Drie jaar na ‘Mister mellow’ komt chillwave-pionier Ernest Greene terug boven water met een kraakverse langspeler die net de juiste golf mist.
Onder het irritante voornemen zoveel mogelijk verwijzingen naar de molecule H20 op de teller te krijgen, valt ‘Purple noon’ te omschrijven als een glinsterend waterwezen dat mysterieus voortschrijdt onder het wateroppervlak. Helaas, eenmaal uit het water blijkt het een doordeweekse kabeljauw te zijn. Geen verlies, zo’n degelijk stukje witte vis, maar geef toe: erg veel smaak zit daar niet aan.
De schaduw die eerste ep ‘Life of leisure’ en in het bijzonder de uitgelezen sketchcomedy Portlandia-soundtrack ‘Feel it all around’ wierp is niet min om van onderuit te komen. Hoewel Greene ondertussen al verder geëvolueerd is dan zijn initiële chillwave met vorig werk als het geslaagde debuutalbum ‘Within and without’ en gloeiende ‘Mister mellow’, baadt hij met ‘Purple noon’ niet in volle zon. Te veel op drift, te weinig op dreef.
De plaat brengt de ups en downs van een liefdesrelatie, alleen mist er overtuiging en pit om echt te beroeren. De ingetoomde en pluizige productie weet voldoende die heerlijke nostalgie en dat stekend escapisme te vatten en houdt (te) vaak de boel recht. Het grootste pijnpunt zit ‘m niet in waar men te weinig van hoort, maar te veel, namelijk de lyrics. Het uitgesproken gevoel dat voorgangers als ‘Get up’ wisten te brengen werd enkel vetter onderstreept door de sterk gefilterde teksten die amper te verstaan waren. Resultaat: een sprankelende stemming om gezapig van te genieten.
Door de teksten van ‘Purple noon’ echter grotendeels te strippen van hun reverb en ze zo verstaanbaarder en belangrijker te maken gooit Washed Out het over de verkeerde boeg. Flauwe liefdesteksten als “Was it all a game of chance / Or were we always meant to take this stance?” die uit de pen van een melig verliefde puber konden vloeien zijn een te zwaar anker en trekken de lichte en dromerige productie naar beneden.
Waar zoete flirter ‘Too late’ en het slome dansbare ‘Reckless desires’ de appetijtelijke eerste helft weten te kruiden, zet het logge en futloze ‘Game of chance’ het tweede luik in met een spijtige portie watertrappelen. Ook al kan het ongeanimeerde brengen van de teksten nog vergoelijkt worden als een onderdeel van Greenes chillwave, beroeren doet het niet. De man lijkt amper zichzelf te overtuigen wanneer hij zijn geliefde halfslachtig “don’t go” toezingt in het gelijknamige nummer. De vocals onderpresteren en zijn te vermijden schoonheidsfouten, want producties als ‘Hide’ en ‘Haunt’ weten wel gevoel over te brengen.
‘Purple noon’ weet bij momenten te intrigeren en uit te nodigen tot een stap dichterbij. Een idyllisch waterpartijtje om in te verfrissen waarvan je echter onverwacht snel de bodem bereikt. De gekozen richting levert dan ook niet bijster veel schoonzichten op. Niettemin zijn diegene die wel passeren een tweede blik waard, zoals ‘Time to walk away’ – al zou Portlandia zich wel amuseren met de cliché hipsterpersonages uit de videoclip. Hoe bevallig de veelvuldige pasteltinten ook zijn die ‘Purple noon’ van zwakke gloed voorzien, fellere tinten hadden de ontbrekende punch kunnen toevoegen. Staat Washed Out daarom reeds gelijk aan washed up? (Nog) zeker niet.