Het is al even duidelijk: trap is hét mainstreamgeluid van dit decennium (de tienies?). Ooit ontstaan als uitlaatklep voor het aardedonkere drugsmilieu in het Amerikaanse Atlanta, bijgenaamd the trap, is het genre met zijn springende hihats, krakende bassen en minimale melodieën uitgegroeid tot het geluid van de straten. En dan denken we niet aan ghettos of de Bronx, maar aan Gent, alwaar wij Gucci Mane horen uit studentenramen, truien van Migos de revue zien passeren en de hangjongeren naast het Sint-Baafs klooien met Lil Pump als backing track.
Intussen zwichtte ook Vlaamse radio voor een resem viral hits en pasten popmastodonten als Drake en de familie Carter zich gewillig aan. Maar de invloed is ook subtieler. Er valt bijna geen pophit meer te bekennen zonder hihats als sprinklers of guest verse van een autotune smerende trap-rapper. De nieuwe aanstormende popsterren vind je bijna allemaal in het trapmilieu.
Enter Travis Scott, ooit de protégé van Kanye West, die zichzelf niet enkel als trap-rapper in het licht zet, maar ook als curator van talent en innovator van het genre. In het verleden lukte en mislukte dat, en nieuwe worp ‘Astroworld’ wil grootser dan ooit te voren zijn. Hoewel er een indrukwekkende waslijst aan fenomenale gastartiesten onze oren passeert, vermeldt de tracklist van ‘Astroworld’ er geen enkele. Daarom waarschuwen we jullie: als je nog niet geluisterd hebt kan deze review het plezier van verrassende gasten wegnemen, kom dus niet bij ons klagen dat we alles verklappen. Hoe dan ook, misschien wordt het tijd om de muziek zorgvuldig te dissecteren, want dat is tenslotte toch waarom je hier bent?
‘Astroworld’ schiet meteen op de sterren met opener ‘Stargazing’. Een heerlijke, weidse trapbeat knalt de speakers open en Travis Scott legt een uiterst aanstekelijk refrein neer. Voor de fans zijn er meteen Travis’ klassieke adlibs (‘ITS LIT’) tot de beat neerkomt met iets dat verdacht dicht bij Kanye Wests ‘Wolves’ komt en het verdomd knetterharde tweede deel begint. De bijna demonische synths zetten de sfeer, en Travis legt enkele prima snoeverijen neer (“And it ain’t a mosh pit if ain’t no injuries”). Aansluitend is er ‘Carousel’, waarop Travis al heel wat minder geïnspireerd klinkt, maar een overtuigde Frank Ocean een hoogdringende gastbijdrage levert. Terwijl wij nog aan het puffen zijn van zo veel heat van Frank komt Drake ons nog eens welkom heten in ‘Astroworld’ met het adequaat getitelde ‘Sicko mode’. Twee keer wordt van versnelling gewisseld, en wij zijn blij als een kind om Drake nog eens te horen zoals hij klonk ten tijde van ‘If you’re reading this, it’s too late’. Een onderkoelde, gefocuste Drake legt een extreem aanstekelijk refrein neer (‘Out like a light’) en gaat zelfverzekerd én geslaagd in tegen de steeds luidere adlib-hype door bijna te fluisteren aan de micro. Als plots Travis een paar keer zijn luide enthousiasme loslaat, verdringt hij Drake bijna van het podium dat hij beter had vrijgelaten voor de keizer van de poprap.
