Touché Amoré is altijd een beetje het lompe broertje van La Dispute geweest. Beide bands maken neerslachtige posthardcore, maar vergeleken met hun genregenoten zijn de teksten van Touché altijd minder poëtisch geweest en waren hun instrumentals meer recht door zee. Dat is niet als kritiek bedoeld, want die naïeve eerlijkheid had altijd iets charmants. In 2016 bereikte deze stijl zijn hoogtepunt om de plaat ‘Stage four’, een conceptalbum waarop frontman Jeremy Bolm op energiek-melancholische wijze het verhaal vertelde over zijn moeder die stierf aan kanker.
Opvolger ‘Lament’ wordt beschreven als het licht aan het einde van de tunnel na het deprimerende verhaal van ‘Stage four’. In relatieve termen kan dat misschien kloppen, maar het mag duidelijk zijn dat Touché Amoré nog steeds geen opbeurende muziek maakt. Zo begint ‘I’ll be your host’ met de lyrics “Pin on a pink ribbon to join the pain brigade/ Our numbers are impressive, I’m afraid” en schreeuwt Bolms tijdens ‘Savoring’ herhaaldelijk “I’ve never been suicidal” op zo’n intense wijze dat de inhoud van die zin weinig geloofwaardig wordt. Bolms lijkt zijn wonden op deze plaat inderdaad wel te likken, zoals in ‘Reminders’ waar hij vreugde vindt in oude foto’s van betere tijden, maar geheeld zijn ze allerminst.
Muzikaal gezien is de formule van de groep min of meer hetzelfde gebleven. Sinds een plaat of twee verweeft de groep steeds meer atmosferische post-rockelementen in hun furieuze punkgeluid, en ook op ‘Lament’ staat die energieke melancholie weer centraal. Nummers als ‘Feign’ of opener ‘Come heroine’ bevatten alle elementen die we van Touché Amoré verwachten: dynamische riffs die afwisselen tussen razend en atmosferisch, simpele maar opzwepende drums en de rauwe strot van Bolms die zijn weg rechtstreeks naar je hart schreeuwt.
Hoewel er dus veel te genieten valt voor de doorwinterde Touché-fan, maakt de band toch heel wat bedenkelijke keuzes op deze plaat. Het lelijke refrein van ‘Reminders’ probeert met zijn melige samenzang veel te hard om een ontroerend meeschreeuwmoment te zijn in de concertzaal. ‘Limelight’ bouwt sterk op en lijkt een razende post-hardcoretrack te worden, tot de nasale zang van Manchester Orchestra’s Andy Hull de luisteraar plots overvalt met een passage die helemaal niet in het nummer past. ‘A broadcast’ is een nummer waarop de band bewijst dat ze ook met ingetogen passages kunnen scoren, maar het is bijzonder jammer dat ze tijdens de climax niet verder komen dan wat gemakkelijk “oh oh oh”-gehuil.
De grootste stinker is echter afsluiter ‘A forecast’. Het begint als een pianoballade waarover Bolms enkele platitudes zingt, waarbij de lyric “I’ve lost more family members, not to cancer but the GOP/ What’s the difference I’m not for certain, They all end up dead to me” met voorsprong de ergste is. We snappen dat het een shock kan zijn als iemand dierbaars een wereldvisie heeft die totaal niet met de jouwe strookt, maar de manier waarop Bolms het verwoordt komt overdramatisch over en bagatelliseert het hele verhaal van ‘Stage four’. Ook de beslissing om het nummer na een weinig opvallende uitbarsting af te sluiten met een kleine drumsolo geeft het lied een rare structuur en sluit het nummer én de hele plaat in mineur af.
‘Lament’ is een wisselvallig beestje. Langs de ene kant staan er genoeg momenten op die vintage Touché Amoré zijn en die de fans zeker zullen bekoren. Langs de andere kant zijn er verschillende tenenkrommende momenten op de plaat die onze ogen tot in onze hersenpan doen rollen. Laten we hopen dat vooral die eerste categorie de toekomstige setlists haalt.