Vår is een viertal uit Kopenhagen dat opstond uit de punkbands Iceage (Elias Bender Rønnefelt) en Lower (Kristian Emdal). Samen met Loke Rahbek van het trashmetalcombo Sexdrome en Lukas Højland gingen ze een creatieve uitdaging aan met het debuut ‘No one dances quite like my brothers’.
Zonder enige voorbereiding trok het viertal een Brooklynse studio in en moest alles in een week tijd geschreven en opgenomen worden. Ook aan ijdeltuiten groot of klein werd gedacht, want de albumcover is niets meer of minder dan een spiegel – de bedoeling is dat iedere luisteraar zo een gepersonaliseerd album krijgt.
Net zoals ‘Last post’, dat dagelijks aan de Ieperse Menenpoort weerklinkt, opent ‘Begin to remember’ op het geluid van warme doch sobere koperblazers. Deze laatste moeten wel opboksen tegen weemoedige klanken en een uit de maat bijtende beat. Dat maakt dat je bij de eerste luisterbeurt de atmosfeer niet grondig kan vatten; Vår geeft haar geheimen liever met mondjesmaat prijs. De uitgerokken, mysterieuze zanglijn is heel aantrekkelijk, alsof je door de Lorelei de dieperik in wordt gezogen om uiteindelijk rustig te sterven. Een uitschieter blijft echter uit.
Een lui gevoel overvalt je door de lome cadans en de typische new wave-zanglijnen van Rønnenfelt, die wegens het overwegend agressieve karakter als twee druppels water op Front 242 lijken. Al waagt Vår zich in ‘The world fell’ aan de typische Scandinavische electroklanken (zie Röyksopp of The Knife). Zo krijgt het album toch een frisse en commerciële tint, het boeltje dat ontstaat uit het postrockgeknoei op gitaar, de vrolijke dancebeats en een frisse melodie klinkt geweldig. Enkel het einde komt te abrupt. Wat hadden we graag een experimentele outro gekregen.
Op het amper dertig minuten durende album bewijst het viertal van vele markten thuis te zijn. Het titelnummer lijkt foute 90’s dance. Erg sober bundelt de song niet meer dan het hypnotiserende geluid van de zee en een vertellende vrouwenstem, begeleid door een botsautobeat en een hoog motiefje. ‘Motionless duties’ haalt de slijpschijven boven en eindigt met het geluid van een industriële machine. Voor ‘Boy’ moet je dezelfde verbeelding gebruiken als bij een geluidsinstallatie in een moderne expositie. Ontoegankelijk, maar mooi in zijn eenvoud.
‘Into distance’ is het toegankelijkste lied van de tweede helft. De opvallend gejaagde gitaar en hyperenerverende drum ken je enkel van een nachtmerrie. De broeierige sfeer uit de koperblazers mocht verder uitgewerkt worden, net als de melodramatische tot lachwekkende overacting. We willen wel eens zien hoe hun gezichtsmimiek hier live op reageert.
‘No one dances quite like my brothers’ is een speciale, maar interessante gewaarwording. Vår weigert helaas een song open te breken en te laten groeien tot een geïmproviseerd hoogstandje. Misschien hadden ze wat meer tijd mogen spenderen aan het opnemen, dan was het ongetwijfeld een prachtplaat geworden.
Verdeeld door Konkurrent