Weet je nog hoe de B-Boys eind jaren ’90 vanuit het niets de aanstekelijke popsong ‘Ik weet wat ik wil’ loslieten op de wereld? Groen, groen, ogen zo groen. Achteraf bleken Tom Lenaerts en Bart De Pauw achter de fictieve boysband te zitten; een stunt in het kader van hun televisieprogramma ‘Schalkse ruiters’. We hebben zo’n vaag vermoeden dat Kim Deal ons iets gelijkaardig aan het lappen is, maar dan onder de naam Melkbelly.
In mijn vorige twee recensies voor deze prachtige website vergeleek ik Moaning met White Lies en nieuwbakken Dirty Projectors-zangeres Maia Friedman met Karen Carpenter (zelden gaf ik een groter compliment). Van mening dat zulke vergelijkingen nogal goedkoop zijn, nam ik mezelf voor om in mijn volgende review eens niét op zoek te gaan naar gelijkenissen met andere artiesten. Maar toen liet ik gewillig Melkbelly voor mijn voeten gooien, en met een blinddoek op zou ik gedacht hebben dat het The Breeders waren.
Dan heb ik het voornamelijk over frontvrouw Miranda Winters, die de stembanden van Kim Deal geleend lijkt te hebben. De woorden die haar mond ontsnappen klinken zacht en bits tegelijk, en vooral: akelig vertrouwd. En dan is er Winters’ echtelijke wederhelft Bart, die zich zo te horen geen nieuwe gitaareffecten meer heeft aangeschaft sinds de jaren ’90. En toch is ‘Pith’ een plaat die alles behalve geforceerd klinkt. Het spelplezier spat er veertig minuten lang vanaf. Die tempowissels in het scheurende ‘Sickenly teeth’! Het roekeloze ‘Season of the goose’, of dat heerlijk helse lawaai van ‘Mr. Coda’! Het hypnotiserende ‘Stone your friends’! Absoluut hoogtepunt is ’Kissing under Some bats’ – actuele titel -, dat met z’n zevenenhalve minuut fel afsteekt tegen de overwegend korte songs op de rest van de plaat. De laatste vier van die zeven minuten leiden tot een oorgasme zoals ik er dit jaar nog geen ervaren had.
‘PITH’ is een complexere en simpelweg bétere plaat dan Melkbelly’s debuut ‘Nothing valley’, maar ik ga niet beweren dat alles wat ik gehoord heb memorabel is. Het is vooral zo’n plaat waarvan ik de kleine, donkere clubs ga missen, die waar ik nat van het zweet net buiten de moshpit sta. En dan nog liefst van al met Melkbelly op het podium.