De indie-scene in Montreal is springlevend. De voorbije jaren werden we verwend door namen als Grimes, Doldrums, Mac DeMarco en Sean Nicholas Savage. Buiten hun afkomst hebben deze artiesten nog meer gemeen; allemaal maken ze lo-fi pop gemengd met allerhande catchy weirdness. Vesuvio Solo, de band van ex-TOPS (nog zo’n fijne Montreal-groep) bassist Thom Gillies en Cameron MacLean, is de volgende in de rij. Ook zij doen leuke dingen met hun ‘foute’ invloeden, maar geven er een iets meer dansbaar en funky tintje aan dan hun stadsgenoten.
Opener ‘Favors II’ begint aarzelend, maar zet dan de toon voor de rest van de plaat met een refrein dat je meeneemt naar dertig jaar geleden. Dit album is in alle opzichten een ode aan de jaren 80. De heren schamen zich er niet voor om er saxofoons, falsetzang, foute gitaarsolo’s en zelfs fluit (bespeeld door TOPS-zangeres Jane Penny) tegenaan te gooien. Het geheel klinkt dankzij het lo-fi-jasje nooit helemaal over the top.
Wie lo-fi 80s pop zegt, noemt meestal ook in één adem Ariel Pink. De gedachte aan de king of freakpop komt dan ook meer dan eens bovendrijven, ondermeer op ‘Lifeguard suite’ en ‘Presence’. Met ‘Avion’ en ‘Don’t ask, don’t tell’ heeft Vesuvio Solo twee van de meest aanstekelijke nummers van de voorbije maanden geschreven. Vooral het tweede zit nu al vastgeroest in ons hoofd en we zijn er niet eens treurig om. Met zo’n songs op hun conto vergeven we hen graag het misplaatste uitstapje richting klassieke gitaar op ‘PBS’. Instrumentale afsluiter ‘18th parallel’ toont tenslotte dat ze het ook rustiger aan kunnen.
Het niveau van hun scene-genoten haalt Vesuvio Solo nog niet op dit debuut, al heeft dat vooral te maken met de hoge kwaliteit die de laatste tijd uit Montreal komt. Wel is ‘Favors’ een fijne toevoeging aan het geluid van de Canadese stad, en gelukkig voor hen zijn we die sound nog lang niet beu.
Album verdeeld door Atelier Ciseaux