Er zijn zo van die muzikanten die hun naam reeds gemaakt hebben. Bijvoorbeeld: wanneer een beetje muziekliefhebber een cd van pakweg Thom Yorke aangeboden krijgt, zal hij of zij het al moeilijk hebben om de inhoud totaal af te breken: “Ja, het staat vol met didgeridoo-jams, maar het is van die gast van Radiohead, dus het is wel goed hoor.” Het Amerikaanse Watter doet aanvankelijk geen enkel belletje rinkelen, tot je weet dat ze bestaat uit Britt Wilford en Zak Riles, leden van respectievelijk Slint en Grails, beide grote indiefavorieten. En plots zijn daar dan toch die hoge verwachtingen.
Net als bij Wilfords en Riles’ andere bands zou het te gemakkelijk zijn om deze samenwerking als pure postrock te beschrijven. Jazeker, het betreft hier instrumentale nummers die rustig de tijd nemen om hun punt te maken, maar de kenmerkende ijle gitaren en bombastische uitbarstingen blijven uit. Het geluid van Watter heeft met momenten meer gemeen met sfeervolle ambient, zoals in de mooie opener ‘Rustic Fog’. Deze song klokt al meteen af op een dikke zeven minuten, en het is in die andere twee epische voorbeelden ‘Small Business’ en ‘Seawater’ (beide gaan met gemak over de tien minuten) dat de groep zijn echte kunnen toont.
‘Small Business’, dat op de baskunsten van King Crimson’s Tony Levin kan rekenen, bouwt heel kalm zijn verhaal op door steeds subtiele veranderingen aan te brengen. Dit is met voorsprong het beste nummer op ‘This World’, waarin op den duur niet enkel de band opbouwt, maar de luisteraar zelf gaat meehelpen met de volumeknop. Er zullen heel wat jamsessies nodig zijn geweest om het geheel zodanig interessant te maken, en het resultaat is er naar. Ook ‘Seawater’ is op dezelfde leest geschoeid en overtuigt met één basloop waarover heerlijk donkere riffs worden gedrapeerd. Met momenten deed het ons denken aan onze eigen Kiss the Anus of a Black Cat, wat aantoont dat Watter zich in tegenstelling tot vele genregenoten niet aan één sound vastklampt.
Dat ze daarenboven niet vasthouden aan de louter duistere sfeer blijkt uit de kortere liedjes, die met hun kabbelende gitaarlijntjes lijken weggelopen uit een melancholische americanaplaat. ‘Lord I want more’ onderscheidt zich door een uiterst simpel, maar o zo mooi pianomotiefje, terwijl ‘Bloody Sunday’ en de afsluitende titelsong op maat gemaakt lijken voor dat moment wanneer het opklaart op een onweerachtige zomeravond. Excuses voor de natuurmetaforen, de groep beseft het zelf goed genoeg – check de cover.
Watter kan ons dus zowel langzaam opjagen (de riff halverwege ‘Small business’) als kalmeren (‘This world’) zonder de aandacht te laten verslappen. Aan de hand van onze beschrijving zou je moeten kunnen opmaken of de muziek je ding is. Wij hopen van wel, want dan heb je er een heel fijne band bij.
Watter heeft voorlopig geen optredens gepland in België of Nederland.
Album verdeeld door Temporary Residence LTD