Unkle bestrijkt alle hoeken van het universum met het veelzijdige ‘The road: part II’

door Kevin Bruggeman

Toen James Lavelle – oprichter van het legendarische triphoplabel Mo’Wax – in 1998 aan de zijde van DJ Shadow ‘Psyence fiction’ uitbracht onder de naam ‘Unkle’, was de man even het snoepje van muziekrecensenten overal ter wereld. Het uitgebreide adressenboekje van Lavelle leverde met de hulp van Thom Yorke een klassieker op in de vorm van ‘Rabbit in your headlight’. ‘Psyence fiction’ is echter veel meer dan dat ene nummer. Het is een van de meest innovatieve en uitdagende platen die ooit gemaakt werden.

Het vervolg is minder genoegzaam bekend. DJ Shadow verliet het project en Lavelle ging solo verder onder de naam Unkle, waarmee hij nog zes platen uitbracht. Hoewel daar weinig mis mee was, verdween het project ietwat van de radar, hoofdzakelijk omdat de albums het unieke van ‘Psyence fiction’ misten. Muzikaal vielen de opvolgers van het meesterwerk eerder in de categorie rock in te delen dan bij triphop of grensverleggende electronica.

Desondanks leent het de moeite eens in het oeuvre van Lavelle te snuisteren. Dat biedt voor elk wat wils. Unkle wisselt namelijk van genre zoals een model van outfit. Binnen één plaat passeren duistere triphop, opzwepende rock, ballads en cheesy synthpop de revue. Het eclectische karakter van deze mengelmoes wordt nog in de hand gewerkt door een schare aan gastzangers en -zangeressen die ieder nummer van een andere sfeer voorzien.

“Once you’ve walked the road, everything becomes clear’” horen we de eerste seconden van ‘The road: part II’, het tweede deel van een trilogie. Een eerste aanblik leert dat Lavelle deze keer voor kwantiteit kiest. Liefst 75 minuten muziek levert hij, opgedeeld in twee cd’s die door spoken word-intermezzo’s (net als op ‘The road: part I’ alle ‘Iter’ genoemd) op hun beurt nog in verschillende hoofdstukken worden verdeeld. Maar al in hoofdstuk 6 wordt na het horen van enkele van ’s mans beste werkstukken duidelijk dat in tegendeel tot het wat fletse ‘Part I’ de kwaliteit niet verwaarloosd werd. Neem nu single ‘The other side’, waar Tom Smith (Editors) de zang voor zijn rekening neemt. Het klinkt als, euh, Editors, maar dan een nummer waar wél vuur en passie van afdruipt. Beter nog is opener ‘Requiem’, waar Mark Lanegan zich een klaaglijke gospelrol aanmeet, tot een Depeche Mode-achtige synthesizer het nummer een hele andere richting uitstuurt. In ‘Ar.mour’ rapt Elliott Power een donkere triphoptrack naar een hoog niveau. Na een kwartier speelduur heeft Unkle al alle kanten van het universum getoond zonder één keer minder dan topkwaliteit te leveren.

Nog minstens een paar keer noteren we ‘weergaloos’ als best bij de muziek passende adjectief. The Big Pink levert met ‘Find an outsider’ een heerlijk popnummer met weerhaken. ‘Kubrick’ is met de hulp van Mick Jones (The Clash) hoegenaamd geen popmuziek, maar werkt de volle zeven bevreemdende minuten lang in om je finaal murw achter te laten. Afsluiter ‘Touch me’ (met vocals van The Duke Spirits’ Liela Moss) is een cover van de wat platte Portugese house-DJ Rui da Silva, maar wordt in Unkles versie een meer dan aanvaardbaar four to the floor- dansnummer dat zijn plaats verdient in de betere discotheek.

Bij een ambitieus project als dit is het altijd opletten de bal niet te vaak mis te slaan. Ook Unkle loopt helaas een paar keer in die val. Vooral de ballads durven vervelen: ‘Feel more/with less’ opent met enkele minuten flauwe piano-akkoorden, maar wordt nog gered door de inbreng van een hoop bombast, ‘Long gone’ en ‘First time ever I saw your face’ (gezongen door Keaton Henson) daarentegen zijn ronduit saai. En ‘Days and nights’, dat is toch gewoon The Beatles maar dan een jaar of vijftig overtijd ?

Het is een cliché, maar Lavelle had mits wat meer kritische zin ten opzichte van zijn eigen werk een hele sterke plaat kunnen uitbrengen. Nu zit er niets anders op dan de beste nummers te selecteren en op de smartphone in de map ‘Unkle’ te plaatsen, waar ze op één hoop gegooid worden met sterke nummers uit voorgaande platen. Het maakt dat ‘The road: part II’ als plaat over enkele jaren uit het geheugen gewist zal zijn, een lot dat iedere opvolger van ‘Psyence fiction’ onderging.

Moge dan toch de gedachte overleven dat James Lavelle na ‘Psyence fiction’ nog talloze heerlijke nummers gemaakt heeft.