Het sterke begin wordt voortgezet met het vibey ‘R.I.P. Screw’, waarop de invloedrijke DJ Screw geëerd wordt met een kleine, welkome hulp van Swae Lees onmiskenbare, melodieuze falsetto. Het voelt als een geslaagde prelude van het absolute hoogtepunt op ‘Astroworld’: ‘Stop trying to be god’. Kid Cudi komt enkel en alleen langs om rustgevend te neuriën, en Philip Bailey, van Earth, Wind & Fire nota bene, zingt Travis Scott toe om met zijn voeten op de grond te blijven. Het blijft trap, maar het is evenzeer een ballad, waarop Travis voor het eerst menselijk en oprecht klinkt in de introspectieve strofes, en dat terwijl hij Stevie Wonder zo ver krijgt om enkele mondharmonica toetsen te leveren bij zijn refrein. Als kers op die indrukwekkende taart krijgen we vervolgens de ultieme katharsis met James Blake voorgeschoteld, die op zichzelf een kerkkoor vormt dat ons keer op keer doet smelten terwijl zijn orgels voorbij dreunen. Na al dat lekkers haalt new kid on the block Juice WRLD ons weer naar de club, met het bikkelharde anthem ‘No bystanders’, alsof Travis ons wou tonen hoe geslaagd veelzijdig hij kan zijn.
Kevin Parker (ofte Tame Impala) wordt binnengereild om ‘Skeletons’ te producen, waarbij hij Pharrel Williams én The Weeknd ter beschikking krijgt. Zo veel starpower zorgt helaas voor de eerste teleurstelling op ‘Astroworld’. Travis Scott probeert héél hard als Kanye West te klinken (niet zijn sterkste punt) en alle vocals lijken elkaar te verdrinken in de gezapige, psychedelische mix. Niet getreurd echter, want The Weeknd is meteen terug om het beste poprefrein van ‘Astroworld’ neer te leggen op ‘Wake up’. Zoals altijd gaat Abel weer van “Pussy so good, pussy so sweet”, en zoals altijd verdringen wij de teksten om weg te dromen bij de zoete vocalen. De beats worden intussen gedragen door akoestische gitaren die stijlvol de estafettestok doorgeven aan een staccato piano voor ‘5% tint’, dat klinkt als een soort trapupdate van ‘Carmen’ van Bizet. Travis Scott vraagt ons “who’s that creeping at my window” en geeft ons een verdomd spokende binnenkijk in de drugsparanoia van het wereldje. De sfeer gaat richting ‘No warning’, het geslaagde en enorm succesvolle verrassingsproject van Metro Boomin met 21 Savage en Offset, wanneer de minimale beat van ‘NC-17’ genadeloos de sfeer van oude horrorfilms oproept. Niet veel verder komt 21 effectief langs om zijn monotone, maar efficiënt ijskoude stijl te draperen over de ideale beat.
Nummer elf, ‘Astrothunder’, zou een perfecte, sfeervolle afsluiter zijn voor een sterk album van 40 minuten, in een ideale wereld waar de consensus bij trapmuziek niet was om minimaal zeventien nummers te hebben. ‘Astroworld’ ploetert echter nog zes nummers lang middelmatig verder. Travis Scotts middelmatige raptalent en lege teksten komen steeds meer bovendrijven en het valt met mindere gastbijdrages steeds meer op hoe weinig variatie Travis zelf aanlevert. Quavo en Takeoff, twee derde van Migos, proberen nog wat vuur te brengen in ‘Who? What!’, maar de vonk schiet nooit meer in de pan. Wij droppen met veel plezier nummer één tot en met elf in een afspeellijst, de rest mag wat ons betreft bekend staan als overbodige bonustracks.
‘Astroworld’ is nu al een enorm streamingsucces en Travis zal zonder twijfel de Mainstage op Pukkelpop inpalmen, toch horen wij niet meteen een overrompelend magnum opus. Onze ouders zullen Travis Scott niet horen op Radio 1, ook al draaien ze er wél gretig ‘Apeshit’. En dat hoeft niet erg te zijn, want niet álle trap moet alomtegenwoordig zijn, en Travis Scott hoeft geen genres te overschrijden om een megaster te zijn. Als hij iets bewijst met ‘Astroworld’, is het dat hij een ijzersterke curator is, met meer raptalent dan die andere curator Khaled, maar minder dan die ene West.
Travis Scott speelt vrijdag 17 augustus op Pukkelpop.