De appel valt niet ver van de boom in de familie Butler. Niet alleen zijn de broers Win en Will Butler twee hoekstenen van Arcade Fire, ook in het verleden was de familie gebeten door muziek. Op zijn tweede soloplaat ‘Generations’ daalt de jongste van de broers af naar de wortels van de stamboom, al legt het resultaat enkele generatiekloven bloot.
Will grijpt in zijn solowerk vaker terug naar de pre-‘Reflector’-periode van de band. Natuurlijk duiken er synths op, maar vooral in de eerste nummers van ‘Generations’ bewijst de multi-instrumentale wervelwind van Arcade Fire niet vies te zijn van het stevigere gitaarwerk of de groepskreetjes die van ‘Funeral’ zo’n memorabel debuut maakten. Muzikaal valt er echter weinig evolutie te merken tussen zijn vijf jaar oude solodebuut en deze opvolger. Genietbaar, maar zeker niet grensverleggend of episch zoals Arcade Fire.
Als we op de teksten beginnen focussen, valt Butler helaas onzacht door de mand. De voorbije jaren haalde hij aan de prestigieuze Harvard-universiteit een diploma publiek beleid en ook tijdens de recentste tournee trok de band in dialoog met lokale beleidsmakers. Behalve een terugblik op zijn eigen familiale geschiedenis probeert ‘Generations’ de tijdsgeest te vatten, al blijkt dat een maat voor niks. Van het hele concept achter de albumtitel is aanvankelijk amper iets te merken.
Pas in het slot van de plaat worden de teksten minder vaag. De ‘Black lives matter’-betogingen vormden volgens Butler een inspiratiebron, maar wanneer je vanuit je veilige tuintje in Brooklyn holle zinnen zingt als “These are hard times, hard times / But I don’t care, I don’t care, I don’t care / When I’m with you” (in electropop-schuiffelaar ‘Hard times’) of “I’m not gonna die in Times Square / I’m not gonna die in a crowded room / I’m not gonna die from a dirty bomb / I’m not gonna die shot down on the lawn” (in pianoballad ‘Not gonna die’), dan voelt dat als een ongevoelige etalage van je privelege, hoe zelfbewust je het ook presenteert (“I’m gonna die in a hospital surrounded by strangers who keep sayin’ they’re my kids / Oh, I’m gonna die from an average heart attack“). Dramatische sterfgevallen zijn geen competitie, Will.
Voor iemand die aangeeft met zijn muziek een maatschappelijke impact te willen maken, valt ‘Generations’ behoorlijk hol en misplaatst uit. Door founding father en slavenhouder George Washington te laten opdraven als louter een verhaalelementje in een met vrolijke houtblazers opgeleukte afsluiter/familieterugblik ‘Fine’ slaat Butler finaal de bal mis. Wanneer hij zich beperkt tot lichte indiepop is Butler een meester in z’n vak. Zodra hij er op de tweede helft van de plaat een zwaardere inhoudelijke toets aan wil geven, krijgt alle muzikale lichtvoetigheid een wrange nasmaak. En zo doet ‘Generations’ finaal meer kwaad dan goed.