelplein net vieze woordjes hebben ontdekt.
Het album eindigt wel op een positieve noot. In ‘No reason’ stort de rapper zijn hart uit en ontdekken we zijn emotionele kant. Bij dit nummer moesten we terugdenken aan zijn eerdere geweldige, ontroerende single ‘Too soft’. Smalls is op z’n best wanneer hij introspectief is en zou dit luik nog verder kunnen exploreren. In teksten zoals “Don’t follow paths, I just been floating around / I’d like to please ’em with a different sound” maken we kennis met de frustraties en twijfels die bij het leven van een artiest horen. Eindigen doet Salamu met ‘Bad’, samen met de Antwerpse rapartieste Coely. Ook hier kregen we vibes à la Kanye West ft. Estelle op ‘American boy’, maar dan met een serieuzere en ruwere toon. Coely en Smalls voelen elkaar goed aan en dat is te merken in deze single. Wanneer we deze twee samen zien presteren op een nummer zoals dit, mogen we oprecht trots zijn op de representatie van ons land in de hiphopscene.
Op ‘In between spaces’ toont Smalls dat hij een meer dan competente rapartiest is. De andere artiesten die bijdragen leveren zijn goed uitgekozen en een uithangbord van de invloed die de Sint-Niklazenaar heeft. Ook op linguïstisch vlak toont de rapper zijn kunnen, maar er wordt te weinig mee gedaan. Er zijn te veel archetypes aanwezig die perfect achterwege gelaten konden worden. De raps over joints, vrouwelijk schoon en geld zijn begrijpelijk en populair, maar Smalls heeft reeds bewezen dat hij meer kan dan dit. De emotionele passages op het album zijn dan ook aanzienlijk beter en zonder twijfel de plaatsen waar Salamu’s zang- en schrijftalent het beste tot uiting komt. Al wordt er aan dit zangtalent dan weer te veel, of te weinig, gesleuteld met autotune.