De frisse muzikale wind blaast tegenwoordig uit Canada, zo blijkt. Na de bejubelde plaat van Ought, mag u deze maal uw handgeklap bovenhalen voor de postpunk van landgenoten Viet Cong. De verwijzing naar de Vietnamese guerillabeweging mag dan wel in schril contrast staan met het beeld van een vredelievend en bedeesd Canada, de dualiteit is toch niet vergezocht.
Het debuut van Viet Cong klinkt onberekenbaar en grillig waar het moet, toegankelijk en aaibaar als het kan. De heren laten zich niet verleiden tot gemakkelijkheidsoplossingen en kiezen liever voor bruuske ritmewissels en instrumenten die tegen elkaar worden opgezet, al bewijzen ‘Silhouettes’ en ‘Continental shelf’ een soort tegendraadse radiogevoeligheid te hebben die we in het verleden ook al bij Interpol hoorden. Dat laatste nummer laat de luisteraar weliswaar niet op zijn lauweren rusten. De beschermende openheid van het refrein, versterkt door de warmte in de stem van Matt Flegel, mag dan wel melodieus klinken, de weg ernaartoe is grimmig en dreigend. Of zoals de groep het zelf samenvat: “Check your anxiety / don’t need to suffer silently.”
Viet Cong verliest nooit de controle, al gaat de band regelmatig verschillende richtingen tegelijk uit. Instrumenten lijken tegelijk zichzelf en de rest uit te dagen, waardoor de plaat een soort positieve nervositeit uitstraalt. Zo opent ‘Newspaper spoons’ met een zeer dramatische, wat industriële sound. Drum en gitaar zorgen voor een soundtrack bij een slavernijscène in een sciencefictionmijn: een sfeer van verdoemenis gedomineerd door een gigantische kolos die het werkritme bepaalt via grote pauken en gitaren die klinken als disharmonische slijpschijven, tot de bijna feeërieke synths de ijzigheid wegdrummen en de poort naar licht en kleur openen. Het begin van een spelletje aantrekken en afstoten waar Matt Flegel een belangrijke rol in speelt. Zijn stemgeluid klinkt meestal geruststellend en soms zelf warm, zijn teksten daarentegen zijn vaak meer ironisch en cynisch dan we zelf willen geloven. Of wat dacht u van de zinsnede “If we’re lucky / we’ll get old and die” uit ‘Pointless experience’, een song die drijft op ijzige en kille synths.
Hoogtepunt van het album is zonder twijfel ‘March of progress’. Wat start als het iets tedere equivalent van Fuck Buttons’ ‘Brainfreeze’, slaat volledig om wanneer de mantra je volledig in zijn ban lijkt te hebben en er net meer kleur aan toegevoegd wordt. Wat na de zeer abrupte overgang volgt, kan nog het best omschreven worden als The Beatles – in hun Ravi Shankar periode – die Syd Barret (Pink Floyd) onder hun vleugels hebben genomen. De psychedelica krijgt een lekkere portie cynisme mee, waarna het tempo in het eindakkoord een vlucht neemt en we zelfs aan het dansen slaan.
Dat afsluiter ‘Death’ meer dan 11 minuten doordramt – op een manier waarop we de repeatknop graag met duct tape vastplakken – mag als geschenk beschouwd worden. Want ‘Viet Cong’ had gerust nog één of twee nummers extra mogen meekrijgen, zeven stuks komt wat gierig over. Het potentieel is enorm, de kwaliteit aanwezig, de groeimarge ook. Nu sterk, hopelijk in de toekomst verbluffend.
Viet Cong live aan het werk zien kan binnenkort in Amsterdam (Paradiso, 10.02, info & tickets), Rotterdam (Rotown, 16.02, info & tickets), Kortrijk (De Kreun, 17.02, info & tickets) en Brussel (Botanique, 18.02, info & tickets).
Album verdeeld door Konkurrent