Wie het zelfgetitelde album van Vitas Guerulaïtis in huis heeft gehaald voor fijne melodietjes of aanstekelijke refreinen zal bedrogen uitkomen. De groep bewijst op deze plaat van een goed halfuur te beschikken over een grote voorliefde voor het experiment. Alle do’s en don’ts van rockmuziek worden overboord gegooid ten voordele van het buiten de lijntjes kleuren: nationale sport numero uno bij deze wel zeer aparte band. Maar ook zoveel nieuwigheid gaat op de duur vervelen.
De mosterd voor hun groepsnaam haalden ze bij Vitas Gerulaitis, een gerenommeerde Amerikaanse tennisspeler uit de jaren ’70. De drie Fransen, wonende te Brussel, zouden zijn naam geadopteerd hebben vanwege zijn extravagantie en gevoel voor humor. Daarin kunnen we ons alvast wel terugvinden: zo kennen we maar weinig groepen die in hun CD-booklet een kruiswoordraadsel verwerken. Dat het er dan ook nog eens compleet onoplosbaar uitziet, past ook in de look and feel van Vitas Guerulaïtis.
Helaas kunnen wij aan hun muziek kop noch staart knopen: de begeleidende tekst omschrijft hun werk als “een subtiele balans tussen dadaist punk en psychedelische krautrock”. Het dadaïstische aspect valt alleszins wel snel terug te vinden: het ene nummer klinkt nog geschifter dan het andere. Maar al de rest? Wij hebben het moeilijk om een label te kleven op het indiaanachtige geschreeuw in ‘Ben Hur’ en de zeven minuten gemompel en gitaarherrie in ‘Panda Geant’.
De sound van deze groep vergelijken met muzikale collega’s is onmogelijk, al zouden we ons kunnen voorstellen dat Ismaël Colombani voor zijn gitaarwerk wel eens geluisterd heeft naar de al even geflipte progrockers van Gong.
Ook het beschrijven van de teksten is geen eenvoudige opdracht: uit de rommelige zang kunnen wij doorgaans niet meer dan wat geschreeuw en enkele flarden Franse zinnen of spoken word opmaken. Nochtans zou er toch wat inhoud in de teksten zitten: ’15 Août’ zou blijkbaar gaan over het recht van de Heilige Maagd Maria op vervroegd pensioen (?). De gitaaroutro in het harde slotnummer ‘Cellule Invisible’ konden wij nog wel best smaken. Anderzijds kon dat ook wel te maken hebben met de opluchting dat deze aanslag op de trommelvliezen achter de rug was.
Alles in beschouwing genomen moeten we helaas concluderen dat Vitas Guerulaïtis vooral veel lawaai maken. Een zeker gevoel voor experiment moet kunnen en wordt zelfs aangemoedigd, maar op momenten dat er nauwelijks nog een song te herkennen valt, gaan wij toch een beetje tegenstrubbelen. We moedigen je alvast aan om zelf eens te luisteren of er toch meer inzit en het ons dan zeker te laten weten. We zouden het zelf namelijk óók graag weten.